Tien jaar na zijn auto-ongeval en afscheid van het profvoetbal, reist Peter Kerremans nu geregeld naar Engeland en de Verenigde Staten voor een Amerikaanse fabrikant van brilmonturen.

Sinds hij begin jaren tachtig voor Seraing ging voetballen, is Peter Kerremans helemaal in de ban van Wallonië en zijn warmbloedige bevolking. “Ik ga mijn bruggen met Vlaanderen niet helemaal opblazen,” vertelt hij vanachter zijn bureau in een ietwat verkommerd industrieparkje, “maar dit is echt een ander land. Laatst was ik bij mijn ouders in Reet. Tijdens een wandeling kruisten we een man, die ons straal voorbijliep. Mijn kinderen, die in Wallonië zijn opgegroeid, verbaasden zich erover dat die man niet eens goedendag zei. Hier kussen de mannen elkaar, voetballers, journalisten, zakenmensen, iederéén. Geef mij dus maar Wallonië. En dan is er dat Vlaams Blok. Pure schande ! Jammer dat zo weinig mensen een beetje nadenken. Racisme (zucht), ik kan er echt niet bij. Hier in het bedrijf werken we met negen mensen, van wie één Marokkaanse. Toen ik vernam dat er tijdens mijn afwezigheid racistische opmerkingen aan haar adres zijn gemaakt, heb ik de dader meteen een officiële blaam gegeven.”

Bij Seraing kwam Kerremans in een bij uitstek multiculturele omgeving terecht. Op het veld liepen grote namen als de Senegalees Jules Bocande, de Peruanen Oblitas en Rojas, en allerlei Brazilianen. “Die eerste jaren als prof,” herinnert hij zich, “waren heerlijk. Puur plezier. Ik kwam als jonge doelman in eerste klasse in een heel getalenteerde ploeg terecht. Het was nog het tijdperk onder voormalig minister Guy Mathot. Helaas bleef het mooie liedje niet duren. We draaiden lang mee voorin, maar verspeelden uiteindelijk onze kansen op de titel doordat we de laatste maanden niet meer betaald werden. De club ging failliet en de publiekstrekkers als Nico Claesen en Jules Bocande trokken naar het buitenland. Zelf ging ik drie weken testen bij Nottingham Forest, dat pas de Europabeker voor landskampioenen had gewonnen. Maar toen er enkele weken later een overnemer voor Seraing was gevonden, mocht ik uiteindelijk niet weg.”

Zelf vergooide Kerremans ook wel een aantal kansen. Zo miste hij als keeper van Charleroi een basisplaats in de bekerfinale tegen Standard. Tijdens een nachtje stappen was hij onbereikbaar geweest voor trainer Robert Waseige, die door een blessure van Istvan Gulyas plots zonder eerste doelman zat. “Heel dom van mij”, is Kerremans nog altijd boos op zichzelf. “Na een maandenlange blessure was ik eindelijk weer fit. Voor de finale kwam ik echter niet in aanmerking omdat Gulyas het op dat moment uitstekend deed. Dus fuifde ik er de vrijdag voor de laatste training lustig op los en was een hele nacht voor niemand bereikbaar. Niet voor mijn toenmalige vrouw, die ik had wijsgemaakt dat ik met Philippe Vande Walle een toernooi aan de kust ging spelen, en ook niet voor Waseige. Ik kreeg een fikse boete en reservedoelman Baetslé stond tijdens de finale onder de lat.”

Het noodlot bleef Kerremans nadien achtervolgen. De problemen die hij bij Seraing had gekend, herhaalden zich bij Beerschot, waar hij het als belangenverdediger van de al maanden niet betaalde spelers aan de stok kreeg met voorzitter Nagels. “Ik liet de kans op een transfer naar Dundee United schieten,” zegt Kerremans, “omdat trainer Georges Heylens me smeekte te blijven. Twee maanden later was hij zélf weg naar Charleroi. In de pers voorspelde ik Beerschot een moeilijk seizoen, tot grote woede van Nagels. Onze eerste match, op Standard, verloren we met 7-1. Na de zevende goal stapte ik naar de middencirkel en trapte de bal wild in de tribune richting Nagels. Zoals ik had voorspeld, degradeerden we dat seizoen. Ik wilde niet langer blijven en trok als eerste Belgische speler naar Israël. Dat was het aards paradijs. Ik had er nooit mogen weggaan, maar mijn dochtertje dat toen drie jaar was, miste haar papa te fel en ik keerde terug naar België.”

In Israël raakte hij in de ban van de bijbel. “Terug in België werd ik gevraagd om her en der lezingen te geven, maar dat vond ik niet verenigbaar met mijn losbandig leven. Na één lezing hield ik het voor bekeken. (Lacht) Ik ben nooit een heilige geweest en heb zowat alles gedaan wat door de bijbel verboden is.”

Door zijn levensstijl kwam er ook een abrupt einde aan zijn carrière. Na een feestje met de ploegmaats voor de eerste Europese kwalificatie van Charleroi in 25 jaar, viel hij achter het stuur van zijn wagen in slaap. “Ter hoogte van Spy vloog ik over de middenberm van de autosnelweg. Mijn beide knieën waren volledig kapot, gewrichtsbanden over, ribben en neus gebroken, en wat-weet-ik-nog-allemaal. Ik heb veel geluk gehad, had dood kunnen zijn. Meer dan een jaar moest ik revalideren, maar ik keerde nooit meer terug. Fysiek en mentaal kon ik de inspanningen niet meer opbrengen.”

Intussen gaat het Peter Kerremans opnieuw voor de wind. “Mijn belangstelling”, besluit hij, “reikt verder dan het voetbal. Ik was nog wel even keeperstrainer bij derdeklasser Namen, maar nadien ging ik in de verkoop. Eerst in een timesharingproject in Spanje, maar dat is pure oplichterij, en sinds enkele jaren heb ik de volledige verantwoordelijkheid in een Belgisch filiaal van een Amerikaanse brillenfabrikant. Een heerlijke job waarvoor ik veel naar Engeland en Amerika reis. Het voetbal volg ik nog amper, al heb ik er met Marc Grosjean en Mark Talbut wel twee goeie vrienden aan overgehouden. Maar vorig seizoen heb ik geen enkele wedstrijd in eerste klasse bezocht.”

‘Ik heb zowat alles gedaan wat door de bijbel verboden is.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content