‘Ik ben niet nostalgisch van aard, dat is een van mijn kwaliteiten.’ Portret van José Riga van Bergen : een aanwinst voor de eerste klasse.

E milio Ferrera, Francky Dury en Gil Vandenbrouck krijgen er nog een compagnon de route bij : ook coach José Riga (48) van promovendus Bergen voetbalde zelf nooit op het hoogste niveau. Méér zelfs, de man kan momenteel zelfs geen trainersdiploma met geldigheid voor de eerste klasse voorleggen. Maar aan dat laatste wordt gewerkt. Eerstdaags stort Riga zich in het gezelschap van onder meer Marc Wilmots en Enzo Scifo in de nodige cursus. En geen nood, die cursus volgen volstaat om als gediplomeerd coach te worden beschouwd.

Je bent bijna 50 jaar : dat is laat om uit de schaduw te treden.

José Riga : “Wat me vandaag overkomt, was zeker niet gepland. Ik ben daar altijd filosofisch in geweest : we zien wel waar we uitkomen. De plaatsen zijn duur voor trainers. Zeker in de eerste klasse. Ik leef niet in het verleden en ik interesseer me ook niet voor de verre toekomst. Ik haal liever het maximum uit het heden.”

Zonder twijfel krijg ook jij straks het etiket opgekleefd van trainer die niet aan de top heeft gespeeld.

“Daar maak ik me niet druk over. Niet aan de top gevoetbald hebben biedt ook bepaalde voordelen. Mij zal je nooit horen beweren dat ik iets weet of iets ken omdat ik het vroeger als voetballer heb meegemaakt. Ik ben mogelijk nieuwsgieriger dan bepaalde collega’s. En leergieriger : ik denk na, ik observeer, ik lees veel. Ik heb mezelf gevormd. Daarnaast heb ik interessante dingen opgestoken in mijn job als projectmanager bij AXA. Dingen die van pas zullen komen in mijn beroep van proftrainer. Ik heb geleerd menselijke relaties te beheren, om groepen mensen met een zeer uiteenlopend profiel te leiden. Als trainer in de lagere afdelingen heb ik geleerd in moeilijke omstandigheden te werken. Ik word niet meer uit mijn evenwicht gebracht door een of ander praktisch probleem.”

Met Wezet heb je destijds de promotie naar de derde klasse afgedwongen en nu met Bergen de promotie naar eerste. Kan je die twee promoties vergelijken ?

“Er zijn raakvlakken. In beide gevallen kwam ik terecht bij een club die gekapseisd was, met alle trauma’s van dien. Zoals een kleedkamer met ontgoochelde voetballers. Het grote verschil tussen beide ervaringen lag in de doelstelling vooraf. Wezet begon aan het seizoen met geen enkele andere ambitie dan het behoud te verzekeren. De honger is gaandeweg gekomen. Bij Bergen was het van bij de eerste training duidelijk : het enige goede resultaat was de rechtstreekse promotie. Het bestuur had dat luid geëist. Al voor de eerste match werden we tot favoriet gebombardeerd.”

Welke titel was het mooist op het niveau van de emotionele beleving ?

“De titel van Bergen. Een titel is nog meer waard als hij geprogrammeerd is. Want dan moet je onderweg ook nog omgaan met die hoge verwachtingen. Dat betekent dat je het hele seizoen door op scherp moet staan. Enorm slopend, maar de voldoening is des te groter als je die titel binnenhaalt.”

Vorig seizoen werkte je als adjunct-trainer bij Standard. Je had er een heel seizoen voor de titel kunnen strijden.

“Ik ben niet nostalgisch van aard, dat is een van mijn kwaliteiten. Ik zal Standard altijd dankbaar zijn omdat ze me de kans hebben gegeven op professionele basis met voetbal bezig te zijn. Maar bij mijn vertrek bij Standard heb ik die deur gesloten. Het was het einde van een avontuur en bij Bergen begon ik aan een nieuw avontuur.”

Je was niet de enige kandidaat bij Bergen. Ook Albert Cartier, Stéphane Demol, Thierry Pister, Gilbert Bodart, Manu Ferrera en anderen werden genoemd. Waarom kozen ze jou ?

“Ik denk dat mijn discours en mijn persoonlijkheid in mijn voordeel speelden. De club zal wel inlichtingen over mij hebben ingewonnen, want zelf heb ik niet eens mijn cv opgestuurd.”

Naar verluidt besteed je in je theorie weinig tijd aan de tegenstander. Terwijl je de tegenstanders wel fanatiek gaat scouten.

“Het belangrijkste voor een ploeg is altijd zijn eigen systeem te beheersen. Zijn eigen individuele en collectieve krachten. Maar het is noodzakelijk dat je de ploeg kent waartegen je speelt. Ik verzamel zoveel mogelijk informatie over de tegenstander en van die informatie geef ik een bondige samenvatting aan mijn spelers. Te veel over de tegenstander spreken is niet goed, zeker niet als je zelf de favoriet bent. Ik wil dat mijn spelers zich sterk voelen. Daarom houd ik ook geen lange uiteenzetting over de tegenstander. Die informatie geef ik dan wel mondjesmaat mee tijdens de training.”

Was Bergen de beste ploeg van de tweede klasse ?

“Ja. Al onze tegenstanders hebben dat trouwens erkend. In alle toppers hebben we aan de verwachtingen beantwoord. In de beker van België schakelden we La Louvière uit en verloren we onverdiend van Moeskroen. Uiteindelijk wonnen we slechts één wedstrijd onverdiend : tegen Eupen.”

Had je het hele seizoen door het gevoel dat het een catastrofe zou zijn, mocht Bergen niet promoveren ?

“En of. Het bestuur deed er alles aan om me daar constant aan te herinneren.”

Wat zou er gebeurd zijn, mocht Bergen naast de promotie hebben gegrepen ?

Dominique Leone is een man die uitdagingen nodig heeft en ik denk niet dat hij het schip zou hebben verlaten. Maar de club zou semiprofessioneel geworden zijn en men had de lonen herbekeken.”

Bergen speelde offensief en aantrekkelijk. Dat is zelden het voetbal waarmee je van de tweede in de eerste klasse raakt.

“Dat weet ik. Maar mijn visie op voetbal is gericht op balbezit en mooi voetbal. Afwachtend, defensief voetbal, dat is niets voor mij. In elke match dwongen we veel doelkansen af. Hadden we die allemaal benut, dan hadden we tien keer meer gescoord. Maar het is al positief om zoveel kansen te creëren. Dat heb ik er bij mijn spelers ingehamerd : er is maar één bal en hoe langer we die hebben, hoe meer kans we hebben dat we offensief en defensief het hoogste rendement halen. Het is voor een voetballer ook gemakkelijker om zes inspanningen mét een bal te leveren dan drie zonder.”

Word je gewaar dat het bestuur vooral niet de fouten wou herhalen van de tijd van Sergio Brio ? Bijvoorbeeld door niet meer toe te laten dat de trainer op z’n eentje het transferbeleid bepaalt ?

“De grote verdienste van de voorzitter is dat hij zijn fouten erkent en ik word sinds mijn komst gewaar dat hij zich niet meer wil vergissen in het transferbeleid. Maar we zitten in een andere situatie. Voor Bergen in de tweede klasse hebben weinig mensen belangstelling, maar van Bergen in de eerste klasse willen veel mensen profiteren. Die ‘vrienden’ van vroeger komen zeker terug. De cel die over de transfers gaat, moet werken zoals zij dat nu al een jaar doet. Alle transfers waren het resultaat van beslissingen op basis van overleg en beraad. We zullen de volgende weken zien of deze club lessen uit het verleden heeft getrokken.”

Wat heeft Bergen nog nodig om in de eerste klasse mee te draaien ?

“Snelheid. Daarop moet ons transferbeleid steunen. En ik heb in elke linie ook een speler met ervaring in de eerste klasse nodig. Maar ik wil in de eerste plaats behouden wat er is. Deze jongens verdienen dat. We zullen wel zien. Vergeet niet dat bijna twee op de drie spelers einde contract zijn.”

PIERRE DANVOYE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content