‘Onze grootste zege is dat we de publieke opinie konden overtuigen.’ Aan het woord: Antonio Imborgia, sterke man van KAS Eupen. De verdere uitbouw van de promovendus uit de Oostkantons staat of valt met de wedstrijd tegen KV Mechelen. Potentiële sponsors genoeg, maar ze wachten op één ding: zekerheid omtrent eersteklassevoetbal.

H offen/Bangen, Spannung bis zum Schluss.’ ‘Hoop/Vrees. Spanning tot het einde.’ Dat kopt het clubblad van KAS Eupen voor aanvang van (alweer) een cruciale partij in de strijd om het behoud: thuis tegen RSC Anderlecht. Als Eupen er komend weekend tegen KV Mechelen niet in slaagt de volle buit te pakken, kan dit wel eens de laatste thuismatch van die Königliche Allgemeine Sportvereinigung geweest zijn. “Alles hangt af van de wedstrijd tegen Mechelen en de positie die we daarna bekleden. Eindigen we als veertiende, dan was dit een overwegend positief seizoen. Degraderen we, dan zal het eerder naar de negatieve kant overhellen, want dat zou betekenen dat alle investeringen voor niets waren”, maakt clubmanager Manfred Theissen alvast de balans op.

Zeggen dat de komst van landskampioen Anderlecht dit aan Duitsland grenzende stadje van 18.800 inwoners in rep en roer zet, is echter de waarheid geweld aandoen. Drie uur voor de aftrap in het Kehrwegstadion dwalen we door het centrum op zoek naar toeristen gehuld in voetbalsjaals, truitjes of petjes. De temperatuur buiten is best aangenaam, maar dat heeft niets te maken met een helse voetbalsfeer. Enige aanwijzing dat dadelijk een topmatch geprogrammeerd staat, valt nauwelijks te bespeuren.

Of toch. Op de hoek van de Klötzerbahn bevindt zich supporterscafé Tam Tam. Achter de toog staat Lars, ad-interimmascotte van KAS Eupen. Wanneer de nummer één onbeschikbaar is, kruipt hij in het kostuumpak van Panda. Lars vertelt hoe de promotie van Eupen toch het een en ander op gang bracht. “Vroeger zag je hier alleen figuren uit de stad zelf, tegenwoordig mogen we hier volk uit heel Wallonië begroeten”, vertelt Lars. Zonder de gediplomeerde antropoloog te willen spelen, wijst hij graag op een gedragswijziging bij zijn stadsgenoten: “Eupenaars zijn van nature eerder gereserveerd, maar ik merkte dat het voetbal wat meer ambiance in de kroeg bracht. Ze hebben nu iets om trots op te zijn.”

Op het lcd-scherm naast de toog wordt voetbal uitgezonden. De Bundesliga. Bayern blikt Hamburg in met 6-0. Een man, die achteraf gemeenteraadslid blijkt te zijn, spreekt ons aan. Hij nuanceert het beeld van de voetbaltrotse Eupenaar: “Zoals je merkt, interesseert ons vooral de Bundesliga. De meeste Eupenaars kijken voornamelijk naar de Duitse tv. Ze supporteren voor Borussia Mönchengladbach, FC Köln of Schalke 04. En nu is daar ook Eupen bij gekomen, dat wel.”

De man, die liever anoniem wil blijven, vertolkt daarenboven de frustratie van heel wat neutrale inwoners. Zij vinden de bijna zes miljoen euro die in de club geïnvesteerd werd – zestig procent door de Duitstalige Gemeenschap, twintig procent door de stad en twintig procent door de club zelf – moeilijk verteerbaar. “Akkoord, het bracht onze stad naamsbekendheid op, maar wat ben je daarmee?”, stelt hij. “Bovendien, met zes miljoen euro kun je heel wat grotere promotiecampagnes voeren dan deze via de voetbalclub, hoor.”

Burgemeester Elmar Keutgen, in de jaren zeventig nog doelman in het eerste van AS Eupen, voelt de bui al hangen. “Ik besef dat meteen weer degraderen serieuze politieke gevolgen zal hebben”, zucht hij. “Dan zal die zes miljoen euro ons heel kwalijk genomen worden.” We gunnen de man echter zijn verdediging. Keutgen: “Er waren veel discussies vooraf, gelukkig is de kritiek gaandeweg wat verstomd en maakte die zelfs plaats voor euforie op het moment dat AS Eupen ook wedstrijden begon te winnen. Dat er onlangs zes bussen supporters meegingen op verplaatsing naar Lierse was du jamais vu. Daarnaast is een club in eerste klasse op politiek niveau interessant: in Brugge heb ik Jean-Luc Dehaene gesproken en ook in Anderlecht ontmoette ik belangrijke mensen. De gouverneur van Luik ( Michel Foret, nvdr) zit hier vaak in de tribunes. Allemaal interessante contacten. Daarom zou ik het spijtig vinden als men alleen naar het financiële plaatje kijkt. AS Eupen is op sociaal, politiek en sportief vlak interessant voor deze regio.”

Behoorlijke cijfers

Er zijn wel degelijk aanwijsbare voordelen aan het avontuur in eerste klasse verbonden. Hubert Bosten, gerant van Hotel Ambassador: “Vooral met de wedstrijden tegen Standard, KV Mechelen en Anderlecht deden we gouden zaken”, aldus Bosten. “Samen met de toeristische dienst en met de club bieden wij een formule aan waarbij de bezoekers hier om 18 uur tafelen en om 19.15 uur opgehaald worden met een busje dat hen dan naar het stadion voert. Tegen Standard hadden we op die manier een zestigtal supporters te gast. De cafés zitten hier op wedstrijddagen voller dan vroeger, de horeca vaart er wel bij. Als Eupen weer degradeert, dan zullen wij dat zeker in onze portefeuille voelen.”

Gemiddeld trok de neofiet in zijn eerste seizoen in de hoogste afdeling zo’n 4500 toeschouwers. Vorig seizoen, in tweede klasse, haalde Eupen nauwelijks de 1000. Een mooie evolutie dus, al blijft de vraag of er nog meer in zit. Manager Manfred Theissen denkt van wel: “Eupen heeft zijn publiek ontdekt, en dat komt vooral uit de Oostkantons en uit Verviers. Gemiddeld 4500 plus uitverkochte matchen tegen Standard en Anderlecht, dat zijn voor een eerste seizoen op het hoogste niveau behoorlijke cijfers. ( Ter vergelijking: Westerlo schommelde de voorbije seizoenen rond de 5000 toeschouwers gemiddeld, nvdr) We hebben in de streek een pak bedrijven, heel wat ervan zijn geïnteresseerd om te sponsoren, maar ze wachten op uitsluitsel over het behoud. Ik kan het hen niet eens kwalijk nemen, tweede klasse is gewoon niet rendabel. Ook de politiek heeft ingezien dat een club in eerste klasse bijdraagt tot een positief imago van de streek. Dat hebben we trouwens gemerkt aan de opbrengsten in de toeristische sector.”

Alain Brock is de city manager van Eupen, de geknipte man om het verhaal van Theissen te toetsen. Brock beaamt het positivisme: “Vorige week was het hier carnaval, welnu, daar was tweemaal zoveel volk aanwezig als vorig jaar. Verder stellen we vast dat de website van de stad (www.eupen.be) per maand meer dan duizendmaal aangeklikt werd. Ongezien! Door het voetbal komen we elke week in het nieuws. Die publiciteit is van onschatbare waarde, eindelijk weet men Eupen liggen.”

Positief imago

Jazeker, tot in Oost-Vlaanderen zelfs. Dat bewijst de sponsor die op de truitjes prijkt: Jartazi, gevestigd in Denderhoutem. Wat hoopt een Vlaams bedrijf eigenlijk te vinden bij het kleine clubje uit de Oostkantons? Philip Vermeir, commercieel directeur van Jartazi, legt uit: “Omdat Eupen bij de winterstop nog geen shirtsponsor had, hebben wij beslist om hen een halfjaar uit de nood te helpen. In Vlaanderen sponsoren wij Lokeren, in Wallonië doen we dat met Charleroi, alleen de Oostkantons ontbraken nog. Via Eupen bereiken we minstens 150 kleinere clubs – onze corebusiness – uit de regio en misschien zelfs een stukje Duitsland.”

“Ik kan u trouwens verklappen dat we dicht bij een akkoord staan om nog drie jaar langer te sponsoren, zij het dan als kledingleverancier. Ongeacht behoud of degradatie. Wij zijn uiterst tevreden over onze samenwerking. De club heeft een leuk imago: klein maar hartelijk. Dat merkte ik ook aan de contacten, die verliepen heel amicaal.”

Hetzelfde verhaal bij Antonio Imborgia, de Italiaanse investeerder die nergens in het organigram van de club voorkomt, maar achter de schermen wel de touwtjes in handen heeft. Imborgia maakte naam als spelersmakelaar van onder meer Gabriel Batistuta en Predrag Mijatovic. Toen AS Eupen twee jaar geleden onderaan in tweede klasse bungelde, zorgde hij er met de import van zijn spelers uit Italië ( Alessandro Iandoli, Danijel Milicivic, Matthias Lepiller, om er enkele te noemen) voor dat Eupen zijn opmars inzette. Sinds de winterstop is hij ook sportief directeur bij de Italiaanse tweedeklasser US Grosseto en dus minder in Eupen te vinden, maar bij de club zijn ze er zeker van dat de Italiaan ook volgend seizoen nog zijn sportieve steun blijft verstrekken. Zelfs al is dat in tweede klasse.

Imborgia toont zich inderdaad strijdvaardig: “In het begin vroeg men zich af wat wij in eerste klasse kwamen doen, maar nu koestert bijna iedereen sympathie voor ons. Wij hebben nergens schulden waardoor we aan credibiliteit wonnen. We komen zelden slecht in het nieuws. Onze voornaamste zege is dat we de publieke opinie overtuigden.”

Over een plan B wil men in Eupen niet al te veel uitweiden tot het zover is. “Maar maak je geen zorgen, deze club zal niet in de problemen komen”, verzekert manager Theissen. “Alle bijkomende werknemers gaven we slechts een contract van een seizoen. Net om schulden te vermijden in geval van degradatie. Sportief gezien kunnen we op de inbreng van Imborgia blijven rekenen. Bovendien is er nog de premie van een miljoen euro die de daler ontvangt. Een broodnodig vangnet voor elke degradant.”

Westerlo als model

Terug naar het Kehrwegstadion. Iets voor tienen zaterdagavond. De polonaise dansend begeleidt de Eupense spionkop zichzelf naar de uitgang van de tribune. De plaatselijke trots heeft een punt uit de brand gesleept tegen Anderlecht. Een halfuurtje later slaan de spelers van Eupen voor de hoofdingang een praatje met de fans. Kiekje maken, handtekeningetje zetten, beetje lachen. De identificatie met de supporters is groot. “Dat komt”, zegt trainer Albert Cartier, “omdat zowat alle spelers in het centrum wonen. Ze komen die mensen, hun supporters, voortdurend tegen op straat. Uiteraard schept dat een band.”

Albert Cartier nam in oktober over van Eziolino Capuano, de Italiaanse coach die het slechts negentien dagen uitzong. Het enige smetje op een haast geruisloos seizoen van Eupen. Cartier voelt zich hier als een vis in het water. Hij heeft nochtans al vaak genoeg in eenzelfde situatie gezeten: Bergen, Tubeke, Brussels, La Louvière. Allemaal vochten ze voor het behoud, wat maakt Eupen dan zo anders? “Mijn moeder is afkomstig van de Elzas, ik heb daar ook een groot deel van mijn jeugd beleefd. De Oostkantons voelen daarom een beetje aan als thuis. Zelfde heuvelachtig landschap, zelfde winterse toestanden en zelfde warme mentaliteit. Oostkantonners koppelen de Waalse hartelijkheid aan de Duitse grondigheid. Dat waardeer ik enorm. Je merkt ook aan alles dat deze groep enorm wil. Je vóélt de emotie. Toen ik in oktober overnam, trof ik helemaal geen geslagen groep aan. Integendeel. Ze hadden alleen een leidende hand nodig. Op Marc Hendrikx, Ervin Zukanovic en Kevin Vandenbergh na had niemand ervaring met eerste klasse.

“Volgens mij heeft deze club wel degelijk een toekomst. Westerlo is het grote voorbeeld. Daar hebben ze hier trouwens hun stadionplannen op gebaseerd. Wat daar kan, kan hier ook. ( lacht) Het ontbreekt Eupen alleen aan geschiedenis. Een club als deze verdient echter zijn plaats in eerste klasse. In de Duitstalige Gemeenschap leven zeventigduizend Belgen, die kun je niet zomaar negeren.”

Point taken.

22.15 uur, de moderator rondt de persconferentie af, op bijna hetzelfde moment worden buiten de lichten van het stadion gedoofd. ‘Meine Herren, danke für Ihr Interesse. Gutenabend und angenehme Rückreise.’

DOOR MATTHIAS STOCKMANS

“De Oostkantonners koppelen de Waalse hartelijkheid aan de Duitse grondigheid. Dat waardeer ik enorm.” Albert Cartier

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content