‘ONS MA ZEGT: ALS IK DE FAMILIE BIJEEN WIL ZIEN, MOET IK NAAR DE CLUB KOMEN’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

In de lagere regionen van het voetbal bots je soms op verrassende verhalen. Deze week: Diegem Sport, in 2013 gelauwerd als Vlaanderens beste jeugdopleiding, waar Pieter en Wietse, de zonen van ex-Anderlechttrainer Ariël Jacobs, mee instaan voor de ontwikkeling van talenten – Yannick Carrasco om er maar eentje te noemen.

Diegem Sport speelt in de derde klasse amateurs. In 2013 kreeg de club uit de Brusselse rand vier sterren toebedeeld van Foot Pass, het controleorgaan dat voetbalclubs doorlicht op hun jeugdwerking. Daardoor mocht Diegem pronken met de eretitel ‘beste jeugdopleiding van Vlaanderen’. Niet toevallig stroomden er flink wat jonge talenten door naar het profvoetbal: Nabil Dirar, Alan Haydock, Jason Adesanya, Omar El Kaddouri, Ben Yagan, Soufiane Bidaoui… en misschien wel de bekendste van allemaal: Yannick Carrasco, van 2001 tot 2005 vier jaar lang jeugdspeler van Diegem, tot hij naar KRC Genk vertrok.

‘Als je Carrasco dan ziet scoren in de Champions League, schenkt dat enorm veel voldoening. Weten dat je met hem aan de slag bent gegaan en daar een kleine rol in gespeeld hebt. Yannick heeft hier vaak onder zijn voeten gekregen, hij wilde zelfs op training alles winnen. Na een nederlaag was het dikwijls ambras.’ Aan het woord is Pieter Jacobs (38), jeugdcoördinator van Diegem en ook nog steeds rots in de verdediging van de eerste ploeg. Net als zijn vader Ariël Jacobs in de jaren zeventig en tachtig groeide hij uit tot een clubicoon. De familie Jacobs is onlosmakelijk verbonden met de club, want ook de andere kinderen van de ex-Anderlechttrainer, Wietse (32) en Katrien, zetten zich in voor de club. Wietse traint de U9 en Katrien is coördinator van de overkoepelende stuurgroep. ‘Het gaat zelfs nog dieper’, zegt Wietse. ‘Alex, onze grootvader van vaderszijde, hield jarenlang café De Sportvriend open, zowat het clublokaal. En onze grootvader van moederszijde, Jos Peeters, heeft de club mee opgericht. Ons ma zegt vaak: als ik iedereen samen wil zien, moet ik naar de club komen.’

Ariël heeft geen functie meer binnen de club. ‘Maar hij woont naast de huidige voorzitter, dus het gebeurt wel dat ze wat ideeën uitwisselen’, vult Pieter aan. ‘Zijn enige link is nog dat hij naar zijn kleinkinderen komt kijken. Die heeft hij al meer zien voetballen dan ons over onze hele carrière. Destijds ging er zo veel tijd op aan zijn werk bij de KBVB en later het trainerschap bij La Louvière en RWDM dat hij in de weekends zelden tijd had voor ons. Niet dat ik dat als een groot gemis beschouw,’ grijnst Wietse, ‘hij kon best wel streng zijn in zijn analyses.’

Pieter: ‘Nu we zelf ouder zijn, kan ik die kritiek beter plaatsen. Hij wilde toen al dat je zelfs als jonge speler nadacht over het spelletje en niet zomaar een bal naar voren trapte.’

Wietse: ‘Ik merk dat we tegenwoordig meer discussies over voetbal houden dan vroeger. Toen kwam daar toch wel wat druk en stress bij kijken. Vooral in zijn Anderlechtperiode was hij iets prikkelbaarder.’

NAAR NEDERLANDS MODEL

Ariël Jacobs, in de jaren negentig jeugdcoach bij de KBVB, heeft wel degelijk zijn rol gespeeld binnen de ontwikkeling van lokale trots Diegem Sport tot de nationaal gerespecteerde club die het nu is. Pieter legt uit: ‘Met Willy De Bouw, onze oom en ook een clubmonument, is onze pa een twintigtal jaren geleden eens gaan samenzitten om na te denken over de filosofie die je als financieel beperkte derde- of vierdeklasser kunt hanteren. Er is toen gekozen voor een Nederlands model, met veel aandacht voor jeugdopleiding. Al heel lang wordt er bij Diegem getraind in groepjes van vier tegen vier of drie tegen drie, omdat je zo sneller ontwikkelt en iedereen betrekt in het spel.’

Er werd ook duidelijk voor gekozen om die lijn van talentdetectie en doorstroming door te trekken tot de eerste ploeg. ‘Het verschil’, zegt Wietse, ‘is dat deze club daar zeer standvastig in is. Dat wordt niet één of twee jaar geprobeerd om dan bij de minste tegenslag weer te kiezen voor oudere spelers die in lagere reeksen nog wat geld komen verdienen.’

Pieter kan dat beamen, als ervaren aanvoerder van de eerste ploeg en iemand die zowel promoties als degradaties meemaakte: ‘Vorig seizoen zijn we gezakt naar derde amateur, mede door het feit dat onze kern misschien iets té jong was. Elke wedstrijd komt minstens de helft van onze basisploeg uit de eigen jeugd, op dit niveau is dat niet vanzelfsprekend, maar die jeugdzonden nemen we erbij. Daar gaan we onze filosofie niet plots voor omgooien.’

Die filosofie en authenticiteit lokt veel Brussels talent. Meer en meer geldt Diegem als een van de weinige clubs die erin slagen al dat onontgonnen voetbaltalent op de pleintjes en in de straten van onze hoofdstad te redden van de anonimiteit. Club Brugge kwam ook tot die conclusie en ging een samenwerkingsverband aan. Geregeld worden op die manier Brusselse talenten doorgeschoven naar Brugge.

‘Tijdens de zomerperiode krijgen wij meer dan 400 mails binnen van spelers en ouders die hier willen inschrijven, zelfs uit Frankrijk’, geeft Pieter aan. ‘Allemaal ambiëren ze een carrière als topvoetballer, maar slechts een heel klein percentage haalt het natuurlijk.’ Wietse knikt: ‘Wat mij vooral opvalt als jeugdtrainer hier, is dat niet zozeer de ambitie van de spelers veranderd is in de voorbije twintig jaar, maar wel die van de ouders. Tegenwoordig komen die zelfs vaak naar de trainingen kijken, dat was in mijn jonge tijd ondenkbaar. Die inmenging van ouders is niet bepaald een gunstige evolutie.’

SPAGHETTIFESTIJN

De mengelmoes van ambitieuze Brusselse en lokale voetbalfamilies vereist enkele regels en afspraken. Het intern reglement van Diegem Sport is toch enkele bladzijden lang.

Wietse: ‘De juiste attitude is belangrijk voor deze club.’

Pieter: ‘We merken dat spelers en ouders uit het Brusselse net daarom voor onze club kiezen. De afspraken zijn zeer duidelijk en we zijn selectief. Voor onze interprovinciale ploegen laten we enkel de besten toe. Voor onze regionale ploegen vervullen we zuiver onze sociale functie en zie je vooral jongens uit de eigen gemeente.’

Ontkennen dat Diegem tegenwoordig een groot contingent moslims of allochtone jongeren herbergt, doen Wietse en Pieter niet. ‘Maar ik zie het probleem niet’, zegt Wietse. ‘De taal van voetbal is universeel. Je ziet soms een nieuwe jongen bedeesd binnenkomen, maar na één training ziet iedereen dat hij kan voetballen en wil iedereen bij hem in de ploeg staan. Die integratie gaat vanzelf. En oké, velen zijn Franstalig, maar door hier met Nederlandstaligen samen te spelen leren ze de taal veel sneller.’

Pieter: ‘In de eerste plaats blijven we natuurlijk een Vlaamse club, maar we gaan niemand weigeren vanwege de taal. Hetzelfde met religie. De integratie verloopt hier natuurlijk. Nog steeds organiseren wij onze jaarlijkse spaghettiavond, maar voor de moslims is er ook halalgehakt, voorzien door een van onze jeugdtrainers. Geen probleem. Integendeel, op die festijnen komen er net veel allochtone en Brusselse families opdagen.’

En verankering is er sowieso, vinden beide broers: ‘Nog altijd zitten hier dezelfde families in het bestuur als zoveel jaren geleden. De familie Jacobs is er daar één van.’

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – FOTO BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Tijdens de zomer krijgen wij meer dan 400 mails van spelers en ouders die hier willen inschrijven, zelfs uit Frankrijk.’ PIETER JACOBS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content