Voor de tiende keer al gaat Oranje naar een WK, maar het is wel al 25 jaar geleden dat het nog eens een prijs pakte op een groot toernooi. Ruud Gullit (51) was tijdens dat gouden EK in 1988 aanvoerder van Oranje. Een gesprek.

Nederland gaat nog maar eens naar het WK. Hoe beoordeel jij het huidige elftal?

Ruud Gullit: “Het is weer leuk om naar Oranje te kijken. Louis van Gaal haalt veel jonge spelers bij de groep, de ervaren jongens moeten knokken voor hun plek. Ook Van Gaal heeft gezien dat het tijdens het EK niet goed zat en hij heeft ingegrepen. Dat was precies wat het Nederlands elftal nodig had. Het is een goede mix tussen jong en oud, tussen attractief spel en resultaatvoetbal. Dat past perfect bij het Nederlands elftal. Met alleen maar mooi voetbal bereik je niks. Vraag dat maar na bij Arsenal. Aan de streep gaat het om de prijzen die je hebt gepakt.”

Volgens Van Gaal hebben acht landen volgend jaar meer kans op de wereldtitel dan Nederland. Deel je die mening?

“Dat was een slimme opmerking van Louis. Op die manier dekte hij zich alvast een beetje in. En het is gewoon realistisch. Oranje gaat straks met een jonge groep naar Brazilië, zonder veel internationale ervaring. Ik zeg niet dat we kansloos zijn op het WK, maar Nederland behoort daar niet tot de favorieten.”

Welke herinnering komt bij jou als eerste naar boven, terugdenkend aan het EK van 1988?

“Het moment dat Rinus Michels een aria voor ons ging zingen. Ik stond helemaal paf. We hadden een afscheidsavondje in het spelershotel in Noordwijk, de volgende dag vertrokken we naar Duitsland. Er zat een kerel piano te spelen en ineens stond Michels op. Begon hij uit het niets Droomland te zingen. We vielen werkelijk van onze stoelen. Niemand wist dat Michels kon zingen. Laat staan dat hij het aandurfde waar de spelers bij waren. Onze bewondering was voelbaar, iedereen vond het een heel speciaal moment. Daar scoorde hij een flink pluspunt mee.”

Was dat nodig dan?

“Op zich niet. Michels had status, vakkennis en uitstraling. Toen hij bij onze lichting aantrad als bondscoach, kenden we allemaal zijn strenge imago. En eigenlijk heb ik daar nooit iets van gemerkt. Jaren later heb ik Michels gevraagd waarom hij zo mild voor ons was tijdens het EK. Hij antwoordde dat het met onze professionaliteit te maken had, dat hij daarom nooit het gevoel had gehad dat hij ons moest corrigeren. Hij maakte de vergelijking met zijn succesvolle Ajaxploeg uit de jaren zeventig. Dat waren geen echte profs, vertelde Michels, hij moest ze constant uit de kroeg halen. Dan ging hij ’s nachts op zijn fietsje naar het Leidseplein om te kijken waar die spelers uithingen. ‘Díé jongens hadden een harde hand nodig, jullie niet’, zei Michels. Vond ik een mooi compliment. En het zei veel over zijn aanpassingsvermogen. Michels was geen trainer met slechts één trucje. Hij observeerde zijn spelersgroep goed en stemde zijn aanpak daarop af.”

Van Basten

Heb je ingezeten over de slechte start van het EK in 1988, de 0-1-nederlaag tegen de Sovjet-Unie?

“Dat was gek genoeg onze beste wedstrijd in het hele toernooi. Ondanks die domper heb ik me geen moment druk gemaakt over het verdere verloop. Marco van Basten kwam terug van zijn enkelblessure en werd met de dag sterker en beter.

“Marco heeft het karakter van een echte spits. Daar hoort ook egoïsme bij. Marco kon helemaal gek worden als hij een tijdje niet gescoord had. Dan reageerde hij zich af op medespelers die hem in zijn ogen niet goed aanspeelden. Dan zei ik: ‘Marco, ga jij nou gewoon goed vrijstaan, krijg je van mij die bal, schiet jij dat ding in het doel, probleem opgelost.’ En dan kalmeerde hij weer.

“Marco heeft iets heel dwingends in zijn persoonlijkheid. Maar als je daar doorheen kunt prikken, is hij een ontwapenende jongen. Ik ken zijn gebruiksaanwijzing, dat scheelt. Na onze carrières hebben we een paar jaar in een amateurteam van AFC gespeeld. Het was geweldig om te zien hoe fanatiek Marco nog steeds was. Alles is top aan die jongen en dat verwacht hij dan ook van de mensen om hem heen. Ook in een of ander lullig amateurploegje. De andere spelers verstijfden in het begin. Bang als ze waren om fouten te maken. Tegenstanders en scheidsrechters waren ook zichtbaar bevreesd voor hem. Iedereen voetbalt op dat niveau voor zijn plezier. Marco niet, die speelde om te winnen.

“Marco kon gemeen zijn op het veld, een echte teringlijer. Hij liet zich door niemand in de maling nemen. Voor mij geldt Marco nog steeds als een modelspits. Eigenlijk heeft hij Ajax opgezadeld met een spitsensyndroom. Alle spitsen die na hem kwamen, werden met hem vergeleken. Over Zlatan Ibrahimovic liepen ze alleen maar te zeuren bij Ajax, terwijl die ook als jonge speler al geweldig was.”

Terug naar Oranje: na het EK in 1988 werd het WK in 1990 met vrijwel dezelfde spelersgroep een flop. Hetzelfde contrast was er op het WK ’74 en het EK ’76, later bij het WK 2010 en het EK 2012. Is dat typisch Nederlands?

“Ik vrees van wel. Het heeft te maken met de eigenwijsheid die in onze genen zit. Nederlanders kunnen niet met autoriteit omgaan. Als een spelersgroep dan geen natuurlijke pikorde heeft, krijg je anarchie. In een selectie die nog nooit iets heeft gewonnen, ontstaat de hiërarchie vanzelf. De beste spelers delen de lakens uit, de mindere goden accepteren dat en iedereen streeft hetzelfde na. Zodra je met z’n allen succesvol bent geweest, proberen steeds meer kapiteins op het schip te klimmen. Dat was een groot probleem bij Oranje na de Europese titel. De waterdragers begonnen zich te roeren, die gingen opeens vertellen hoe het allemaal in elkaar zat. Dat was misplaatst. Maar het is lastig dat soort processen tegen te houden. Want het zit onze volksaard. Iedereen weet het altijd beter dan de ander. Dan krijg je spanningen. Tijdens eindtoernooien spreken buitenlanders mij er vaak op aan: ‘Wanneer gaat Oranje zichzelf weer in de voeten schieten?’ We hebben internationaal de naam dat we altijd weer ten onder gaan aan onderling gezeik. En dat is niet zo vreemd. Ook op het laatste EK was dat het probleem. Tijdens de voorbereiding zag ik het al aankomen.”

Vandaar dat jij en Van Basten zo kritisch waren op het Nederlands elftal in de aanloop naar het EK in Polen en Oekraïne?

“Precies. We zagen dat de verhoudingen niet goed waren binnen Oranje. Te veel spelers waren zichzelf te belangrijk gaan vinden. Precies hetzelfde als in onze groep gebeurde na het EK ’88. Marco en ik herkenden de patronen. We hebben in onze analyses van de oefenduels aangegeven dat het de verkeerde kant opging. Daar was Bert van Marwijk niet blij mee. Terwijl hij beter iets met onze signalen had kunnen doen. Aan de lichaamstaal kon je de onvrede zien. En nog veel belangrijker: je kon zien dat spelers het vuile werk niet voor elkaar wilden opknappen. Dan begin je aan een kansloze missie.”

Wat had Van Marwijk anders moeten doen?

“Bert had eerder duidelijkheid moeten scheppen. Vooral over de spitspositie. Het is beter meteen open kaart te spelen, dan weet iedereen ruim voor het toernooi waar hij aan toe is. Nu kreeg je scheve gezichten en ontevreden reserves. Op een gegeven moment krijgen die jongens praatjes in de media. En dan gaat het van kwaad tot erger.”

Hoe voltrok dat proces zich in de aanloop naar het WK van 1990?

Frank Rijkaard, Marco van Basten en ik sloten later aan bij de groep omdat we eerst nog met Milan de Europa Cupfinale tegen Benfica speelden. Tijdens onze afwezigheid lazen we de gekste dingen in de Nederlandse kranten. Waterdragers begonnen opeens te roepen dat het bondsbestuur weg moest, er kwamen verwijten dat Marco, Frank en ik een voorkeursbehandeling kregen. Het was bijna lachwekkend. Toen wist ik al dat het een moeilijk verhaal ging worden. Als ik op dat moment bij de spelersgroep had gezeten, had ik die gasten bij hun strot gegrepen. Maar we konden van afstand weinig doen. Toen we eenmaal aanhaakten bij de voorbereiding, was de sfeer al aardig verziekt.

“De ervaren spelers wilden Johan Cruijff als bondscoach en niemand anders. Omdat we al vrij vroeg doorhadden dat deze groep een coach nodig had tegen wie iedereen opkeek, die zonder aanzien des persoons spelers een schop onder hun kont durfde te geven. Die wens heeft de KNVB genegeerd.”

Hoe diep zat de onvrede bij jou?

“Ik zal eerlijk zijn: ik heb op het punt gestaan tijdens het WK in Italië op te stappen. Ook Marco zag het niet meer zitten. We waren kotsmisselijk van die foute sfeer in de groep. Ik ben in het trainingskamp amper van mijn kamer gekomen. Normaal stond ik altijd midden in de groep, ik hou juist van mensen om me heen. Maar in die periode had ik totaal geen zin me in de groep te mengen. Ik voelde me zó ellendig. Na de eerste twee poulewedstrijden ben ik naar bondscoach Leo Beenhakker gegaan. Ik was serieus van plan te gaan vertellen dat ik naar huis ging. Ted Troost en Marco waren ook bij dat gesprek. Tegen mijn verwachting in werd het een heel goed onderhoud. Ik kon mijn grieven kwijt, er ontstond wederzijds begrip en het eind van het liedje was dat we er het beste van zouden proberen te maken. Er viel een last van me af.

“Ik ging zowaar geloven dat het alsnog de goede kant op zou kunnen gaan. Dat gevoel werd bevestigd door ons spel tegen West-Duitsland, in de achtste finale. Tot Rijkaard in de nek van Rudi Völler spuugde. Een uur later konden we naar huis.”

Heb je ooit aan Rijkaard gevraagd wat hem bezielde?

“Nee. We hebben er nooit meer over gesproken. Frank wist zelf wel dat hij fout zat. Dat incident is ook niet de reden dat het WK mislukte. Het zat structureel fout en dat heeft niemand kunnen veranderen. De ervaren jongens zagen dat al aankomen. Dat was nou precies de reden waarom onder anderen Ronald Koeman, Rijkaard, Van Basten en ik Cruijff als bondscoach wilden.”

Een ander dieptepunt in de Oranjehistorie was het EK van 1996, waar Edgar Davids naar huis werd gestuurd. Wat was volgens jou de kern van het probleem?

“Het was een strijd die bij Ajax woedde om erkenning tussen jong en oud. In de media werd er een raciaal verhaal van gemaakt, maar dat had er niks mee te maken. Die generatie Ajaxtalenten bestond toevallig uit donkere jongens, maar dat was het probleem niet. Zij kregen bij hun club veel lagere contracten dan de oudere spelers. Terwijl het aandeel van de jongeren in het succes van Ajax net zo groot was. Natuurlijk is er vaak verschil tussen de salarissen van jonge en oude spelers. Maar in Amsterdam was het gat veel te groot. Die jongens kregen te horen dat ze blij mochten zijn dat ze bij Ajax voetbalden. Die situatie heeft ze diep geraakt. Ook omdat de oudere spelers, onder wie een paar internationals, het niet voor ze opnamen. En die frustraties namen ze mee naar het EK in Engeland. Daar barstte de bom.”

Koningin Beatrix

Waarom leren Nederlanders zo weinig van hun fouten?

“Omdat Nederlanders altijd en overal hun mening zullen blijven geven. Ik weet nog dat ze daar bij Milan ontzettend aan moesten wennen. In Italië zijn ze erg van de hiërarchie. Je luistert zonder weerwoord naar de trainer en dat is dat. Toen kwamen daar opeens drie Hollanders die overal een eigen mening over hadden. En altijd vroegen: waarom? Arrigo Sacchi (destijds trainer van AC Milan, nvdr) wist niet wat hij meemaakte. Hij vroeg of we ons commentaar bij hem op kantoor konden bespreken. In het openbaar discussiëren met spelers was hij niet gewend. Overal ter wereld vinden ze ons de professors van het voetbal. Omdat we zo bloedeigenwijs zijn. We graven steeds weer ons eigen graf. In Engeland hoor ik nog steeds vaak: ‘Jullie denken het voetbal te hebben uitgevonden.’ Geweldig man! Juist die eigenwijsheid heeft ons land veel gebracht. In de sport, in het bedrijfsleven, overal. Maar we vergeten soms dat mensen uit andere culturen ons wijsneuzige gedoe heel lomp kunnen vinden.

“Het positieve van die openheid is dat we onbevangen in het leven staan. Dat zie je overal in terug, tot in onze manier van voetballen aan toe. Overal ter wereld spreekt mensen dat aan, onze reputatie in het buitenland is geweldig. Laatst nog werd ik gebeld door Glenn Hoddle (oud-international en voormalig bondscoach van Engeland, nvdr), die heeft nu een radioprogramma op de BBC. Het gespreksonderwerp was de Nederlandse jeugdopleiding en hoe Engeland daarvan zou kunnen leren. Dat is een mooi compliment voor ons voetbal.”

Vorig jaar werd je naar voren geschoven als mogelijke opvolger van Bert van Marwijk bij Oranje. Was je verbaasd?

“Ik was blij verrast met die lobby. Het was een ommezwaai in de manier waarop ik de jaren ervoor was benaderd. Er was lacherig gedaan over mijn werk bij Grozny, privé zat ik in een moeilijke periode. Ik voelde me aangeschoten wild. En opeens zagen mensen mij als een goede kandidaat-bondscoach… Dat maakte indruk op me. Vervolgens werd ik gevraagd ambassadeur van het Rijksmuseum te worden. Ook dat had veel impact op me. Het ontroerde me oprecht.”

Je snakte naar een dergelijke vorm van erkenning?

“Dat zou kunnen. Ook al is het nooit concreet geworden, het bondscoachschap is de meest eervolle trainersbaan in Nederland. En het Rijksmuseum is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis. Ik was dankbaar en trots. Dat merkte ik toen ik erover mocht vertellen in De Wereld Draait Door. Ik keek die uitzending terug en zag mezelf helemaal stralen. Dat was lang geleden. Ik heb mezelf jarenlang niet terug willen zien op tv. Ik kon gewoon niet naar mijn eigen kop kijken, vond mezelf irritant. En opeens was alles anders.”

Terwijl je zo los en onafhankelijk in het leven lijkt te staan.

“Kennelijk heb ik me alle kritiek in de voorbije jaren meer aangetrokken dan ik dacht. Tijdens de opening van het Rijksmuseum kwam het allemaal samen. Op een gegeven moment vroeg koningin Beatrix of ik haar even wilde spreken. Ik verkeerde in een roes. Dat gesprek met de koningin is een zwarte vlek in mijn geheugen, ik kan me er echt geen woord meer van herinneren. Zó ondersteboven was ik van de hele situatie.”

Verkeerde beslissingen

Drie jaar geleden was je het boegbeeld van het Holland-Belgium Bid voor het WK 2018 of 2022. Heeft Nederland daar ooit enige kans gehad?

“In de eerste ronde hadden we vijf stemmen, in de tweede waren dat er ineens nog maar twee. Dan is er tussendoor dus iets gebeurd. Diep in mijn hart wist ik dat Nederland amper kans maakte op de WK-organisatie. Op een gegeven moment gaan er krachten spelen waar wij niet tegenop kunnen. Politiek gezien zijn wij niet sterk genoeg. We zijn en blijven een klein landje.”

Ben je de bobo geworden tegen wie je je als speler destijds afzette?

“Zo zie ik het niet. Maar ik moet toegeven dat het een andere wereld is, met eigen regels. Ik heb moeten leren af en toe op mijn tong te bijten. Lobbyen en ambassadeurswerk is vooral politiek bedrijven. Terwijl ik gewend ben meteen te zeggen wat ik denk. Dat is niet altijd handig.”

Wat had je anders willen doen in je carrière?

“Ik heb een tijdje terug al aangegeven dat ik me niet had moeten afmelden voor het WK van 1994. Ik had ook niet moeten terugkeren naar AC Milan. Daarna ging ik via Sampdoria naar Chelsea, waar ik een wereldtijd heb gehad. Als de ene deur sluit, gaat ergens anders weer een deur open. Het is onmogelijk alleen maar juiste keuzes te maken. Beter een verkeerde beslissing dan géén beslissing. Soms ga je keihard op je bek. Dan moet je gewoon even doorslikken en weer verdergaan. Als je er maar van leert. Ik ben dankbaar voor wat ik allemaal heb mogen meemaken in mijn leven. Dat was nooit gebeurd als ik de hele tijd op safe had gespeeld.”

DOOR SIMON ZWARTKRUIS

“Nederlanders kunnen niet met autoriteit omgaan.”

“Het is onmogelijk alleen maar juiste keuzes te maken.”

“Ik heb mezelf jarenlang niet willen zien op tv. Ik kon gewoon niet naar mijn eigen kop kijken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content