Plezier scheppen in het voetbal was een tijdlang de belangrijkste leidraad in de carrière van Faris Haroun. Had vader Mahamat voet bij stuk gehouden, dan was het wellicht zelfs daarbij gebleven.

Was de grootvader niet zo koppig geweest, de naam Haroun was een generatie voor Faris al een begrip geweest in het Belgische voetbal. Ook oom Ahmet had namelijk talent, zelfs zo veel dat Anderlecht hem graag wilde inlijven. Maar dat vond diens pa dus geen goed idee. De historische woorden “Ik ben niet naar België gekomen om mijn zoon tegen een bal te laten schoppen” smoorden zijn voetballoopbaan in de kiem . Mahamat neemt het zijn vader niet kwalijk. “De situatie was toen nog anders, hij heeft hard gewerkt opdat mijn broers en ik zouden kunnen studeren. Zo hebben we iets kunnen maken van het leven in België en hebben we de luxe gehad om de dingen met open geest te kunnen bekijken. Voor Faris hebben we op een bepaald moment beseft dat het talent er is en de middelen ook. Wilden we het waarmaken, dan moesten we onvoorwaardelijk die weg inslaan. Niet iedereen moet dokter worden, hé.” Hieronder volgt een chronologisch reconstructie van wat aan die beslissing voorafging. Vier hoofdstukken, drie vertellers : moeder Patricia De Vrieze, vader Mahamat Haroun en goede vriend Trésor Diowo Emango, speler bij Union Sint-Gillis in de tweede klasse.

Etappe 1 : plezier in het park

Meer dan waar ook liggen de roots van Faris Haroun in de Brusselse parken. Dicht bij het Atomium zet hij er zijn eerste ongedwongen voetbalpassen. Ook papa Mahamat denkt duidelijk met weemoed terug aan de tijd dat hij nog speler, opzichter, scheidsrechter en toernooidirecteur in één persoon was : “Na zijn huiswerk ging ik samen met Trésor en Faris naar het park, ik verdeelde er de ploegen en we speelden een wedstrijdje. Het enige dat er echt toe deed, was plezier maken. Ik zorgde ervoor dat de teams in evenwicht waren in aantal en gestalte. Voor de rest liep alles vanzelf, zonder al te veel regels. Had je de pech om als oneven man aan te komen, dan moest je even wachten op de volgende kandidaat, maar bankzitten bestaat niet in het park.” (lacht)

Trésor : “Ik denk niet dat we daar ooit iets anders hebben gedaan dan gevoetbald. Op het pleintje speelden alle nationaliteiten door elkaar. Jij vraagt je af of Faris meer Belg is dan Afrikaan, maar wij staan daar echt niet bij stil.”

Of Faris beter was dan de rest, willen we graag weten, maar Mahamat maakt duidelijk dat we de filosofie van het pleintjesvoetbal niet goed hebben begrepen. “Voetbal was toen een spelletje, een beloning voor het werk op school. Ik had er geen idee van wat dat was, een ‘getalenteerde voetballer’. Wel stelde ik vast dat ik met Trésor en Faris in de ploeg veel kans had om te winnen.”

De kleine Faris speelt niet alleen op het pleintje samen met zijn vriendjes. Ook thuis was het dagelijkse leven een groepsgebeuren, zo getuigt mama Patricia. “Hij is opgegroeid met heel veel kindjes om zich heen. Zijn neefjes kwamen hier voortdurend over de vloer. Hij is gewend om in groep te leven. Dat heeft zeker een invloed op hem gehad.

“Hij speelde ook enkel met de bal. In huis, op reis, altijd was hij in het gezelschap van zijn bal. Een ander spel, dat bestond niet voor hem. Je zag hier in huis nooit speelgoedautootjes liggen. Die zijn er maar gekomen met zijn jongere broer Nadjim(die momenteel bij de beloften van STVV speelt, nvdr).”

Faris bevestigt : “Ik heb nooit interesse gehad in andere sporten. Op reis zat ik wel eens in een kajak en op school deed ik later wel gymnastiek, maar dat is nooit mijn ding geweest.”

Etappe 2 : met de vrienden bij Scup Jette

Had het van vader Haroun afgehangen, dan was er van etappe twee nooit sprake geweest. Hij was bang dat spelen in clubverband dat zou wegnemen waaraan hij in het voetbal het meeste belang hecht : plezier. “Faris vroeg of hij bij een club mocht gaan spelen en daar was ik tegen. ‘Nu moet je dat doen, nu dat …’, daar had ik een beetje schrik voor.”

Maar uiteindelijk blijkt dat een Belgisch-Tsjaads gezin weinig verschilt van een Oervlaams : de vrouw overtuigt haar man. “Ik wist dat het voor Faris veel betekende”, vertelt Patricia. “Het was zijn droom om bij een club te gaan spelen. Daarom heb ik er toch op aangedrongen.”

“Ook voor mij was het duidelijk geworden dat hij heel graag bij een echt team wou gaan spelen”, zegt Mahamat. Daar zorgde één concreet voorval voor. “Ik herinner me dat we een wedstrijdje speelden in het park en dat na afloop een oudere speler naar Faris kwam. ‘Bij welk team speel jij ?’, vroeg die. ‘Bij Anderlecht’, luidde het antwoord.” Faris : “Ik was te beschaamd om toe te geven dat ik niet was aangesloten.” Vader : “Dat begreep ik niet, die gast vroeg dat net omdat hij Faris zo goed vond. Dus was het toch sterk dat hij niet bij een club zat.” Faris : “Bijna iedereen van het park zat bij een club.” “Ik ben snel voor Anderlecht gaan spelen”, zo getuigt Trésor. Faris : “Ik wou ook een team, wou echte wedstrijden spelen en scoren.”

Uiteindelijk haalt Scup Jette goudhaantje Haroun binnen. Veel argumenten had het daar niet voor nodig. “We kozen voor de club het dichtst bij de deur”, vertelt Mahamat. Daar zagen ze het potentieel van hun nieuwe aanwinst niet meteen. “Ik begon er bij de Diablotins C”, vertelt Faris. “Het laagste van het laagste is dat. Daar had ik absoluut geen plezier aan. Ik nam de bal en kon scoren als ik daar zin in had. Later hebben ze me dan één leeftijdscategorie hoger uitgespeeld. Uiteindelijk speelde ik drie jaar bij Scup. In die periode deed ik zomer- en winterstages bij RWDM. Zo hebben ze mij ontdekt en ben ik daar terechtgekomen.”

Mahamat laat echter verstaan dat een minder logische opeenvolging van gebeurtenissen aan de basis lag van de verhuizing naar Molenbeek. “Bij Jette waren er interne problemen. De sfeer tussen de jongens was niet meer optimaal en ook de mentaliteit van de trainer stemde niet overeen met die van mij. Wanneer ze met grote cijfers acher stonden, draaide hij zich met de rug naar het veld. Daarom heb ik gezegd : ‘Goed, hij gaat naar Molenbeek.’ Faris begon meteen te wenen.”

Faris : “De eerste dag heb ik inderdaad geweend. Jette dat was voor mij : voetballen met de vrienden.”

Etappe drie : via de buitenweg naar RWDM

Mahamat : “Bij Molenbeek kreeg Faris de kans om zijn talent verder te ontplooien. Dat wilde ik hem niet ontzeggen. Voor ons waren de wedstrijden altijd heel plezant. Familieuitstapjes waren het eigenlijk. We hielden eerst een barbecue en trokken dan met de hele familie naar de wedstrijd of naar het toernooi.”

Ook Faris zelf houdt mooie herinneringen over aan zijn periode bij Molenbeek, vooral dan aan de wedstrijden tegen Anderlecht, de grote rivaal, die op een bepaald moment ook interesse heeft in de diensten van Haroun. “Een overstap, dat kon ik mijn ploegmaats onmogelijk aandoen. De wedstrijden tegen Anderlecht, dat waren de absolute hoogtepunten van het seizoen. Je keek er weken naar uit en kaartte er even lang over na. Ik moet wel zeggen, de rivaliteit speelde zich integraal af op het terrein, niet daarbuiten. We speelden met Anderlecht in een minikampoenschap en we hadden ook jeugdtoernooien samen, dus we speelden elk jaar wel een keer of zes tegen elkaar. Natuurlijk leer je je tegenspelers dan kennen en eigenlijk konden beide ploegen elkaar wel appreciëren.”

“Voor ons was het net hetzelfde”, herinnert Mahamat zich. Bij beide ploegen speelden er veel Afrikaanse jongens en de ouders konden het goed met elkaar vinden. Er was geen sprake van rivaliteit. Vooral Pierre Kompany werd een goede vriend. Vincent is altijd een paar stappen voor geweest op Faris en Pierre stond ons bij met raad en daad. Daar ben ik hem heel dankbaar voor. Hij gaf aan welke weg we het best konden volgen.” Het wordt de weg van de topsportschool in Leuven. Mahamat : “Ik ben me gaan informeren bij lesgever Michel Bruyninckx en het pakket beviel me wel. Eenentwintig uur les per week, waarvan acht uur sport.”

Studeren in Leuven betekent wel voltijds lessen volgen in het Nederlands. Nieuw voor Faris, op het Atheneum Karel Buls, officieel nochtans tweetalig, spreekt hij vooral Frans. “In Leuven is mijn Nederlandse woordenschat veel uitgebreider geworden. De aanpassing heeft wel een jaartje geduurd”, vertelt hij.

Moeder Patricia vult aan : “Er was een soort ongeschreven contract. Voetbal was mogelijk zolang de schoolresultaten aan onze verwachtingen voldeden. Maar dat leverde nooit problemen op. Op oudercontacten kregen we altijd lovende commentaren te horen. Vriendelijk, beleefd … Wel verbaasde het ons dat zijn leraars vertelden dat hij de klas vaak aan het lachen bracht.”

Mahamat pikt in : “De leraar scheikunde vertelde dat hij vooraan in de klas een chemische reactie toonde en daarbij twee vloeistoffen bij elkaar goot die vervaarlijk borrelden. Vanachter in de klas riep Faris toen : ‘Ad fundum !’ (lacht) Hij haalde nooit gemene dingen uit, maar zijn rol als grappenmaker, dat was nieuw voor ons. Hij gedraagt zich meestal toch ernstig.”

Trésor : “Onder vrienden zou ik Faris niet ernstig noemen, hij houdt het wel altijd rustig.” Mama vermoedde wel al enig gevoel voor humor bij haar zoon. “Hij bracht ons vaak aan het lachen met zijn taaltje. Hij vond woorden ter plaatse uit. Jammer dat we die niet hebben bijgehouden. Eentje herinner ik me nog : ‘ un rallongi’. Een woord dat niet bestaat in het Frans. ‘Raccourci’ bestaat wel en betekent binnenweg. Faris vond dat het tegendeel daarvan ook maar moest bestaan, in het Nederlands moet het zoiets als ‘ een buitenweg’ zijn.

Etappe vier : profcontract bij Racing Genk

Mahamat : “Bij RWDM waren ze er nog niet helemaal uit of Faris wel zou mogen blijven. Hij groeide traag en in België vinden ze kracht natuurlijk heel belangrijk. Hij was blijkbaar niet sterk genoeg, hoewel ik hem altijd goed vond in de wedstrijden waarin hij speelde. Michel Bruyninckx van de topsportschool heeft me toen verteld over Genk. Ik ben me gaan informeren en het was duidelijk dat de jeugdwerking van Genk echt top was. Zelf was de club geen vragende partij. Ze hadden nooit gedacht dat ik ermee akkoord zou gaan om mijn zoon in Vlaanderen onder te brengen, wisten zelfs niet dat hij Nederlands sprak. We hebben zelf contact opgenomen, Faris heeft er een keer gespeeld en het was in orde, hij mocht komen.”

Bij Genk verblijft Faris twee jaar lang in een gastgezin. Of Patricia haar zoon miste toen die de nachten niet langer thuis spendeerde maar wel in het verre Limburg, het lijkt een vraag met een voor de hand liggend antwoord, maar dat is buiten het Afrikagevoel van mama Haroun gerekend : “Neen, eigenlijk miste ik hem niet. Afrika leert je om je niet aan je kinderen te binden. Als ouder haal je geen voldoening uit het feit dat je je kinderen dicht bij je hebt, wel door te doen wat het beste voor hen is. En dat hebben we gedaan. Bovendien is het heel geleidelijk verlopen. Tijdens zijn periode bij Molenbeek zat hij al op internaat. Ik geef toe, de eerste keer dat we hem daar achterlieten en samen naar huis reden, was het wel vreemd om met zijn tweetjes in de auto te zitten.”

Faris speelt ondertussen bij de beloften van Genk en heeft er ook een klein contractje. Toch blijft hij op twee paarden wedden. Aan de universiteit van Leuven studeert hij lichamelijke opvoeding. Mahamat : “Voor mij mocht hij die studie overboord gooien zodra hij een volwaardig profcontract had met alle garanties vandien.”

Een maand later is dat contract er. Haroun ondertekent een overeenkomst die de Genkse voorzitter Jos Vaessen later de grootste vergissing uit zijn carrière zal noemen. Mahamat : “Voor mij was het niet zozeer belangrijk dat hij veel geld zou verdienen. Het contract verplichtte de club wel om aandacht voor hem te hebben. Bij een tegenslag of mindere prestasties konden ze hem niet zomaar buitenspel zetten. Ik ben niet kwaad op Jos Vaessen, nee. Het feit dat hij mijn zoon een goed contract heeft aangeboden, toont voor mij net aan dat hij Faris respecteert.” S

Door Jan-Pieter de Vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content