‘Onze ambitie waarmaken zal niet lukken in deze accommodatie’

© KOEN BAUTERS

Drie jaar geleden ruilde Philippe Bormans het landelijke STVV voor grootstad Brussel om daar als CEO traditieclub Union weer mee op de kaart te zetten. Stap één, de promotie binnen de drie jaar, is gelukt. Nu komen de echte uitdagingen eraan.

Nog nooit was Philippe Bormans (33) in het Dudenpark en het impressionante Joseph Mariënstadion geweest toen hij begin 2018 via een headhuntersbureau gepolst werd door de nieuwe Britse eigenaars van Union.

Drie jaar later wijst hij in het stadion van de Brusselse club trots naar de verwijzingen naar de elf landstitels en de reeks wedstrijden van het fameuze Union ’60, dat het toen in de hoogste klasse opnam tegen Belgica Edegem, Tilleur FC en Racing Gent. Het gesprek vindt plaats in de vipruimte onder in de hoofdtribune. Knus, maar geen ruimte waar je veel sponsors bijeen krijgt. De kantoren van de club bevinden zich in containers naast de hoofdtribune.

Het stadion oogt in een stralende winterzon prachtig, maar de CEO ontdekte na de charme ook snel de beperkingen. Daar wordt aan gewerkt. Er komen meer persplaatsen, maar de houten banken op de hoofdtribune vervangen door zitjes zou te veel plaatsen kosten, en omdat er boven de drie andere tribunes geen dak is, blijft het voor een ideale wedstrijdbeleving uitkijken naar de weersvoorspellingen.

Stayen was qua accommodatie top in België. Waarom koos u als Limburger voor dit project?

PHILIPPE BORMANS: ‘In het project van de nieuwe Japanse eigenaars van STVV zag ik mezelf niet verder meelopen. Ik vond het na al die jaren op Stayen tijd voor een nieuwe uitdaging. Liefst één buiten het voetbal, maar toen kwam Union. Was het een project geweest zoals je er veel vindt in het Belgisch voetbal, spelers kopen en snel weer verkopen, had ik gepast, maar dit is veel meer dan zomaar een sportief project. Men wil sportief het hoogst haalbare, niet zomaar overleven in eerste klasse. We zijn ook geen Brighton-B. Na drie jaar 1B hebben we drie keer een speler gehuurd van die club.

‘Dat een club met een geschiedenis als die van Union droomt om ooit terug te keren naar eerste klasse, had ook in Diest gekund, maar tegen zo’n project had ik neen gezegd.’

Wat is het verschil?

BORMANS: ‘Hier heb je nog iets meer: iets ondefinieerbaars. Union ademt een bepaalde romantiek uit, waardoor het hier ondanks de voorbije 50 jaar in de woestijn nog leeft. Dat overtuigde me: de ambitie, het project en vooral de mogelijkheden die enorm zijn.

‘Brussel verdient een tweede profclub in 1A. Daar wilde ik me echt in smijten. Ook de manier waarop de nieuwe eigenaars het project wilden zien groeien vond ik anders. Niet door een paar vedetten aan te trekken, wel door jongens onder de radar samen met ons te laten groeien. Het sportieve verhaal is het makkelijkste aspect, als je de kennis, het talent en het budget hebt. Die hebben we. Hier waren die andere pijlers, infrastructuur en jeugdopleiding, minstens even belangrijk. In de enorme jeugdvijver in Brussel vist voorlopig alleen Anderlecht, en in mindere mate RWDM. Ook wat dat betreft biedt Brussel heel wat mogelijkheden.

‘Als je al die uitdagingen optelt, en je wil dat goed doen, gaat het voor het totale project over bedragen waarvan ik denk dat er niet veel Belgen ze willen vrijmaken. Tenslotte zijn we maar met elf miljoen. Ook met buitenlandse investeerders kan het fout lopen, ook als die zoals bij Lierse komen met de beste bedoelingen en met een zak geld, zo’n 70 miljoen, maar de club nadien verweesd in een slechtere toestand dan voor hun komst achterlaten.

‘Beter is een club, zoals een plant, water te geven, zodat die op een bepaald moment sterk genoeg is om voor zichzelf te zorgen. Dat is hier de bedoeling. We hebben drie jaar op rij zes miljoen verlies gemaakt, dat maakt achttien miljoen. Wij hanteerden een budget van ruim acht miljoen euro per jaar, wetende dat we maar twee miljoen omzet konden draaien in deze accommodatie. Daarom wilden we ook binnen de drie jaar promoveren, want op die manier kan je niet blijven doorgaan.’

Drietalig

Wat heeft u als Limburger in Brussel de voorbije drie jaar het meest verbaasd?

BORMANS: ‘Ik kende deze site niet. De eerste twee gesprekken vonden plaats in het centrum van Brussel. Pas bij het derde gesprek werd ik hier uitgenodigd. Ik ben hier binnengestapt met een dubbel gevoel. De eerste indruk in volle zomer was prachtig, zo’n stadion in het park. Maar meteen zag ik ook de beperkingen, hoe klein alles was. Voor 1B was dat geen probleem, voor 1A wel.

‘Brussel is een andere wereld. In Limburg doe je alles in je eigen taal. Brussel is drietalig, en we willen de club ook drietalig maken. Er werkten naast het sportieve voor mijn komst zeven mensen. Nu zijn we met veertien. Daar moet nog volk bij, ook omdat we over drie locaties versplinterd zijn. De jeugd zit elders in Brussel, het eerste elftal traint in Lier, waardoor een aantal spelers in Antwerpen wonen, omdat dat dichterbij is. Niet ideaal, maar het blijft nog even zo, want het stadion is prioritair. Maar de bedoeling is dat de club op termijn zelfbedruipend wordt. Dat kan enkel door de inkomsten op te krikken. Als we hier alles optimaal benutten en het is elke thuiswedstrijd volle bak, krijgen we jaarlijks 4,5 tot 5 miljoen euro binnen. Dat je daar niet ver mee geraakt, zie je als je kijkt wie in eerste klasse onder de tien miljoen budget hanteert. Als je niet blind bent voor de economische realiteit, weet je dat het hier anders zal moeten.

Wanneer we in een nieuw stadion hopen te spelen? In de zomer van 2024.’ Philippe Bormans

‘Kijk: dit stadion is Union, dit hoort bij het stamnummer, ook al hebben ze hier maar drie van de elf titels gewonnen. Dit moet en zal altijd Union blijven. We gaan hier deze zomer investeren in onder meer de verlichting en het veld, maar onze ambities waarmaken gaat niet lukken in deze accommodatie. Dan zijn er twee opties. Ofwel bouwen we hier een nieuw stadion, maar dan los je de huidige problematiek in deze buurt niet op, en je moet raken aan de authenticiteit van dit stadion. Bij KV Mechelen is dat gelukt, maar daar was meer plaats nog dan hier. Optie twee is verhuizen, op voorwaarde dat het op wandelafstand is.’

Sommige mensen wandelen 20 kilometer op een dag.

BORMANS: ‘Laat één ding duidelijk zijn: wij willen niet terug naar het Koning Boudewijnstadion op de Heizel. Verhuizen naar de andere kant van Brussel, of buiten Brussel, is ook niet aan de orde.’

Hoe concreet zijn jullie alternatieven?

BORMANS: ‘Al twee jaar werk ik daar achter de schermen aan. We hebben een budget van 50 miljoen vrijgemaakt voor fase één. Het stadion van Gent heeft zo’n 70 miljoen euro gekost. Wij hopen deze zomer duidelijkheid te krijgen over wat haalbaar is, om dan aan de slag te kunnen.’

Duidelijkheid in Brussel, hoe gaat u die krijgen?

BORMANS: ‘Het helpt dat wij geen lege hand uitsteken. Wij hebben als het ware die cheque van 50 miljoen in de hand, en lieten ook al mobiliteitsstudies uitvoeren. Langs onze kant zijn we klaar. Nu is het aan de overheid.’

Over welke overheid hebt u het dan?

BORMANS: ‘De gemeente Vorst, waar we drie locaties op het oog hebben, die wat ons betreft haalbaar zijn. Het kan snel gaan zodra we duidelijkheid hebben. Vandaag zijn wij de meest sympathieke club van het land, maar we kunnen ook snel één van de meest vervloekte clubs worden bij buurtbewoners, pers en tegenstander. Zodra men de beperkingen ziet en men in de winter zijn auto niet kwijtgeraakt, verandert de perceptie snel.’

Hoe is jullie band met de lokale overheden?

BORMANS: ‘Vorst is eigenaar van de plek van het stadion, en Sint-Gillis heeft de erfpacht van de koninklijke schenking, het geklasseerde stadion. We komen met beide goed overeen, maar we hebben daar moeten aan werken. Toen we hier aankwamen, was dat anders. Zonder geld besteedde de club voorheen nooit veel aan veiligheid en de omgeving. Daarom vond men Union eigenwijs. Dat denken omkeren heeft inspanningen gekost. Maar als je luistert, respect toont en je naar afspraken schikt, bouw je krediet op, al is de manier van politiek doen hier anders dan in Limburg. In een kleinere omgeving als Sint-Truiden is de voetbalclub een trekker. Daar is voetbal alles, hier is het maar een deeltje van het geheel.

‘Vandaag is Brussel heel groen, en dat is toevallig ook waar we naartoe willen. We hebben een fulltime bioloog aangeworven, omdat wij de meest duurzame club van Europa willen zijn, met het meest ecologische stadion van dit continent. Alleen zo brengen we een toegevoegde waarde. Ik voel in Sint-Gillis steun en in Vorst sympathie. Wat het plan ook wordt, we gaan hier nog minstens twee à drie jaar spelen aan de Brusselse Steenweg.’

Tramhalte Union

Waarom bent u zo mild voor de buurtbewoners die sakkeren omdat ze hun auto niet altijd voor eigen deur kwijt kunnen? Die wisten toch dat ze aan een groot voetbalstadion kwamen wonen, en niet aan het veld van FC Bommerskonten?

BORMANS: ‘Vroeger was het eenvoudig: Union speelde op zondagnamiddag om drie uur. Dat kon je inplannen. Toen Union voor het laatst in eerste speelde, was er nog geen profvoetbal, en kwamen de meeste toeschouwers te voet of met de tram. Nu komen de meesten, stelden we tot onze verbazing vast, met de auto, ook al hebben we een bijna exclusief Brussels publiek, in een stad waar het openbaar vervoer goed uitgebouwd is, met zelfs een tramhalte Union. Dat maakt tien minuten trammen van het Zuidstation, en vijf minuten te voet van de halte Union naar het stadion.

‘Maar met het nieuwe tv-contract worden de wedstrijden gespreid van vrijdagavond tot zondagavond. Zo kunnen de bewoners amper plannen wanneer ze hun woning uit kunnen. Bovendien komt iedereen en alles hier door de ligging in het park langs één enkele straat, de Brusselse Steenweg: bezoekers, pers, vips en onze gewone fans. Met de bekermatchen tegen Genk en KV Mechelen hebben we een voorsmaakje gekregen van hoe het hier in eerste klasse wordt. Toen zat het hier vol, met 6000 toeschouwers, van wie 1000 bezoekers. Het zat vast in alle zijstraten, want we hebben geen parking. Toen de meeste bewoners hier kwamen, zat Union nog in derde klasse en was er amper beweging op matchdagen. Dit stadion is niet gebouwd of aangelegd met het oog op modern profvoetbal. We hebben zo’n 100 overdekte zitjes en 2000 overdekte banken. Al de rest is niet overdekt. De aanpassingen van een aantal jaar geleden dateren van voor de overname en zijn niet gedaan volgens de mogelijkheden, maar om de licentienormen te halen. Als we nu de banken zouden vervangen door stoeltjes, halen we de minimumcapaciteit al niet meer.’

Is uw enthousiasme na drie jaar Brussel verminderd?

BORMANS: ‘Omgekeerd. Ik ben me nog meer bewust van de mogelijkheden hier, al wil ik voor alle duidelijkheid zeggen dat ik nog in Sint-Truiden woon, en op en neer pendel. Ik ben aangenaam verrast hoe snel dit groeit. Ik voel hier een slapend enthousiasme en ben nog meer dan vroeger overtuigd dat dit project ambitieus kan zijn. Met deze club kunnen we ver gaan, als we het goed aanpakken. Dan heb ik het niet over het sportieve, maar hoe je die eigenheid samenvoegt met hoe een professionele club hoort te werken, zoals KV Mechelen dat ook gedaan heeft. Wij willen geen tweede Astridpark worden, maar er moeten wel meer mogelijkheden zijn dan nu.’

Ooit maakte Johan Vermeersch zich sterk dat hij, door te mikken op de naam FC Brussels, veel van de toen 20.000 bedrijven in Brussel achter zich kon krijgen. Op weg van de snelweg naar hier passeerde ik tientallen bedrijven. Hoeveel daarvan hebben hun schouders onder dit project gezet?

BORMANS: ‘Eerlijk? We hebben nooit geduwd, we hebben die markt nog niet benaderd. Je moet die mensen eerst iets kunnen bieden, en wat kunnen wij hen vandaag bieden? Je moet eerst zelf geloofwaardig zijn en pas dan naar potentiële partners stappen. Niet omgekeerd.’

Wat wordt nu de grootste uitdaging?

BORMANS: ‘De komende maanden zijn heel belangrijk voor ons, naar de buurt toe, opdat onze boodschap begrepen wordt. Ik vind ons verhaal een goed en oprecht verhaal, maar je moet daar anderen ook in meekrijgen. Communicatie is alles. Het enige wat we nu kunnen doen, is het goede voorbeeld geven. Dus eerst: een goed product voetbal, volle tribunes en mensen die zich herkennen in de club. Het is niet zo dat we de middelen eerst nodig hebben om die in de eerste ploeg te steken. Geld innen voor iets wat nog moet gebeuren, dat bestaat niet. Het is omgekeerd. Je moet eerst tonen dat je het kan.’

Puur Brusselse club

Waar zit jullie potentieel publiek?

BORMANS: ‘Niet in het Pajottenland of ten zuiden van de stad. We zijn een puur Brusselse club, die vooral fans haalt uit Vorst, Sint-Gillis tot aan de Marollen. Aan deze kant van het kanaal. We hebben heel wat manco’s maar ook veel positieve punten. Onze authenticiteit, onze geschiedenis. Die elf titels kan je niet kopen.’

Heeft dat meegespeeld bij de keuze door de nieuwe eigenaars?

BORMANS: ‘Ja, maar ook het land. Ze wilden de top spelen. In Frankrijk gaan heel andere budgetten om. In Nederland, België of Denemarken kon dat wel. In België waren verschillende clubs te koop. Het sprak me aan dat ze niet voor de eerste de beste club gingen. Zij wilden er één met een verhaal en met een potentieel. Als dat plantje in het begin veel water nodig heeft, is dat maar zo.’

Hoe gaat het de komende jaren lukken? Waar kunnen de bezoekers bijvoorbeeld straks hun auto parkeren?

BORMANS: ‘We gaan oplossingen zoeken, overleggen met Vorst Nationaal dat op wandelafstand zit en hetzelfde probleem heeft als wij. We moeten dus de krachten bundelen en het mobiliteitsplan samen bekijken, opdat het openbaar vervoer beter en veiliger kan. Ik was na een enquête verrast hoeveel van onze fans nog met de auto komen en hier rondjes rijden tot ze ergens in een zijstraat een plekje vinden. We moeten ook met de grote bedrijven afspreken, met Audi, bijvoorbeeld, betreffende parkings.’

Een feestzaal afhuren of een tent bouwen voor de eters?

BORMANS: ‘Als ik hoor dat Charleroi voor een doordeweekse match maar 75 eters ontvangt, ga ik daarvoor geen feestzaal huren.’

Hoe los je het gebrek aan parkeerplaatsen in het nieuwe plan op? Door een ondergrondse parking te bouwen, zoals op Stayen?

BORMANS: ‘Dat zou ook een slecht signaal zijn, om in een overvolle stad beslag te leggen op schaarse ruimte voor parkings. Als we groen licht krijgen voor een nieuw stadion, zal er geen enkele parkeerplaats gebouwd worden. Geen enkele Belgische club zal een beter mobiliteitsplan hebben dan wij. We hebben daarvoor een Brusselse firma, Green Fish, onder de arm genomen. Dat moet straks leiden tot een nieuwe mindset bij onze fans, maar ook dat past in ons ecologisch plan. Een voetbalclub moet ook mensen inspireren.’

Mochten jullie deze zomer groen licht krijgen en aan de slag kunnen, wanneer hoop je dan met Union in het nieuwe stadion te spelen?

BORMANS: ‘In de zomer van 2024. ‘

‘De uitdaging is: deze club tegelijk gezellig én leefbaar houden’

Zeven en een half jaar werkte Philippe Bormans op Stayen, waar hij veel geleerd heeft voor hij er begin 2018 vertrok: ‘Ik leerde er vooral dat, als je op lange termijn denkt en investeert, je de toekomst van de club verzekert. Dat trekt altijd mensen aan. Ik had het nog wel eens willen zien, of er toen Roland Duchâtelet zich terugtrok kandidaat-overnemers waren geweest met dat oude stadion.

‘Ik heb er ook geleerd dat vernieuwing niet altijd inhoudt dat een club er groter en sterker uit komt. Je moet ook je eigenheid bewaren, en dat is daar niet helemaal gelukt, ondanks die investering van pakweg 100 miljoen op en rond Stayen. Dat maakt me zo bewust dat we heel voorzichtig moeten omgaan met het goud en het sterk merk dat we hier hebben, dat het niet zo vanzelfsprekend is dat je dat bewaart als je iets nieuws bouwt. Dé uitdaging hier is die club in het profvoetbal gezellig te houden én tegelijk leefbaar te maken.’

Philippe Bormans: 'In Vorst hebben we drie locaties op het oog voor een nieuw stadion.'
Philippe Bormans: ‘In Vorst hebben we drie locaties op het oog voor een nieuw stadion.’© KOEN BAUTERS
Philippe Bormans: 'Ik voel hier een slapend enthousiasme en ben nog meer dan vroeger overtuigd dat dit project ambitieus kan zijn.'
Philippe Bormans: ‘Ik voel hier een slapend enthousiasme en ben nog meer dan vroeger overtuigd dat dit project ambitieus kan zijn.’© KOEN BAUTERS
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content