Via Music for Life, de eindejaarsactie ten voordele van moeders op de vlucht voor oorlog en geweld, won FC JuGentus als meest biedende sportclub deze reportage. Maar een link met Afrika hadden ze eerder al.

Er loopt wat rond in het Liefhebbers en Veteranen Voetbalverbond van Melle. De Kilo, Chez Choseken en Boer Janssens bijvoorbeeld, maar de meest olijke en ludieke ploeg is ongetwijfeld FC JuGentus, dat zijn thuiswedstrijden op de Blaarmeersen speelt. En brouwerijen bezoekt, feestjes geeft, een replica van de Gouden Schoen uitreikt, de Gouden Stud kiest, het tijdschrift Le Diable Orange uitgaf met cartoons van speler Stedho, een vrouwenkalender maakt en … “Je ziet, we zijn zeer origineel, hé”, lachen de vier die zich rond de keukentafel hebben geschaard.

Eigenlijk hadden de drijvende krachten achter de deelname aan Music For Life en de ploeg liever elk van de 25 clubleden aan het woord gelaten, maar op verzoek beperkten ze zich toch tot vier. Ze – Ruben Van Durme, voorzitter en orthopedist, Christophe Ally, trainer en uitbater van een broodjeszaak, Bert Mariën, secretaris en huisarts, en Alexander Bouckaert, ex-feestpreses en journalist – vertellen met de nodige zin voor droge, gespeelde sérieux. Er moet weliswaar gewonnen en goed gevoetbald worden, maar elke JuGentiaan weet: te véél ernst schaadt de gezondheid.

Welaan, vier pagina’s voor een liefhebbersploeg: ’t is hun verdiende loon.

Ruben Van Durme: “Ik had van de wedstrijd gelezen op eBay en we hebben echt ons best gedaan om zo veel mogelijk geld te verzamelen. Uiteindelijk haalden we meer op dan nodig was om te winnen: 1030 euro.”

Bert Mariën: “Dankzij u in eerste instantie en daarna dankzij ons feilloze communicatiesysteem. Het pollsysteem van Yahoo. Parallel met onze website voeren we een interne communicatie met Yahoo Groups. Elke week laten we daar weten of we naar de wedstrijd komen of niet en zo zagen we ook hoeveel iedereen wou geven. Hoewel jij dat behoorlijk opgetrokken hebt, Ruben ( grijnst).”

Van Durme: “Twee dagen voordien zijn we naar de kerstmarkt geweest en na twee rondjes heb ik nog eens gevraagd: ‘Wat willen jullie écht geven ( grijnst)?’ Toen zaten we ineens boven de 1000 euro. Een koopje, eigenlijk.”

Alexander Bouckaert: “We dachten dat we het nooit gingen halen met dat bedrag omdat een of andere rijke voorzitter of sponsor uit provinciale daar wel een dikke pré bovenop ging doen. En wij zijn zelfbedruipend.”

Oranje boven

In tegenstelling tot andere ploegen in hun reeks heeft JuGentus geen sponsors. Of het moetsportavista.com zijn, waarmee de club een fraaie website (http://jugentus.sportavista.be) aanmaakte en dat ook een bijdrage leverde voor Music For Life.

Van Durme: “We betalen verder iets van een 70 euro lidgeld per jaar en op het eind van het seizoen staat er misschien nog 200 euro op de rekening. Als er geld over dreigt te blijven, bestellen we nieuwe truitjes. Ongeveer om de twee jaar ( lacht).”

Mariën: “Wij investeren in comfort.”

Bouckaert: “Misschien moeten we toch ook even vertellen over onze truitjes uit Afrika. Rechtstreeks geïmporteerd!”

Mariën: “Aan onze vierde tenue zitten we nu, zeker hé? De eerste twee hadden oranje-wit als basiskleur, omdat dat de enige truitjes waren die we hadden kunnen vinden. Onze vorige voorzitter Thomas De Wulf zat in Kameroen en vond daar toevallig ook oranje-wit gestreepte truitjes.”

Bouckaert: “In een stof die je in België niet meer zou vinden ( lachje).”

Mariën: “Achteraf hebben we dat oranje gelinkt aan onze Hollandse inbreng: bijna een op vier spelers was toen Nederlander ( studenten geneeskunde, nvdr). Ons logo is nog altijd oranje-wit gestreept. In totaal zijn hier zowat tien Nederlanders de revue gepasseerd.”

Van Durme: “Nu is er één, Rob van Diemen, die speciaal van Nederland komt om bij ons te spelen. Een tandarts.”

Bouckaert: “Hij heeft twee redenen om te komen: zijn toekomstige vrouw, die in België woont, en JuGentus.”

Van Durme: “Hij speelt natuurlijk met rugnummer 14 ( grijnst).”

Mariën: “Ook daarin zijn we redelijk inventief: het is niet zomaar van 1 tot 18. Iedereen mocht zijn nummer of naam zelf kiezen. We hebben bijvoorbeeld twee nummers 11.”

Bouckaert: “Iemand ook met 1+9.”

Scampi diabolique

Vliegen de kwinkslagen je tijdens het gesprek om de oren, als het onderwerp délégué ter sprake komt, weerklinkt alleen respect.

Bouckaert: ” Dirk Van Sele, de vader van Anthony, is onze délégué en dat is, mogen we wel zeggen, de beste transfer van de laatste jaren. Hij legt ons – zonder dat hij daarvoor vergoed wil worden – in de watten. Appelsientjes tijdens de rust, soep …”

Christophe Ally: “We vielen toen al allemaal achterover van verbazing. Hij komt altijd aan met een karretje vol met blikken bier, soeppotten en een tafeltje waar hij dan alles op zet tijdens de rust, want we blijven op het terrein staan. En nu breidt hij week na week zijn aanbod uit ( lacht). We weten niet waar het gaat eindigen: het laatste wat hij klaarmaakte, was scampi diabolique met schuimwijn in de kantine van de tegenstander. Met Pasen krijgen we een chocolade paashaas, speculaas met Sinterklaas … Ook administratief doet hij veel. Vroeger kregen we constant boetes omdat het wedstrijdblad niet goed ingevuld was. Hij zorgt er nu voor dat dat in orde is.”

Bouckaert: ” Gilbert ( De Groote, hoofdscout van AA Gent, nvdr) heeft ervoor gezorgd dat Ruiz, Azofeifa en Rosales hier eens komen kijken zijn en namens ons een beenhesp aan Dirk overhandigden. Hij is een groot AA Gentsupporter die met zijn zoon alle uit- en thuiswedstrijden van de Buffalo’s volgt.”

Medisch advies

Gilbert De Groote is de ouderdomsdeken van JuGentus, Koen Matthys, fysiotherapeut bij de jeugd van AA Gent, speelt er ook. Terwijl Christophe Ally, Denis Marichal en Koen Van Laere ex-jeugdspelers van AA Gent zijn. De link met de Buffalo’s is er.

Bouckaert: “En als JuGentus verliest, wint of gelijkspeelt, weten we ook wat AA Gent gaat doen. De laatste maanden is dat ongelooflijk. Wij winnen, zij ook, wij verliezen, zij ook; wij spelen gelijk, zij ook.”

Ally: “Het overgrote deel is ook supporter van AA Gent.”

Mariën: “Een paar zijn er supporter van Club Brugge of Cercle, maar die krijgen dan gewoon iets minder speelkansen ( grijnst).”

Ally: “Iedereen speelt bij ons minstens een halve wedstrijd. Maar het gebeurt wel eens dat ik iemand die dokter van wacht is naar de kant moet roepen om aan zijn telefoon medisch advies te komen geven. Maar dat is het mooie bij ons: dat mensen desondanks toch komen voetballen.”

Mariën: “Het is dus niet zo dat je zoals bij veel andere ploegen er de laatste vijf minuten nog op gesmeten wordt.”

Bouckaert: “Dat verklaart misschien ook onze iets mindere sportieve successen van de laatste jaren: we hebben een heel hoog rotatiesysteem.”

Ally: “Het sportieve komt wat op de tweede plaats, het democratische en het plezier staan voorop.”

Bouckaert: “De trainer houdt dat allemaal goed bij. En hij weet wie hij wakker moet schudden.”

Ally: “We zijn begonnen in een klassieke 4-4-2, maar we spelen nu met drie achteraan, vier in het midden en drie vooraan. De resultaten zijn er niet, maar iedereen vindt het wel veel plezanter ( lacht).”

Mariën: “Ik ben nu zelfs al een keer over de middenlijn geweest.”

Van Durme: “Maar we hebben geen looplijnen, als dat is wat je wou horen ( lacht).”

Licht bewolkt

FC JuGentus ontstond in februari 1998 eerder studentikoos in café ‘De Maeght van Gent’. Maar een caféploeg zijn ze allerminst.

Bouckaert: “Eerder professionele amateurs ( lacht). We hebben ooit fairplaybekers gewonnen. Er waren mensen die daar fier op waren, maar anderen vonden het geen goed teken omdat we dan misschien wat te braaf waren op het veld. Sindsdien hebben we ze in elk geval niet meer gewonnen ( grijnst). En op een toernooi in Amsterdam hebben we nog de bekerfinale gespeeld en verloren tegen een Poolse ploeg. We waren echt moegestreden.”

Ally: “Onze grootste triomf, waar we allemaal fier op zijn! Schotse, Poolse, Duitse ploegen … We dachten dat het een ramp zou worden, maar met horten en stoten ging dat verrassend goed. Met penalty’s zijn we uiteindelijk doorgegaan.”

Van Durme: “En dan kamperen in Amsterdam! Dan kon je’s avonds nog eens uit de bol gaan met de tegenstander. Zeer plezant.”

Mariën: “We zijn ook één keer gepromoveerd van de tweede naar de eerste klasse, maar eigenlijk alleen omdat de tweede klasse afgeschaft werd ( lachje). In 2003 hebben we voor de eerste keer deelgenomen aan dat internationaal toernooi in Amsterdam – we gaan nu voor de vierde keer proberen mee te doen. De voorwaarde is wel dat je niet kan degraderen in je land van herkomst. Maar daar slagen we al tien jaar aan een stuk in.”

Van Durme: “We doen vooral ons best om te promoveren, maar het lukt ons voorlopig niet ( gelach).” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content