De nieuwe secretaris-generaal van de KBVB is een workaholic met haar op de tanden. Een portret van Jean-Paul Houben.

Neen, zegt Jean-Paul Houben (55), hij is niet de man met de langste staat van dienst bij de KBVB. Twee anderen, onder wie oud-scheidsrechter Paul Soenens, werken er al sinds 1962. Dat is ruim een jaar voor hij er zijn intrede deed. Zeventien was Jean-Paul Houben toen hij drie maanden stage liep bij de bond, toen nog gehuisvest in de Guimardstraat in het centrum van Brussel. Na zijn legerdienst in Weiden (Duitsland) wierf de KBVB hem definitief aan in 1965. Op uitdrukkelijke vraag van toenmalig secretaris-generaal José Crahay, voegt Houben daar graag aan toe. Crahay, een boekhouder uit Luik, was ook ondervoorzitter van het Belgisch olympisch comité (het BOIC, toen nog BOC). Ook daar introduceerde hij zijn jonge protégé. “Ik werkte van acht tot vier op de bond,” vertelt Houben, “en daarna nog tot acht uur ’s avonds op het olympisch comité. Plus de zaterdagen. Dat heeft geduurd tot augustus ’67. Toen stopte Crahay ermee bij het BOC.”

Van dan af stonden leven en werk van Jean-Paul Houben helemaal in dienst van de voetbalbond.

Jean-Paul Houben werd geboren op 14 april 1946 in Ukkel. Zijn vader is afkomstig van Maaseik (Limburg), zijn moeder van een randgemeente van Bergen (Henegouwen). “Ik ben een echt Zinneke. Thuis spraken we Nederlands en Frans”, zegt de in beide landstalen aan een sneltreinvaart pratende bondsman. Vandaag woont hij met zijn tweede, van Rupelmonde afkomstige echtgenote in Ostiches, een onooglijk dorp pal op de taalgrens in de omgeving van Ath, Edingen, Ronse en Geraardsbergen. Hij kocht er een oude hoeve uit 1766, waarvan de restauratie stilaan zijn voltooiing nadert. Voordien woonde Houben in het Waals-Brabantse Ophain. Zolang zijn zoon er speelde, ging hij er geregeld naar het voetbal kijken. Vandaag baat die zoon een restaurant uit in Ukkel. Zìjn zoon, de tienjarige kleinzoon van Jean-Paul Houben, voetbalt bij Waterloo.

Zelf trapte hij nooit tegen een bal. Ja, in de schoolploeg, maar bij een club sloot hij later nooit aan.

J

ean-Paul Houben liep school in het Nederlands en het Frans, maar hogere studies deed hij niet. Omdat zijn vader dat wilde, volgde hij na zijn militaire dienst een opleiding tot programmeur bij IBM. Zo hoog had José Crahay hem zitten, dat hij Houben eind jaren zestig belastte met de oprichting van het Federaal Solidariteitsfonds. In 1973 al werd hij diensthoofd van de Dienst Geschillen en secretaris van het Uitvoerend Comité. Verder was hij secretaris van de Commissie Verzekeringen, de Codificatiecommissie, de Medische Commissie en privé-secretaris van Michel D’Hooghe tijdens diens veertienjarig voorzitterschap. Sinds 1988 is hij administratief directeur. Na de reorganisatie van begin dit jaar trad Houben toe tot het directiecomité en kreeg hij de hele personeeldienst onder zich.

Huidig bondvoorzitter Jan Peeters vervoegde de KBVB in 1968. Op dat moment, herinnert hij zich, was Houben al geen gewone bediende meer, maar “een topbediende die pijlsnel carrière maakte”. En al was het jonge genie niet juridisch gevormd zoals Peeters, hij kwam wel overal beslagen op het ijs. De bondsvoorzitter heeft zo zijn sterke vermoeden : “Ik verdenk hem ervan dat hij stiekem op eigen houtje bijstudeerde”. Vijftien jaar lang ook maakte hij Houben van kortbij mee als secretaris van de Codificatiecommissie, waarvan hij zelf voorzitter was. Eén zaak weet Peeters wel zeker : “Jean-Paul is een workaholic, afschuwelijk ! Zit nooit stil, neemt nooit verlof. Zelfs op zaterdag vind je hem op de bond, soms zelfs het hele weekend. Ik ken heel wat bedrijven, maar nergens ontmoette ik iemand die zó leeft voor zijn bedrijf als hij. Een soort Michel Verschueren ? Ja, maar dan met één groot verschil : Jean-Paul komt er niet mee naar buiten.”

Johnny Maeschalck kan daarvan getuigen. Niet alleen omdat hij als advocaat van vele spelers bijna wekelijks te maken heeft met de voetbalbond. Voor elke klacht vraagt de procedure dan dat er een brief wordt gericht aan de secretaris-generaal. Als referte in het antwoord gingen hem steeds vaker de initialen dir/JPH opvallen. Maar Maeschalck herinnert zich ook de onderhandelingen over de spelerspremies voor het WK ’98, waarvoor hij meerdere vergaderingen bijwoonde in het bondsgebouw. “Dat gebeurde telkens in het bureau van bondsvoorzitter Michel D’Hooghe. Altijd was er die permanente, maar discrete aanwezigheid van Jean-Paul Houben. Onzichtbaar, maar aanwezig als het moest. Hij was er en tegelijk was hij er niet. Hij had macht, maar pronkte daar niet mee. Ik heb daar grote bewondering voor.”

Zelf zegt Jean-Paul Houben dat het bij zijn rol hoort. “Zo heb ik het geleerd van Crahay en van Albert Roosens, zijn opvolger.” En wat dat helse werkritme betreft : “Ik kom toe met vijf uur slaap per nacht. Dat is een voordeel. Om 6u20 stap ik in mijn wagen en om 7u30 ben ik op de bond. Elke dag.”

J

an Peeters maakt er geen geheim van : beter dan wie ook is Jean-Paul Houben op de hoogte van het reilen en zeilen in de KBVB. Ze zeggen het er niet luidop, maar aan de Houba de Strooperlaan leeft de overtuiging dat, zeker sinds de aanloop naar het Euro 2000, Houben achter de schermen de echte secretaris-generaal was – en is. Jan Peeters lacht : “Da’s mooi voor mij ! Maar er is iets van. Al lachend heb ik eens gezegd : Jean-Paul is zowel mijn rechter- als mijn linkerhand, ik ben de benen. Ik geef toe dat mijn taak als secretaris-generaal heel wat moeilijker geweest zou zijn zonder hem. Veel werk werd naar hem doorgeschoven.”

In 1982 ontving Houben de Erepenning van de KBVB, in ’87 werd hij Lid van Verdienste en in ’92 Erelid – de normale onderscheidingen voor wie een bepaald aantal jaren dienst heeft als secretaris of lid van een bondscommissie. Op een blauwe maandag was hij even voorzitter van de Vriendenkring van het Personeel. Aan adelbrieven geen gebrek, maar of het van een schaduwfiguur ook een goede secretaris-generaal maakt, die de schijnwerpers op zich verdraagt ? Jan Peeters heeft er alle vertrouwen in : “Jean-Paul kan je zonder veel problemen naar om het even welke persconferentie sturen. Hij kent àlle dossiers. De keren dat ik hem publiek heb zien optreden, deed hij dat schitterend. Jean-Paul schrijft zijn speeches bovendien zelf, iets wat veel voordrachtgevers niet doen. Hij heeft het dan ook zijn hele leven gedaan voor anderen op de bond, begrijp je ?”

Als Houben ergens voor vreesde, dan dat hij als secretaris-generaal zijn neutraliteit zou moeten opgeven. Zoals Michel D’Hooghe gold als de pion van Club Brugge en Alain Courtois als die van Anderlecht, wil hij vooral niét met een bepaalde club geassocieerd worden. Dat hoeft ook niet, stelt Jan Peeters hem gerust, aansluiting bij een club is niet verplicht. De bondsvoorzitter twijfelt er niet aan : met Jean-Paul Houben heeft de KBVB straks de best mogelijke secretaris-generaal. “Hij ligt bijzonder goed bij alle sponsors. En weet je waarom ? Omdat zij weten dat als hij iets belooft, hij die belofte ook nakomt. Nee, ik kan echt niks negatief vinden. Hij heeft zelfs de moed om iedereen, ook mij, te zeggen wat hij van iets denkt. Want vergis u niet, Jean-Paul heeft haar op z’n tanden.”

door Jan Hauspie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content