Bij Anderlecht kwamen en gingen de spitsen de voorbije jaren met wisselend succes. Soms braken ze niet door, maar kenden ze nadien toch nog een mooie carrière. Zoals Yannis Anastasiou bijvoorbeeld. ‘Ik ben trots dat ik er gespeeld heb.’

F rans Bauer, Wolter Kroes ’t Is niet normáál, wat jij met me doooeeet ! -, Paul de Leeuw, Julio Iglesias – Julio Iglesias ? -, Jan Smit, Drukwerk Je loog tegen mij, alsof ik een kind was ! -, Gerard Joling … De stereo blèrt luidkeels maar de business lounge van FC Omniworld is nog leeg. Bijna tenminste. Twee vrouwen in een lichtblauwe kiel lopen zwijgend af en aan om te tafels te dekken. Straks zullen de spelers hier aanschuiven en na een lichte maaltijd vertrekken naar Deventer voor hun wedstrijd tegen Go Ahead Eagles. Maar nu weerkaatst de muziek nog ongemakkelijk in de lege ruimte, als een verkeerd gekozen verjaardagscadeau : het is goed bedoeld, maar het slaat niet aan.

Buiten strekt de grasmat zich perfect uit. De reclamepanelen eromheen verdringen elkaar bijna in het kleine maar gezellige Mitsubishi Forklift Stadion, met zijn paarse en witte zitjes. De commercie drááit in Almere, dat is duidelijk.

Na een kwartier met nog meer Hollandse schlagers kan je gewoon niet anders dan de glimlachen wanneer Yannis Anastasiou opgewekt zijn entree maakt. Want c’est le ton qui fait la chanson. En die toon is, willens nillens, vrolijk.

Ah, bonjour. Ça va ?” – Bien sûr. Frans praat de Griekse spits eigenlijk niet, maar voor een gast uit België wil hij zijn beste beentje voorzetten. Om vervolgens over te schakelen naar rimpelloos Nederlands, bijeengespaard tijdens zijn jaren in Anderlecht, Roda JC, Ajax en Sparta Rotterdam.

Yannis Anastasiou speelt amper een paar weken bij FC Omniworld, een eerstedivisieclub die in 2005 professioneel werd, maar hij flaneert er knikkend en handenschuddend door de gangen, als speelde hij er al jaren. Het is die menselijke kant die in al zijn clubs een warme herinnering achterliet.

Volg je Anderlecht nog ?

Yannis Anastasiou : “Ik ken nog altijd mensen in Brussel en ik kijk nog vaak naar Anderlecht als ik tijd heb. Het meeste hoor ik nog van Pierre Leroy, maar ik hou ook nog contact met Tom Soetaers, Tomasz Radzinski, Alin Stoica, Oleg Iachtchouk, Glen De Boeck, Patrick van Diemen, Didier Dheedene, Zvonko Milojevic ook, Enzo Scifo soms. We vormden in die tijd een stevig team, met een prettige sfeer. De verdienste van de trainer en de mensen om hem heen.

“In België had je altijd de Vlamingen, de Walen en de buitenlanders. En toch wonnen we dat jaar met Anderlecht bijna alle wedstrijden. Alleen tegen Westerlo, 5-0, en tegen AA Gent, 1-2, verloren we, maar op Genk hebben we nog 1-4 gewonnen. Ik kwam van een kleine club in Kreta, waar we ons bijna familie voelden en mijn eerste indruk van Anderlecht was een tafel met Iachtchouk, Stoica, Milojevic, een andere met Bertrand Crasson, Scifo, Walter Baseggio en Pär Zetterberg, en dan nog een met Gilles De Bilde, De Boeck, Lorenzo Staelens, Bart Goor, Dheedene, Radzinski, Van Diemen … Maar toch respecteerde iedereen in die tijd iedereen, ondanks die groepjes. Dat vond ik knap.

“Ik heb Anderlecht thuis tegen Milan gezien, toen ze met 0-1 verloren. Milan speelde door de rode kaart van zijn rechtsachter met tien man en dus verraste het me dat Anderlecht tegen Filippo Inzaghi met vijf verdedigers bleef voetballen. Tegen Fenerbahçe heb ik ze ook gezien : veel lange ballen, altijd vechten in de zestien, maar je ziet geen voetbal meer, geen opbouw van achteren uit en geen creatieve spelers meer.”

Je bent nog heel goed op de hoogte.

“Voetbal is mijn passie en ik ben trots dat ik bij Anderlecht heb gespeeld, een van de grootste clubs van Europa. Ik heb respect voor hen.”

In de Coconut

Je zat in het Westland Shopping Center vaak koffie te drinken met Alin Stoica.

“Ja, in de Coconut (lacht). Ik onderhield een goed contact met Alin. Ik was als een vader voor hem. Hij was een jongen die altijd vertrouwen moest voelen. Hij was jong, had veel potentieel en ondervond heel veel druk, maar ik vind nog altijd : als Stoica het juiste vertrouwen krijgt van een trainer, ontpopt hij zich tot een van de beste creatieve spelers in de Belgische competitie. Dat bewees hij vorig seizoen ook onder Georges Leekens.”

Met jouw mentaliteit zou Stoica een betere voetballer zijn.

“Met mijn mentaliteit speelde hij in de beste clubs van de wereld.” (lacht)

Waarom klikte het tussen jullie ?

“Alin voelde dat ik altijd eerlijk was met hem. Ik probeerde hem goed te adviseren. Hij had altijd zijn familie dicht bij zich. Zijn hele familie kwam met hem mee vanuit Roemenië en omringde hem voortdurend. Maar soms moet je vechten om iets te verdienen. Spelers die de kans in het buitenland krijgen, moeten er zelf voor gaan en niet altijd op hun familie steunen. Zo kan je mentaal groeien en je beter aanpassen.”

Jij verdiende in het begin van je carrière 200 euro per maand en deed ondertussen je legerdienst waarbij je wacht moest lopen, toiletten schoonmaken en eten koken voor een hele troep.

“Ja, het leven was toen niet zo makkelijk. Nu kost het allemaal minder moeite. Daarom denkt de nieuwe generatie anders. Vroeger was voetbal een sport, nu is het een business. Onlangs hoorde ik een jonge speler van zeventien voor wie een club interesse had, vragen : ‘Hoeveel kan ik daar verdienen ?’ Zeventien jaar ! Dan moet je naar een andere club gaan om beter te worden. Dat ze zo voor het geld spelen, komt ook door de families en de zaakwaarnemers.”

Anderlecht was je eerste club buiten Griekenland, je eerste grote club ook. Heb je daar eigenlijk door weinig te spelen geen twee jaar verloren ? Je had nadien eerst speelgelegenheid bij Roda nodig om in de belangstelling van Ajax te raken.

“Ik heb misschien wel tijd verloren, maar andere zaken gewonnen. Als je een complete voetballer wil worden, moet je daar klaar voor zijn in je hoofd. Anderlecht vormde daarom een goede school voor mij. Ik leerde er dat je altijd klaar moet zijn als je een kans krijgt. De eerste kans kreeg ik pas na zeven maanden op de bank en in de tribune. Thuis tegen Lokeren, we wonnen met 5-0 en ik scoorde twee keer. Weinig mensen zouden misschien de kracht gehad hebben om zolang te wachten. Ik voelde mijzelf daardoor sterker en beter.”

Je zei toen in de pers dat voor Anthuenis alleen de eerste elf telden, dat hij van je profiteerde omdat je je te gemakkelijk opstelde als je naast de ploeg viel, dat je niet genoeg respect voelde, enfin, je was niet tevreden. Zeker niet omdat hij Youla wou weghalen bij Lokeren, ten koste van jou.

“Ik heb in het voetbal geleerd om te accepteren dat andere mensen soms iets anders willen. Een trainer doet uiteindelijk wat hij denkt dat het beste is voor de ploeg. Ik vind het ook knap als een trainer vlakaf zegt dat hij liever een andere spits wil. Soms gedroeg ik me misschien te makkelijk of te lief, waardoor ze mij aan de kant lieten. Yannisblijft positief, blijft werken, daar krijgen we geen last mee. Terwijl een ander misschien meer heibel geschopt had. Maar spijt heb ik niet van die periode. Ik heb er alles aan gedaan om het vertrouwen van de trainer te winnen. Toen ik naar Roda ging, wou hij me bij Anderlecht houden.”

Computer op het veld

Uit de eigen jeugd stroomt weinig door in Anderlecht.

“De jeugdopleiding moet meer spelers vormen waar het systeem om vraagt. Goeie flankspelers betekenen niks als er in de as geen kwaliteit staat. Wat heb je aan tien voorzetten van links en tien van rechts als er in de zestien een leegte gaapt ? Een verdediger moet niet alleen kunnen voetballen, maar moet in de eerste plaats dominant zijn achterin. Zo’n verdediger hebben ze op dit moment niet.

“Voor een club als Anderlecht moet de jeugdopleiding belangrijk zijn. Ze moet niet alleen aan kracht, maar ook aan techniek denken. Je moet alles combineren. Ik herinner mij Anderlecht altijd als een compleet team : techniek, tactiek, kracht, snelheid, scorend vermogen. De laatste jaren werden weinig spitsen van Anderlecht topschutter. In mijn tijd waren er JanKoller en Radzinski en stond er in de top vijf nog een, zoals Baseggio of Zetterberg of Goor. Nu komt dat maar zelden voor. Terwijl Anderlecht de grootste en meest aanvallende ploeg van België hoort te zijn.

“Anderlecht heeft ook meer kwaliteit nodig in alle linies, ook in de verdediging. Vandaar dat ik herhaal : goeie scouting, jeugdopleiding en technische trainingen zijn belangrijk. Simon Tahamata reist drie keer per week naar Ajax om technische training te geven. Anderlecht kan dat in de jeugd ook met een technische speler. Je moet investeren in die visie. Ermee bezig zijn.

“Een team dat op hoog niveau wil presteren in een 4-4-2, vraagt om vier aanvallers met verschillende kwaliteiten. De spitsen van Anderlecht moeten misschien meer trainen op afwerken. In mijn tijd trainden ik, Koller, Radzinski, Stoica en Iachtchouk vaak nog apart op afwerking. Twee, drie keer per week met Milojevic op doel schieten. Scherp blijven, beter worden. Ik weet niet of dat nu gebeurt, maar ik zie in elk geval weinig schoten op doel, weinig kansen.

“Misschien, denk ik, kan de scouting van Anderlecht ook beter. Ik ken de club intern te weinig, maar misschien moet er een trainer bij gehaald worden die de spitsen extra training kan geven. Technische vaardigheden, loskomen van de tegenstander, meteen schieten … Daarop moet je eigenlijk twee, drie keer per week oefenen.”

Dat is een oud zeer, want jij zei destijds : ‘Als voetballer ben ik technisch niet zo geëvolueerd bij Anderlecht, wel vooral mentaal en fysiek.’

“Ja, ik groeide in België mentaal en fysiek. Ik ben sterker geworden. Technische vaardigheden bracht ik al mee uit Griekenland. Ik heb ook geleerd dat het goed moet zitten in het hoofd om te presteren.”

Tom Soetaers heeft je bij Anderlecht, Roda JC én Ajax meegemaakt. Hij zegt : ‘Yannis is misschien wel de slimste voetballer met wie ik heb samengespeeld. Niet snel, maar altijd goed in positie kiezen.’

“Ja, ik zie mijzelf als een computer op het veld. Ik probeer telkens de situatie te lezen, te weten wie wat kan, wat de kracht van de ander is.”

Bij Roda JC werd je daarom uitgeroepen tot Most Valuable Player : je was de productiefste als je assists en doelpunten optelde.

“Dat illustreert mijn visie op het spel : ik kijk altijd wie waar loopt, wat wiens sterkste punt is, hoe je de ruimte kan gebruiken. In die periode zei Sef Vergoossen : als jullie met Yannis spelen, moet je gewoon lopen, hij weet wel wat hij moet doen, hij heeft oog voor iedereen.”

Om die reden mocht je van Blind bijtekenen in Ajax : je had kwaliteiten die verder gingen dan het veld. Je was, zoals dat heet, belangrijk voor de kleedkamer. Heeft Anderlecht, in de persoon van Aimé Anthuenis, die kwaliteit van jou te weinig naar waarde geschat ?

“Een team heeft alles nodig, ook in de kleedkamer. Olivier Deschacht is misschien de oudste van het team, maar misschien deed hij nog niet zo veel levenservaring op. Er spelen heel veel jongens van Zuid-Amerika. Misschien heeft het team nood aan iemand die iedereen bij elkaar kan brengen en ontbreekt die in de kleedkamer.”

Opnieuw in paars-wit

Je maakte hier bij Omniworld twee goals in je eerste twee wedstrijden : je kunt het nog.

(lacht) “Die kwaliteit verlies je niet. Ik zat nog een jaar onder contract met Sparta, maar het klikte niet tussen de club en mij. Sparta speelde op de counter en ik ben een speler die in de zestien moet staan. Ik verwachtte dat er een andere club zou aankloppen, maar het bleef ijzig stil. Dat was heel moeilijk voor mij. Ik heb de voorbereiding met Jong Ajax meegedaan om in conditie te blijven. Maar ik ben 34, dus ik was heel blij dat ik de kans kreeg om hier te komen spelen. Het belangrijkste is dat ik kan spelen en weer plezier beleef.”

En je speelt nog eens in paars en wit.

“Ja, ongelooflijk, hé. (grijnst) Deze club straalt warmte uit. Voor mij is dat het belangrijkste : ik ben een emotioneel mens, met veel gevoel. Gewoon voor het geld werken kan ik niet. Toen ik naar Anderlecht kwam, had ik ook goede aanbiedingen van AEK en PAOK ; na Ajax kreeg ik aanbiedingen uit Qatar en ik kon in plaats van naar Omniworld af te zakken veel meer gaan verdienen in Griekenland, Cyprus of Turkije, maar ik vind plezier belangrijker. Voetbal combineert alles : open zijn, kijken, praten, leren, luisteren, accepteren, positief en rustig blijven. Dat heb ik altijd geprobeerd als speler en dat zal ik later ook als trainer doen. Gewoon voor het geld kiezen, dat ben ík niet. Je moet altijd plezier in je werk kunnen beleven.” S

door raoul de groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content