Door een rug- en schouderblessure duurde het anderhalf jaar voor Anele zich manifesteerde bij RC Genk. Nu is hij niet meer weg te denken uit het elftal. De chouchou van de kleedkamer maakt indruk.

Toen Anele Ngongca in de zomer van 2007 door RC Genk onder contract werd genomen, was het pad naar België al door enkele landgenoten geëffend. Giovanni Rector in 2001 en Asanda Si- shuba en Bevan Fransman een jaar later kwamen net als hij van FC Fortune en belandden bij het door Hugo Broos getrainde Excelsior Moeskroen. Tegelijk met Anele vond ook Ashley Hartog onderdak in België, bij STVV.

Behalve FC Fortune had het vijftal zijn manager gemeen, Colin Gie. Gie, een voormalige Zuid-Afrikaanse profspeler, was in 1998 de oprichter van FC Fortune, genoemd naar Gie’s rijzende ster op dat moment, Quinton Fortune. De club speelde in Wijnberg, een buitenwijk van Kaapstad. Toen Anele ernaartoe kon, zat Fortune al bij Manchester United.

“Op een dag las mijn grootvader in de krant dat Quinton Fortune een team had opgericht. Hij zocht jongens van elf, twaalf jaar voor een test. Dit is je kans, zei hij. Mijn test viel enorm mee. Die avond in bed besefte ik: het is nu of nooit. Quinton speelde voor Manchester. Ik dacht: waarom zou ik niet in zijn voetsporen kunnen treden? Ik wilde naar Europa. Van lastig jongetje ben ik me op slag beginnen te gedragen.”

Anele was dertien en werd samen met vijf anderen geselecteerd. “Daarmee hielp ik ook mijn moeder: zo moest ze maar voor twee kinderen meer zorgen thuis. We zaten in een school waar we apart van de anderen onderwijs kregen. De anderen hielpen mij graag, want op het voetbalveld stak ik erboven uit. Ik won alle prijzen. Op mijn zestiende mocht ik al naar de profs.”

Een jaar na Sishuba en Fransman kwam ook Anele op proef naar België. “Ik nam met Moeskroen deel aan een toernooi in Frankrijk. We verloren de finale van Birmingham, maar de ervaring was enorm. Voor het eerst in Europa, weg uit Zuid-Afrika. Wauw, dacht ik, this is where the passion is! Daarom, als ik het veld betreed hier in Genk en ik zie die 22.000 toeschouwers, ga ik tot het uiterste. Het veld is mijn podium. Je bent niet altijd goed, maar je moet wel laten zien dat je bereid bent te sterven voor die mensen.”

Moeskroen nam hem niet wegens geldgebrek, zegt hij. Daarna testte hij bij Anderlecht, waar Hugo Broos ondertussen trainer was geworden. Ze twijfelden, maar namen hem uiteindelijk niet. De opwindendste trip was die naar Arsenal in 2006. “Ik bleef er twee weken en maakte een ongelooflijke indruk. Helaas mochten ze mij niet laten tekenen omdat ik niet over het vereiste aantal caps beschikte.”

Met een aanbevelingsbrief van de club van Arsène Wenger in de hand meldde Gie zich met Anele (en Hartog) bij STVV. Dat viel niet mee. Hij raakte geblesseerd en werd doorgestuurd. Zo kwam hij bij het ondertussen door, jawel, Hugo Broos getrainde RC Genk terecht. Dat voelde als thuiskomen voor de speler. “Voor FC Fortune speelde ik voor Aces. Het veld lag recht tegenover ons huis. Toen ik in Genk kwam en al dat blauw en wit zag, voelde dat meteen goed aan: het waren de kleuren waarin ik ben beginnen te voetballen.”

Vrolijke jongen

FC Fortune bestaat intussen niet meer. De club heet Western Province United nu en zowel Quinton Fortune als Colin Gie heeft er niets meer mee te maken. Beiden raakten gebrouilleerd toen Fortune Gie in 2002 inruilde voor Jason Ferguson, de zoon van Alex Ferguson. Ook Rector, Fransman en Sishuba namen een andere makelaar.

Anele is Gie altijd trouw gebleven. “Hij heeft een grote rol gespeeld in mijn leven. Waar staan zij nu? Nergens. Je kunt niet zomaar weglopen van iemand die alles voor je heeft gedaan. Geld is belangrijk, maar niet het belangrijkste. Dat is vertrouwen. Eerlijk zijn ook. En dat koop je niet.”

Met Sishuba heeft hij nog contact. Ze woonden op twintig minuten stappen van elkaar in Kaapstad en er is een familieband tussen hen. Fortune zag hij voor het eerst sinds vele jaren terug toen een krant hen onlangs samenbracht naar aanleiding van het competitieduel tussen RC Genk en Tubeke, Fortunes huidige club. Anele kijkt nog steeds naar hem op.

“Ik vraag me vaak af: als Colin en Quinton niet met die club waren begonnen, wat was er dan van mij geworden? Goed mogelijk dat ik in de gevangenis zat. Ik heb genoeg vrienden met wie het die kant is opgegaan. En ik verzeker je: opgesloten zitten in Zuid-Afrika is geen lachertje. Ik mag me gelukkig prijzen: door FC Fortune hing ik niet rond op straat. Veel jongens in Kaapstad zouden in mijn schoenen willen staan. Daar ben ik me van bewust.”

Anele komt uit een gezin van drie zonen. Zijn oudste broer, Craig, stierf enkele jaren geleden. Hij was achtentwintig. Sanele is de jongste. Hun moeder voedde hen alleen op in een arme wijk van Kaapstad, een van de hoofdsteden van Zuid-Afrika. Hun vader liet het gezin in de steek, maar vergeving is geen ijdel woord voor Anele. Hij ziet hem nog af en toe.

“Mijn vader voetbalde. Gewoon, waar ik opgroeide. Mijn ma zei me altijd hoe goed hij wel was. Ik heb hem nooit zien spelen, maar heb wel drie video’s van hem.”

Hij belt bijna dagelijks met zijn moeder in Zuid-Afrika. “Zij is de meest bijzondere vrouw in mijn leven. Een ongelooflijke moeder. Telkens als ik haar aan de lijn heb, predikt ze uit de Bijbel. Vroeger geloofde ik niet, maar dat is veranderd. Als ik kijk naar die vrouw, zie ik een lachende vrouw, hoe hard ze vaak ook moest werken. Ik vroeg haar eens: waarom klaag jij nooit? My son, zei ze, je leeft maar één keer. Ik heb dat onthouden. Wakker worden en direct een lach op je gezicht hebben, dat maakt het leven de moeite waard. Ik zou willen dat de mensen zich Anele herinneren als een vrolijke jongen.”

Revolver tegen het hoofd

Het is bewonderenswaardig, gezien zijn achtergrond. Drie jaar geleden, hij was zeventien, wandelde hij een vriend naar huis in Kaapstad. “Plots hoorde ik een geluid achter mijn rug. Klikklak. Een revolver. Ze waren met zijn tweeën. Ik gaf hen mijn gsm en mijn Adidasschoenen. Waarom zo agressief, my friend, vroeg ik? Neem mijn gsm en mijn schoenen, ik kan ze toch vervangen. Maar neem mijn leven niet, want dat kan niemand me teruggeven.

“Die jongen stond perplex, hij kon geen woord meer uitbrengen. In zijn ogen zag ik dat hij diep vanbinnen geen slechterik was. Drie dagen later zag ik hem op het sportveld. Als ik uit was op wraak, zou ik je nu doden, zei ik, maar dat doe ik niet. Ik motiveer mensen liever. Als een ploegmaat een fout begaat op het veld, zal ik ook nooit naar hem schreeuwen. Integendeel, I like to give motivation speeches in de kleedkamer.

“Dus ik zei hem: doe dit niet meer, dit is niet waarvoor je bent geboren. Het kan me niet schelen dat je mijn gsm hebt afgepakt, maar vraag het eerst. Pak niet zomaar iets af.

“Ik was arm, net als hij. Maar zelfs als je iets steelt van een rijke, zou ik het niet goedkeuren. Want wat doen ze? Je verkoopt het op straat en van het geld koop je je drug. Je rookt die allemaal op, maar de volgende dag is de hunkering daar opnieuw. Ik weet wat het is: mijn broer was verslaafd. Hij rookte marihuana als een gewone sigaret. Hij rookte ook cocaïne en nog andere dingen. Zijn vrienden kwamen achterom bij ons thuis en dan zag ik ze daar zitten. Als ik daaraan terugdenk, denk ik: hoe komt het dat ik me niet met zulke dingen ben gaan inlaten? Want ik keek op naar mijn broer, zoals ze ook op straat naar hem opkeken. Mijnheer was zijn bijnaam. Omdat hij in zijn voetbalteam degene was die de anderen beter liet spelen. Maar wanneer hij naar huis kwam, was hij anders. Alsof er iets kwaads in hem was gevaren.

“Ik wist dat hij niet lang zou leven. Drugs bezorgen je stress, ze maken je gefrustreerd. Je begint zonder reden te vechten. Luid te praten. Stelen. Ik heb het allemaal gezien. Eens je in dat stadium zit, kan je maar twee kanten op: of je gaat de gevangenis in voor de rest van je leven, of je sterft. Ik heb gehuild voor hem, maar ik ben blij ook. Omdat ik van hem hield, en omdat hij rust heeft nu.”

Koken met God

Veel Afrikanen berusten te erg in hun lot, vindt Anele. “We zullen niet allemaal rijk worden, dat weet ik. Maar we kunnen wel allemaal iets doen aan ons leven. God heeft nog nooit tegen iemand gezegd: jij zult arm zijn voor de rest van je leven.

“Als kind weende ik als ik niet kon voetballen. Ik had een voetbaldroom en I was not born a loser.

“Ik hield van Argentinië. Van Maradona. Mijn oudere broer had video’s van hem. Ooit wilde ik zijn zoals hij en niemand zou me kunnen afstoppen. Ik heb dromen en ik geloof in ze. Mensen lachen er soms mee, ook hier in de kleedkamer, maar dan zeg ik: ‘Op een dag zal je me in het shirt van Manchester of Arsenal zien spelen.’ Als je niet droomt of ergens in gelooft, don’t be in my team. Op een dag sta ik tegenover Cristiano Ronaldo en dan wil ik het nog zien hoe hij het er afbrengt. Hoho, lachen mijn ploegmaats dan, maar dan antwoord ik: jij jouw mening, ik de mijne. Alles is mogelijk in dit leven.

“Ik heb het tegen mijn moeder gezegd: op een dag sta ik op Wembley en dan vlieg ik je daar naartoe. Engeland, daar ligt mijn hart. Daar gebeurt het. Dat voel je al als je thuis naar tv zit te kijken. Alles wat ik nodig heb, is geduld. Elke wedstrijd mijn best doen, want je weet maar nooit wie er in de tribune zit. Alex Ferguson misschien, of Eric Cantona. Ineens kan er iemand zomaar komen zeggen dat Arsène Wenger er is voor jou. Het leven van een voetballer kan er in een vingerknip helemaal anders uitzien.

“Beeld je eens in dat we de beker winnen met Genk en dat mijn foto hier ook aan de muren komt te hangen? Mensen herinneren je alleen als je prijzen wint. Niemand zal aan Cristiano Ronaldo terugdenken omdat hij zo veel pond per week verdiende. Wel omdat hij de Champions League en de Premier League won. Ik ben hongerig. Altijd. Ik geloof dat God iets speciaals met mij van plan is, maar het hangt van mij af of ik het ook bereik. God geeft me de ingrediënten, het is aan mij om het gerecht te bereiden.” S

door jan hauspie – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content