Geboren op 10 mei 1962.

Gehuwd met Hilde Vercauteren, vader van Clio (18) en Maura (14,5).

Wat is je slechtste gewoonte ?

“Ik blijf vaak piekeren over iets en dat vind ik geen goede eigenschap. Gedane zaken moet je eigenlijk kunnen laten passeren. Ik neem me regelmatig voor om daar geen energie meer in te steken, maar ik moet toegeven dat het me niet altijd lukt.”

Voor welke maaltijd mogen we je ’s nachts wakker maken ?

“Prinsessenboontjes met tomaatjes en ajuin met aardappeltjes en een lekkere biefstuk.”

In welk opzicht lijk je op je ouders ?

“Mijn vader is op 61-jarige leeftijd overleden, maar ik had met hem een enorm goede band. Zijn nuchterheid sprak me aan, zijn realisme. Mijn moeder is Limburgse, van haar heb ik doorzettingsvermogen gekregen. ( Lacht.) Ik denk dat dat toch kenmerkend is voor Limburgers… naast het taalprobleem natuurlijk.”

Wat ontroert jou ?

“Mijn gezin, mijn kinderen. De oudste is net afgestudeerd in Latijn-Wiskunde, de jongste doet Latijn-Moderne Talen. Ze moeten er alletwee hard voor werken en het kan me dan toch echt ontroeren als ze goede resultaten halen.”

Wat vind je de slechtste maatschappelijke verandering van de laatste jaren ?

“Het gebrek aan tolerantie, aan samenhorigheid. Problemen van andere mensen gaan we steeds meer uit de weg.”

Wanneer heeft u voor het laatst echt goed gelachen ?

“Er wordt hier heel wat afgelachen, met van die typische droge Antwerpse humor. Vorig jaar hadden we hier een psycholoog. Een hele toffe kerel, maar een beetje slungelachtig. Terwijl ik met de manager aan tafel zit, komt hij een flipchart vragen. Ik zeg hem dat hij die uit de spelerscabine mag gebruiken, een heel eindje verder ( grinnikt). Een gigantisch groot ding was dat, en daar komt hij dus mee voorbij zeulen. Zegt de manager : ‘En, heb je de flipchart gevonden ?’ ( Lacht smakelijk.)”

Je was vroeger bij de politie. Heb je uit die carrière iets meegenomen dat je als trainer gebruikt ?

“Mensenkennis vooral. Ik ben jarenlang in zeer diverse omstandigheden met heel verschillende mensen geconfronteerd. Soms in heel aimabele omstandigheden, maar soms ook in heel stresserende situaties. Daar leer je hoe mensen zich soms kunnen gedragen en hoe je er best mee omgaat.”

Hoe moeilijk was het om een vaste job in te ruilen voor het onzekere trainersbestaan ?

“Ik heb een aantal jaar verlof zonder wedde genomen en ik diende nog maar pas mijn ontslag in. Daar moest ik toch langer over nadenken dan ik verwacht had. Ik kon van mijn hobby mijn beroep maken, maar ik ben me er ook van bewust dat ik verantwoordelijk ben voor een gezin en dat het een fragiele job is.”

Als trainer sta je constant in de schijnwerpers. Verandert dat een mens ?

“Ik hoop van niet. Ik zou niet weten waarom ik me beter zou moeten voelen omdat er meer media-aandacht is. Want dat is het enige verschil.”

Hoe is het om voor het eerst herkend te worden op straat ?

“( Lacht.) Een tijdje geleden had ik een etentje met vrienden op de Grote Markt. Ik was laat en parkeerde mijn auto zonder nadenken in de Groenplaats. Eens boven gekomen, zie ik dat de hele Groenplaats rood zag van het volk. Bleek ik midden in de viering van 125 jaar Antwerp terechtgekomen te zijn. Dat was me dus totaal ontgaan. Ik had zelfs truitjes van GBA bij ! Die heb ik snel onder mijn jas gemoffeld en ik heb gemaakt dat ik wegkwam.”

Wat zou je nog graag leren ?

“Ik zou heel graag een boek over voetbal schrijven. Dat is zo’n heimelijke droom. Ik heb ook enorm veel bewondering voor muzikanten, want daar heb ik zelf totaal geen gevoel voor. Zingen kan ik niet. Toen we de beker wonnen, heb ik me luidkeels zingend op het podium laten betrappen. ‘Alstublieft, Marc, doe dat toch niet !’ dacht ik achteraf. Want je wordt daar dus nog jaren mee geconfronteerd ( lacht).”

In wiens schoenen zou je graag een dag staan ?

“Dichtbij : Patrick Janssens. Ik vind hem een hele goede burgemeester. Hij benadert de probleemgroepen die er in Antwerpen zijn op een goede manier, en dat gesprek zou ik ook graag eens aangaan. Verder weg zou ik in de schoenen willen staan van mensen die wat impact hebben in arme landen, om daar iets op poten te zetten. Ik vind het belangrijk om die scoutingopdrachten in Afrika te doen. Zo zie je in welke omstandigheden die spelers opgroeien. Laatst hadden we een tester : enorm gedreven, hij wilde zich absoluut bewijzen in Europa. Hij werd ziek, puur van de stress. Die verantwoordelijkheid voel je, als je weet dat jij een beslissende factor bent in zijn toekomst. Maar je moet objectief blijven, het is hier tenslotte geen OCMW.”

Loes Geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content