Zijn Engels met Franse ‘r’, zoals Joden het spreken, lijkt je binnen te voeren in een fout gedubde kolderserie, maar schijn bedriegt: Gil Vermouth, de Israëlische aanwinst van AA Gent, blijkt terwijl hij door onze competitiespecial bladert een betrokken persoonlijkheid. ‘Ah, en dit is Gert Verheyen, niet ?’

G il Vermouth (volgende maand 22) : “Als ik me mijzelf herinner, is het met een bal. Ik speelde vroeger bij Hapoel in Haifa, waar ik ben geboren, in de tweede klasse. Na de promotie zakten ze en toen ben ik vertrokken. In twee jaar Hapoel Tel Aviv heb ik twee keer de beker gewonnen en met Hapoel Haifa heb ik in de finale gestaan.

“Elke Israëlische voetballer koestert de droom om in Europa te komen voetballen. In Israël moet je drie jaar in het leger en dat heb ik er sinds een half jaar op zitten. Eens in de maand of eens in de veertien dagen moest ik mijn gezicht laten zien op de basis en dan mocht ik gaan. Omdat ik voetballer ben, moest ik het niet te serieus nemen. De regel in Israël is dat je niet voor de nationale ploeg kan spelen als je geen legerdienst hebt gedaan. Dus ik moest wel.

“Ik heb na mijn legerdienst een aantal opties bekeken om naar Europa te vertrekken en Gent was een goeie optie. De Belgische competitie is beter dan de Israëlische, maar nog niet de Spaanse of Engelse, dus je kan stap voor stap gaan. Israëliërs die naar Europa komen zijn meer strangers dan spelers uit andere Europese landen, dus het is moeilijker voor ons. Het Israëlische voetbal wordt steeds beter, maar je wil toch weten hoe je het er in Europa afbrengt. ElyanivBarda(naar Genk, nvdr. ), Salim Toama(naar Standard, nvdr. ) en ik, we speelden alle drie samen in Hapoel Tel Aviv en we kregen alledrie onze kans.”

330.000 dollar

“Ik speelde twee jaar bij Hapoel en ik heb van elk moment genoten, ik hou van die club, niet alleen als speler, maar ook als mens : ze hebben de beste supporters van Israël en ik heb een goede relatie met het management. Maar in mijn contract stond een optie dat ik naar Europa kon. Dat staat in het contract van elke Israëlische voetballer. Van het moment dat ze hoorden dat ik naar België vloog om met Gent te praten, begon de miserie. Ze stuurden mij boze mailtjes. Maar in mijn contract stond dat ik naar Europa kon of naar een ploeg die meer geld bood als het management die vond. Dus ze kwamen met een bod van een Turkse ploeg af. Maar dat was een leugen. Ze wilden gewoon dat ik in Israël zou blijven. Voor minimum 260.000 dollar mocht ik weg, stond in mijn contract. Maar toen ze doorkregen dat ik absoluut naar Gent wilde, begonnen ze te liegen tegen Gent. De prijs was ineens 330.000 dollar. Met Luik deden ze hetzelfde voor Toama. Dus Gent heeft uiteindelijk 330.000 dollar moeten betalen. Ik had recht op 35.000 dollar, maar Hapoel zei : als je je deel opneemt, komt er geen transfer. Dus ik heb het laten vallen.

“Je bent altijd een beetje bang om te verhuizen. Eerst heb ik het huis van mijn ouders verlaten om van Haifa naar Tel Aviv te gaan en nu verlaat ik Israël. Dat was heel moeilijk. Mijn moeder heeft de hele tijd gehuild. Ze vindt dat ik nog te jong ben. Maar iedereen weet dat wie als voetballer beter wil worden, Israël moet verlaten.

“Ik verdien hier maar een klein beetje meer dan in Israël. Anderhalf jaar geleden kocht een Russische Jood Beitar Jeruzalem. Hij kocht zonder problemen alle spelers die hij wou. Dat heeft de prijzen en lonen in Israël enorm opgedreven. Dus wat dat betreft is het er goed voetballen. Ik wilde alleen sportief een beter niveau halen.”

Aanpassen

Gil Vermouth : “Het probleem van het Israëlische voetbal is het fysieke, de agressiviteit, het tempo. Daarom is de Belgische competitie goed voor Israëlische spelers. Ik denk het. Ik hoop het. Ik voel op training al dat het er harder toegaat, dat het tempo hoger ligt.

“Europees voetbal is something big. Onder druk spelen, in een hoger tempo, met meer agressiviteit. Spanje, Duitsland, Engeland, Italië… ik ken alle ploegen. De Belgische nog niet, maar ik ga ze beginnen te volgen.

Nir Levin, mijn trainer bij Hapoel, was één seizoen spits in Gent. (lacht) Hij zei voor ik naar hier kwam nog tegen mij dat hij jaloers was. Zijn vrouw wou hier weer komen wonen, zei hij. Ik was blij dat te horen. Maar het weer… Ik haat regen. Daaraan moet ik nog wennen. Alle buitenlanders die naar Israël komen, amuseren zich.

“Ik ben wel gelovig, maar niet zo strikt dat alle eten koosjer moet zijn. Een Israëli kan bijvoorbeeld geen vlees en kaas samen eten of geen varkensvlees en dáár hou ik me aan. Maar de rest… Dus het zal hier wel lukken om zo te leven.”

Oorlog (1)

“De politieke situatie in Israël ? Neen, daar praat ik liever niet over. Ik volg het ook niet zo van nabij.

“Geweld in Israël ? (Grijnst) Je moet het maar eens aan Michel Louwagie vragen, hoe hij het daar vond met zijn vrouw. Altijd zon. Elke dag naar het strand. Het beste eten. Het is niet zoals de hele wereld denkt dat het is op CNN. Natúúrlijk zijn er altijd wel problemen met onze buurlanden, maar we hopen daar een oplossing voor te vinden. Dat hopen we al lang, ja, maar het is dan ook een groot probleem. Maar Israël is niet altijd zo gevaarlijk, we willen alleen wat meer stilte.

“Hapoel Tel Aviv tegen Maccabi Tel Aviv, dát is als oorlog. Dan staan spelers onder druk. Supporters willen niet dat je kampioen speelt of de beker wint, als je de derby maar wint. Speciale wedstrijd. Michel Louwagie was er toen. Hij heeft er meteen de beste wedstrijd uitgepikt. Ik hoor dat Anderlecht hier de beste ploeg is, met Club Brugge, Luik en Genk, dus ik kijk uit naar die wedstrijden.”

Oorlog (2)

Gil Vermouth : “Vermouth is geen Israëlische familienaam, maar een Poolse. Mijn moeder is geboren in Israël en mijn vader in Polen. Dus misschien kan ik over een paar maanden een Pools paspoort krijgen en zo minder stranger zijn in Europa, want in sommige landen mogen maar drie buitenlanders van buiten Europa in de ploeg staan.

“Mijn grootvader heb ik nooit gekend, maar al zijn broers zijn tijdens de oorlog in Polen omgekomen in een concentratiekamp. Hijzelf is op tijd weggeraakt met mijn grootmoeder. Zij sprak daar nooit zoveel over, maar ik herinner mij dat ik als kind op haar arm nog een tatoeage uit die tijd heb gezien.

“Zelf ben ik nooit in Polen geweest, maar ik wil er ooit naartoe. Met mijn school heb ik door mijn voetbalcarrière niet mee op reis gekund, maar andere leerlingen zijn wel naar ginder gegaan. Het interesseert mij, dus ooit wil ik het zien : iedereen moet weten wat daar gebeurd is. Voor mijzelf ligt dat allemaal veraf, maar als je familie erin betrokken is geraakt, raakt het je tóch.” S

Door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content