De Duitse kwaliteitskrant Süddeutsche Zeitung lekte anderhalve week geleden de berichten over dopinggebruik in de voormalige bondsrepubliek. De DOSB, de Duitse Olympische Sport Bond, was het die in 1998 een studie bestelde over dopinggebruik in Duitsland van 1950 tot vandaag uit een historisch-sociologisch perspectief. Het rapport van 804 pagina’s (kostprijs 525.000 euro), samengesteld aan de universiteiten van Münster en Berlijn, was klaar in april 2013, maar werd niet vrijgegeven. Tot een deel van het onderzoek vorige week gelekt werd, uit onvrede van een aantal betrokkenen die vonden dat de conclusies maar eens bekendgemaakt moesten worden. Vorige woensdag riep de opdrachtgever van de studie, de DOSB, de onderzoekers op alle 804 pagina’s vrij te geven en het debat ten gronde te voeren. Ook de politieke wereld pleitte voor een open debat.

In het rapport komen niet alleen feiten ter sprake, maar ook namen van personen die bij de feiten betrokken waren. Vaak zijn het namen van sportfunctionarissen die nog steeds aan de slag zijn. De voornaamste conclusie is dat dopinggebruik in de topsport tijdens de Koude Oorlog (de jaren vijftig tot de Duitse eenmaking in 1989) niet alleen een item was in de vroegere DDR, maar ook in de Bondsrepubliek. Er was op zijn zachtst gezegd ook sprake van een vorm van West-Duitse staatsdoping, met verboden middelen als anabole steroïden, testosteron, oestrogeen en epo, die ook aan minderjarigen verstrekt werden: allemaal gefinancierd met West-Duits staats- en dus belastinggeld. De echte staatsdoping begon in 1970 met de oprichting van het Bondsinstituut voor Sportwetenschap (BISp) dat nog steeds afhangt van het ministerie van Binnenlandse Zaken.

“Onze atleten moeten op alle vlakken dezelfde mogelijkheden en faciliteiten krijgen als de Oost-Duitse atleten”, wordt een niet nader genoemde voormalige minister van Binnenlandse Zaken uit die tijd geciteerd. Het dossier maakt duidelijk dat het niet om één, maar om meerdere sporttakken gaat, waaronder atletiek en voetbal. Meteen gaan de verdenkingen in de richting van de Olympische Spelen van München in 1972, waar West-Duitsland 40 medailles haalde (waarvan 13 keer goud) terwijl de aartsvijand, de DDR, 66 medailles won. West-Duitsland eindigde toen als vierde in de medaillestand. Verrassend zijn de verwijzingen naar het topvoetbal. Er zou sprake zijn van dopinggebruik bij de WK-selecties van 1966 en 1974, toen West-Duitsland een keer de finale haalde en een keer wereldkampioen werd. “Onzin”, reageert toenmalig international Wolfgang Overath. “Ik kan alleen voor mezelf praten en zeggen dat ik nooit iets met doping te maken heb gehad.”

Met de recente onthullingen lijkt een einde te komen aan de zwart-witverhouding tussen ‘het boze Oosten’ waar vals gespeeld werd en ‘het eerlijke Westen’ waar atleten clean waren.

Intussen woedt de discussie nu tussen atleten uit die periode, maar uit de biecht wordt nog niet geklapt. Ex-verspringster Heidi Schüller, op de OS in 1972 vijfde, kan zich niet vinden in de verklaringen van de tweevoudige olympische kampioene uit die tijd, Heide Ecker-Rosendahl, die beweert dat ze zulke verhalen alleen van horen zeggen kent. “Ik kan dat niet geloven. Vanaf mijn achttiende kon ik elke dag merken wat er aan de hand was, toen Zweedse sportstudenten in Leverkusen (waar ze haar sportopleiding volgde, nvdr) een handeltje in anabolicaproducten uit de DDR opzetten. “Je had de hotelkamers na internationale wedstrijden eens moeten zien”, aldus Schüller. Ecker-Rosendahl ergert zich aan verdachtmakingen zonder dat concrete namen genoemd worden. Wordt vervolgd.

DOOR GEERT FOUTRÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content