De lof aan het adres van Michel Preud’homme is groot, nog nooit hadden ze bij competitieleider Club Brugge zo’n goed gevoel als nu. Waarom is Michel Preud’homme God op Jan Breydel en waarom moet ook dat worden gerelativeerd?

Op een vrijdagavond ongeveer een jaar geleden waren we nog laat op Jan Breydel. Het was de dag van de kerstloop in Brugge, en op het secretariaat een komen en gaan van mensen die hun borstnummer afhaalden. Op ons interview dat we er hadden, volgde nog een fotosessie in de kleedkamer. Plots, het was inmiddels al na zevenen, trok de hoofdcoach de deur open. Michel Preud’homme legde, samen met zijn assistenten, de hand aan de laatste voorbereiding van alweer een wedstrijd.

Het tekent de perfectionist in de Brugse trainer, die voor zichzelf amper een leven naast het voetbal voorbehoudt. Organisatie, discipline, werkdrift. Het duurde net als in Gent even voor de supporters hem in hun armen sloten, maar sinds dit seizoen scanderen ze geregeld zijn naam. De band is er. Het succes van Club = het succes van MPH.

Als hij ergens voor gaat, is het voor de volle honderd procent, en dat vraagt Preud’homme ook van de mensen rondom hem. Geen parttimers. Of hij zelf nog tegenstanders vooraf bekijkt, vroegen we onlangs aan Lior Refaelov. Die lachte ons vriendelijk uit. Dat deed de coach al genoeg. Per wedstrijd krijgen ze drie keer theorie over de ploeg die ze het weekend erna bekampen. Een eerste keer twee dagen voor de match, een tweede keer de dag voordien, en dan nog een laatste keer de dag zelf. Eerst worden de sterke punten ontleed, daarna wat ze er zelf tegenover kunnen zetten, en tot slot nog een korte samenvatting.

Wat Preud’homme apprecieert in mensen is intelligentie, mensen die de informatie die hij constant verzamelt, kunnen verwerken en toepassen. Daarom integreerde Felipe Gedoz zich zo snel en duurde het bij José Izquierdo, veel intuïtiever in het samenspel, wat langer. Daarom is, onder meer, Timmy Simons nog steeds zo belangrijk voor hem, ondanks de tekenen van ouderdom die hij bij zijn aanvoerder constateert. Simons ziet het tactisch snel. Daarom ook duwt MPH Víctor Vázquez in de rol van viceaanvoerder en vuurt hij de Spanjaard aan om leiderschap te tonen. Ook verbaal, niet alleen met de voeten. Daarom is Fernando Menegazzo er, ondanks zijn leeftijd. En drong Preud’homme aan op de komst van Ruud Vormer, ook al was die weinig gescout. En daarom mislukte Maxime Lestienne, iemand die het voornamelijk deed op intuïtie en talent. Of zoals Tom De Sutter het onlangs zei (niet gericht tot Lestienne, laat dat duidelijk zijn): “Tegenwoordig worden spelers die eens om de zes matchen uitpakken met een fantastische dribbel, de hemel in geprezen. Een dribbelaar is nuttig om een wedstrijd open te breken. Maar wie zes wedstrijden constant presteert, díé kan een ploeg kampioen maken.”

Psycholoog

Die constante zoekt Preud’homme, die in september 2013 naar Brugge kwam, en inmiddels heel het sportieve naar zich toe trok. Arnar Grétarsson, iemand met een ander levens- en werkritme, werd van technisch directeur naar scout teruggezet, en vervolgens nog zo weinig (in diens ogen toch) bij de besluitvorming betrokken dat er een einde kwam aan de samenwerking. Humaan bleef de band goed. Idem met keeperstrainer Ricardo López, die ook werd vervangen, ook al was Mathew Ryan sterk bezig en had die een sterke band met zijn coach. Er is sinds deze zomer ook een tweede conditietrainer: RenaatPhilippaerts, nog een oude bekende. Daarmee is het groepje van Gent (StanVan den Buijs, Jan Van Steenberghe, Philip- paerts) dat in 2010 de beker won en vicekampioen werd, herenigd. Het groepje dat ook toen vaak roteerde, met het oog op scherpe play-offs.

MPH is de baas van het sportieve, heeft zijn zeg in de verplichtingen van de spelers – ook wat de media betreft – en is het laatste aanspreekpunt qua aanwerving. Voor het eerst werkt hij ook met een psycholoog, en dat bevalt hem enorm. Star is Preud’homme allerminst. Hij blijft wel een perfectionist die zaken eindeloos inoefent op training en steeds weer op zoek is naar vernieuwing. Als zoiets op het veld leidt tot een goal, is hij dan ook blij. Het levert MPH in Brugge veel respect op. Club voert het klassement aan en is voor nagenoeg negentig procent zeker van overwintering in de Europa League. Beste aanval in de competitie, Europees maar twee tegengoals: een in de kwalificaties, een in de poule. Dat laatste cijfer is het beste in de Europese competities – alleen AS Monaco doet in de Champions League even goed. Uiteraard is de tegenstand daar sterker, maar het zegt wat over de organisatie.

Zo word je God. Door hard te werken en door in discussies met argumenten en op basis van je ervaring je mening door te duwen. Door alleen een leven binnen het voetbal te hebben – en een beetje golf (de dag voor de match) ernaast. Het kenmerkt toptrainers. Marcelo Bielsa (Marseille) had tijdens zijn passage als bondscoach van Chili zelfs een slaapkamer in zijn bureau. Dick Advocaat kwam in Sint-Petersburg zijn kamer niet uit. Preud’homme werkt heel georganiseerd en op voorhand om over alles de controle te behouden. Verliest hij die toch, dan reageert hij naar eigen zeggen op twee manieren: rustig en sociaal, of explosief en een beetje asociaal. Zijn probleem: niemand, ook hij niet, weet op voorhand wat het gaat worden.

Discipelen

Maar ook God heeft apostelen nodig. Ondanks alle harde werk won Club dit seizoen nog niet de helft van zijn competitiewedstrijden. Te veel punten gingen verloren bij de start – pas eind augustus kwam er een kwaliteitsinjectie. In juni en juli was keihard getraind, in augustus betaalde men daarvoor. Er gebeurden toen rare dingen: BjörnEngels in de spits, Vázquez in de spits of linksbuiten, Thomas Meunier rechtsbuiten. Noodoplossingen. Pas toen iedereen fit (en fysiek sterker) was, viel Club in de plooi. In die eerste anderhalve maand viel amper een doelpunt uit wat anders dan een standaardsituatie. Nadien begon de trainingsarbeid te lonen.

Fout liep het ook in de play-offs. Nooit in drie jaar Bart Verhaeghe stond Club dichter bij de titel dan in de lente van dit jaar. De ploeg kende een sterk einde van de reguliere competitie (zie tabel), het geschutter van Standard en de interne problemen in Brussel werkten optimisme in de hand. Maar toch ging het fout. Te weinig apostelen in vorm: Lestienne, Vázquez, VadisOdjidja,…

Elke trainer heeft kwaliteit op het veld nodig. Die heeft Preud’homme overigens graag wat ouder op de beslissende momenten. In september 2013 was de gemiddelde leeftijd van de eerste startelf die hij op het veld bracht 25. Na de winterkoopjes steeg die tot 25,4. In maart, bij de start van de play-offs, was dat zelfs 26,6. In juli was het weer wat minder, 25,1. In september zelfs nog lager, 24,3. De komst van de jonge Zuid-Amerikanen en de doorbraak van nog meer eigen jeugd speelden daar een rol in. Maar zondag, in Brussel, werd de clash gespeeld door een ploeg die gemiddeld 26,6 was. Bij Anderlecht was dat 23,6. Preud’homme heeft oog voor jong, maar liefst gedoseerd.

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN BELGAIMAGE

Op beslissende momenten grijpt Preud’homme naar oudere spelers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content