Wilfried Delbroek werkte zeven jaar bij Ford Genk. Hij koos voor de onzekerheid van het profvoetballerbestaan. ‘Erg dat op deze manier moet blijken dat ik de juiste keuze gemaakt heb.’

Ford, officiële partner van de Uefa Champions League. Met die boodschap probeert de Amerikaanse autoconstructeur al verscheidene jaren de voetballiefhebbers in Europa voor zich te winnen. De voorbije twee weken stond Ford om een heel andere reden in de schijnwerpers en voelden ook Belgische gezinnen die niet zo begaan zijn met het voetbal zich ‘aangesproken’. Het collectieve ontslag tegen eind 2004 van 3000 personeelsleden zorgde niet alleen voor ontreddering bij Ford Genk, het zette ook de Wetstraat in rep en roer.

“Zoiets kan en mag toch niet gebeuren”, drukt Wilfried Delbroek, acht jaar lang voetballend voor RC Genk en sinds begin dit kalenderjaar uitgeleend aan Heusden-Zolder, zijn ongeloof uit. Sport/Voetbal Magazine trok vorige week met de 31-jarige verdediger naar de poorten van Ford Genk, jarenlang (van 1990 tot 1998, met een onderbreking van elf maanden legerdienst) zijn werkgever.

Mijmerend staart Delbroek door het vensterraam van de auto als hij vanop de brug de honderden wagens ziet staan, klaar om ‘de trein te nemen’. Maar dat doen ze uiteraard niet zelf en vandaag laten ook de werknemers van Ford die taak aan zich voorbijgaan. “Een fijn werk nochtans. In de winter iets minder dan in de zomer omdat je altijd in de buitenlucht vertoeft. Maar dat aspect maakt het juist zo plezant. Ik weet waarover ik spreek, want ik heb deze job nog een tijdje gedaan.”

Vandaag werkt er niemand bij Ford. De vakbonden riepen vannacht op tot een vierentwintigurenstaking nadat twee Vlaamse kranten berichtten dat de staatsveiligheid al in juni aanwijzingen zou gekregen hebben dat Ford Genk zou sluiten wegens de Belgische politieke houding tegenover Irak. “Als dat waar zou zijn…”, maakt Delbroek zijn zin niet af als we uitstappen op de parking voor de fabriek.

De parking alleen al roept herinneringen bij hem op. “Ik zie me hier nog naar mijn auto spurten. Om twee uur moest ik ’tikken’, terwijl de training in Genk om half drie begon. Dat was elke keer gauw, gauw naar de wagen lopen, want anders stond je in de file. Ik zeg het soms nog tegen mijn vrouw : ik vraag me af hoe ik dat ritme en die arbeidsintensiviteit heb kunnen volhouden. Maar als je drie-, vierentwintig bent, loop je door een muur, hé.”

“Hier zie, dat is lang geleden, hé maat.” Delbroek staat amper vijf minuten op de parking als hij voor de eerste keer wordt aangeklampt. Een gewezen collega ? Niet helemaal. De man werkt voor een bedrijf dat in opdracht van Ford wagens en onderdelen stockeert. “Als Ford gaat sluiten, dan is het met ons ook gedaan”, weet de man. “Bij ons zijn ze bang om te staken, omdat wij niet over een vakbond beschikken. Maar ik zie het probleem niet. Waarvoor moeten we schrik hebben ? Om buiten te vliegen ? Dat gebeurt sowieso als ze hier de boeken dichtdoen.”

Delbroek, die hoofdzakelijk als puntlasser bij Ford werkte, trekt zich zichtbaar het lot van zijn oud-collega’s aan. Hij maakt zich ook zorgen om zijn familieleden die in het bedrijf werken : “Mijn zus en haar man, mijn broer, enkele nevenà, vroeger verscheidene ooms, maar die zijn ondertussen gepensioneerd. Ik denk dat bijna elke Limburger wel iemand in zijn familie heeft die hier werkt. ( Meelevend :) Al die familiale drama’s… Zoals mijn zus en haar man, kan je er hier veel uitpikken die met zijn tweeën hun job dreigen te verliezen. Laat ons hopen dat toch minstens een van beiden gespaard blijft van dat onheil.”

Onzekerheid. Dat ene woord zegt alles over hoe de werknemers van Ford zich nu voelen, schat Delbroek de situatie in. “Eind maart weten ze pas ‘wie en wat’. Dat betekent een half jaar dat je in het ongewisse blijft over je toekomst. Zoiets vreet aan je als mens, daar moet je niet aan twijfelen. Niemand vertelt de mensen waar ze aan toe zijn. Maar ja, wat wil je : zelfs de grote bazen in Genk weten het niet, alles wordt boven hun hoofden beslist.”

Die onzekerheid is ergens te vergelijken met het bestaan als profvoetballer, denkt Delbroek luidop, terwijl hij de stakersposten aan de ingang gadeslaat – stakersposten waarbij hij zich overigens liever niet te dicht wil begeven ( Bescheiden : “Ik wil mijn ex-collega’s niet voor de borst stoten.”). In 2005 loopt zijn contract af en volgt voor hem misschien evenzeer een periode van bang afwachten. Niet voor niets zag hij lange tijd af van de mogelijkheid om prof te worden en wilde hij zijn werk niet zomaar opgeven. “Erg dat op deze manier moet blijken dat ik de goede keuze gemaakt heb door toch volledig voor het voetbal te gaan. Terwijl sommige jongens heel wat minder geluk kenden, zal ik in 2005 tien jaar mogen proeven hebben van een leven dat veel minder zwaar is dan dat van mensen die in een fabriek werken. En ik heb een mooi centje kunnen opzijzetten. Voor de meeste van de arbeiders hier geldt dat waarschijnlijk spijtig genoeg niet.”

Bovendien zullen ‘de gelukkigen’, zij die eind 2004 niet meteen op straat staan, na de beslissing van half maart nog niet onmiddellijk van die knagende onzekerheid verlost zijn. “Want in december valt de beslissing over de Mondeo”, toont Delbroek aan dat hij zich op de hoogte laat houden van het reilen en zeilen bij Ford. “Met de feestdagen in het vooruitzicht zou je liever wat vrolijker door het leven stappen.”

“Hé, Wilfried.” Jos, die al negenentwintig jaar bij Ford Genk werkt, merkt zijn buurman Wilfried Delbroek op. “Stel dat ik bij de 3000 hoor, waar ga ik op mijn zesenveertigste nog een andere baan vinden ? Mijn collega hier ( wijst naar de man naast hem) heeft meer geluk. Hij is enkele jaartjes ouder dan ik en kan via de personeelsinkrimping die in 2002 doorgevoerd werd ( 1400 man, nvdr), op vervroegd pensioen gaan. Ik zeg je, Wilfried, als ze mij ontslaan, dan is er niets meer veilig bij ons in de straat. De laatste hen haal ik bij jou uit de stal.” ( Algemeen gelach.)

Meer dan een derde van de werknemers van Ford Genk staat eind volgend jaar op straat. Toch blijft de betoging vreedzaam verlopen. Delbroek : “Maar wat als ze in december beslissen dat de Mondeo niet hier blijft. Dan is het hek helemaal van de dam, dan barst de bom.” Een grote groep keert ondertussen terug uit het centrum van de stad, waar burgemeester Gabriëls de ochtendkrant ook had doorgenomen. “Hij schaarde zich dan ook volmondig achter ons”, komt een demonstrant spontaan vertellen. “Het kan toch niet dat de politiekers al vier maanden op de hoogte zijn van een mogelijke sluiting en dat niemand ons wat zegt.”

De mensen hebben er geen goed oog in, zegt Delbroek. “Je kan misschien ook beter het ergste vrezen, dat zei mijn broer me ook. Maar diep in hun hart klampen ze zich vast aan de hoop dat zij er niet bij zullen zijn en dat de volledige sluiting waarvoor ze vrezen afgewend wordt. Die belofte krijgen ze toch van de Forddirectie.” En van de politici ? “Als ze bij Ford écht hun wil doordrijven, staat de politiek volgens mij machteloos.”

De aankondiging komt anderzijds niet als een donderslag bij heldere hemel. Een Amerikaans bedrijf dat in Europa tijdens de eerste helft van dit jaar een verlies boekte van 770 miljoen dollar, moet iéts doen. De loonlast in de meeste andere assemblagefabrieken, zoals Valencia in Spanje, Kocaeli in Griekenland en Sint-Petersburg in Rusland, ligt een stuk lager. Dus… “Maar hier in Genk wordt heel goed gewerkt, leveren de mensen kwaliteit. Dat kan niet overal gezegd worden”, veegt Delbroek dat argument onder de mat. “Van mij moet je geen begrip verwachten. Vooral ook niet omwille van de manier dat ze het gespeeld hebben : een contract opstellen met de regering en dan op zo’n besluit terugkomen.

“Heel Limburg gaat dit voelen. Mensen die geen werk hebben, verkeren in geldnood. Winkeleigenaars zullen gewaarworden dat de koopkracht vermindert. Hier heeft niemand baat bij. Ook het voetbal gaat hieronder lijden. Veel werknemers van Ford supporteren voor RC Genk, maar denk maar even : abonnementen, shirts, iets eten, iets drinken, noem maar op, het kost allemaal veel geld. Als je dan je loon kwijtraakt, zijn dat de eerste dingen waar je op bezuinigt. Door de personeelskortingen, ook voor familieleden, rijden heel wat Limburgers met een Ford. Dat gaat nu ook minderen. Veel mensen gaan zeggen : ‘Ik koop er nooit meer een.’ Zo was het destijds ook toen Renault besloot de vestiging in Vilvoorde te sluiten.”

“Dag broertje.” Ook Chantal Delbroek behoort tot de ochtendploeg die zich aan de ingang van de Fordfabriek verwarmt aan een kop koffie. “Het ziet er niet goed uit, hé. De syndicaten zitten momenteel aan de onderhandelingstafel, maar gaat er iets uit de bus komen ? Dat valt te betwijfelen. Zestien jaar zet ik mij in voor dit bedrijf en dan moet je dít meemaken.”

Een van haar collega’s, bovendien een vurig RC Genksupporter (Delbroek : “Enkele jaren geleden was hij er zelfs bij op stage in Turkije”), blijft het vooral moeilijk hebben met de manier waarop een en ander wordt afgehandeld. “Gaan ze onmiddellijk die C4 uitdelen of gaan ze de mensen vragen om opnieuw naar binnen te gaan. Wie heeft er nu nog zin om te werken ? Maar van de andere kant : je kan ook niet blijven staken tot in december, want met het stakersgeld alleen kom je er niet. De schrik zit er bij ons allemaal in. Je geeft alleen nog maar geld uit aan het hoogst nodige.”

Hoe anders was de situatie toen hij bij Ford aan de slag ging, besluit Delbroek. “Ik had nog maar net getekend bij RC Genk en kreeg te horen dat we opnieuw in twee diensten moesten werken, omdat de vraag zo groot was. Vlak voor ik aan mijn legerdienst begon, kreeg ik een vast contract aangeboden. Om je maar een idee te geven van hoe goed het in die tijd ging. Aan staken dacht niemand, wel integendeel : overuren maken, dát stond op het programma. Nu worden de mensen met hun rug tegen de muur geduwd, voor een voldongen feit geplaatst. Wie zou het werk dan niet stilleggen ?”

En met een diepe zucht verlaat Delbroek de parking van de Fordfabriek.

door Roel Van den broeck

‘Als ze mij ontslaan, dan is niets meer veilig bij ons in de straat. De laatste hen haal ik bij jou uit de stal.’ (Buurman Jos)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content