De twijfels van vorig jaar zijn weggespeeld. Joseph Akpala heeft weer vertrouwen, meer in zichzelf dan in het systeem. ‘In deze bezetting kan één spits geen volledige wedstrijd spelen.’

Echt waar, het is toeval. Of bestaat dat niet? Net als we beginnen aan de voorbereiding van een verhaal over Joseph Akpala (24), de spits van Club Brugge, valt een van onze huisgenoten met de zapper binnen in een programma van Louis Theroux op Canvas. Law and disorder in Lagos is het onderwerp. Centraal een reportage over de warlords van de Nigeriaanse havenstad. Pijnlijk hard, de chaos, het geweld, de voortdurende dreiging, vuurgevechten, vreugdeschoten, de bandeloosheid ook van de wijk waarover de man regeert. Groei daar maar op.

De voorbije weken was het nieuws uit Nigeria niet om vrolijk van te worden. De verkiezing van een nieuwe president, Goodluck Jonathan, leidde tot onlusten tussen moslims (noorden) en katholieken (zuiden). De (zuiderse) president is katholiek, zijn vicepresident uit het noorden islamiet. Een van de grensgebieden, zeg gerust een van de strijdsteden, is Jos, waar de familie Akpala huist. In een recent verleden al toneel van heel wat geweld, afrekeningen, slachtpartijen en bomaanslagen. En dus is de eerste vraag, terwijl we – o contrast – genieten van een zomers zonnetje: hoe maken ze het, op het thuisfront? Overleven ze daar een beetje?

Joseph Akpala: “Het gaat oké. Mijn vader is een tijdje ziek geweest, maar is nu aan de beterhand. Sinds een week of drie is hij uit het ziekenhuis. Hij heeft een behandeling nodig en ik probeer hem daarvoor naar België te krijgen.”

Het was zijn vader die eind vorig jaar plannen om te verhuizen binnen de familie ter sprake bracht. Zijn moeder is tegen, net als zijn jongste broertje, bezig aan de eindexamens. Komende zomer, tijdens de vakantie, wil hij in deze discussie een beslissing nemen, zegt Akpala. “Mijn ma was niet blij toen mijn pa het zei. Ik snap dat, ergens weggaan waar je 25 jaar woonde, dat is niet makkelijk. Ze zouden terugkeren naar hun geboortestreek in het zuidoosten. Vrij ver van Jos, van hun vrienden. Naar Nigeriaanse normen is het daar veel rustiger. Er wordt niet gevochten, er zijn geen slachtpartijen, geen bomaanslagen. Jos is sinds 2001 gevaarlijk geworden. Ik had nog vrienden die moslim waren én katholieke vrienden, nu sturen ze jongeren met bommen en is er van samenleven geen sprake meer. Het is beter voor de familie dat ze vertrekt als de zaken zo verder escaleren. Ook voor mij, want ik zit toch maar steeds aan hen te denken. Hun leven is veel belangrijker dan wat pijn die de verhuis met zich meebrengt. In het zuiden zijn er minder problemen. Wat de mensen er wel willen, is meer geld voor de olie die ze in de regio opboren. Op dat vlak heeft de nieuwe president al wat evenwicht gebracht. Er is een ontwikkelingsprogramma voor jongeren, met ook aandacht voor onderwijs.”

Het Lagos van Theroux is niet het Lagos dat hij kent, zegt Akpala. “Ik kan me inbeelden dat het indruk op je maakte. Lagos is speciaal, in die zin dat het vroeger de hoofdstad van Nigeria was ( nu is dat Abuja, nvdr). Een plaats met veel handel, import en export, een metropool, een smeltkroes van etnische groeperingen van over het hele land. Meer dan 18 miljoen mensen wonen er nu, en met zo’n aantal mag je hoge criminaliteit en corruptie verwachten. Maar het is er de laatste jaren veel verbeterd. Ik heb er gewoond. Als je gaat werken en je bemoeit je nergens anders mee, zal je weinig overkomen. De gouverneur van de staat doet heel hard zijn best, hij zorgde voor transport, voor jobs, doet veel voor de jeugd,… Het is aan het veranderen.”

Deze zomer gaat hij terug. De nationale ploeg speelt nog oefeninterlands tegen Argentinië en Costa Rica, maar hij weet niet of hij erbij zal zijn. Akpala: “Ik houd mijn relatie met de bondscoach, Samson Siasa ( ex-Lokeren, nvdr), warm. Ik heb hem één keer gesproken, toen ik terugkeerde uit blessure. Hij zou me volgen, zei hij. Mijn laatste interland dateert van augustus 2010, tegen Zuid-Korea. Ik was later nog uitgenodigd voor de kwalificaties voor de Afrika Cup, maar raakte net dan geblesseerd. Daardoor heb ik drie interlands gemist. Ik hoop nu wel dat ik even gespaard blijf, anders wordt de zomerbreak wel heel kort.”

Vriendschap

Akpala voelt zich goed in Brugge, maar of het voetbal van blauw-zwart bij hem past, weet hij nog niet zo goed. Vorig jaar rond deze tijd zat de spits met veel vraagtekens. Zijn aantreden bij Club was beperkt in de tijd, veelal invalbeurten. Weinig goals, weinig grip op de situatie. Het werd een zomer van bezinning, twijfelen tussen blijven of vertrekken. Hij had nood aan een gesprek met de trainer, overlegde met zijn zaakwaarnemer, dacht aan verkassen. Het liep niet zoals hij wilde, en, zo zegt hij: “Dat vrat aan mij en aan mijn relaties. Ik wilde een oplossing, maar snapte tegelijk de visie van de club en de trainer. Mijn agent vond vertrekken geen goed idee. Het is voor een spits niet goed als hij het seizoen voordien veel scoorde, en daarna niet en dan weg wil. Ik moest gewoon beter proberen te doen.”

De vakantie bracht raad, met een fris hoofd keerde hij terug en in de vriendschappelijke wedstrijden leek het te gaan lukken. Maar toen sloeg het noodlot toe: eind augustus raakte hij aan de linkerknie geblesseerd. Mediale band en patellapees geraakt. Het zou duren tot begin december voor hij weer inzetbaar was. In die periode rustte alle druk op de schouders van Dorege Kouemaha, zijn directe concurrent, maar ook … zijn beste vriend.

Akpala: “Dat laatste is voor heel veel mensen vreemd. Ook voor mensen uit mijn omgeving, in Nigeria, en voor zijn vrienden in Kameroen. Wij vinden dat we die rivaliteit van ons af moeten zetten. Wij steunen elkaar, zelfs op training. Wij proberen gelukkig te zijn met wat we doen. Ik omschrijf het zo: je moet het allebei goed proberen te doen en dan moet de trainer kiezen. Wij zouden onszelf samen opstellen, maar helaas beslissen we niet. We hebben andere kwaliteiten, zowel qua karakter als qua voetbal. Dorege is groter, staat steviger op zijn voeten en is iemand die naar de bal komt. Ik ben anders, eerder een man voor de ruimte, minder delicate in de combinatie.”

Ze zien zichzelf als “broers in hetzelfde team”. Voor Adrie Koster was hen samen opstellen slechts zelden een optie. Akpala: “In Kortrijk gebeurde het, maar toen verloren we. Europees ook even, vorig seizoen tegen Valencia. Toen ging het niet slecht, vond ik. ( lacht) Begin februari dachten we allebei ook even dat we samen zouden spelen. Dat gebeurde ook … op de bank. ( grinnikt) Vargas speelde in Genk diep … ( lacht uitbundig) En wij voetbalden samen op de bank.”

Vleminckx

Opvallend: wie ook start en wie sinds december ook de ander komt vervangen: noch Kouemaha, noch Akpala scoort veel. Kouemaha weigert al een heel seizoen om tegenover de media daar zijn mening over te geven, Akpala doet het wel. “Het is een zwaar systeem, alleen in de spits. Een verdedigende middenvelder die de paslijnen afsnijdt, twee verdedigers op je huid, geen ruimte op de flanken om in te duiken, want dan snij je daar de weg af voor de vleugelspitsen. Ik moet bekennen dat het hard is. Maar dat is het systeem waar de trainer voor kiest. Als speler moet je je aanpassen. Ik heb nooit zo gevoetbald, niet in Charleroi en ook niet in mijn eerste jaar in Brugge.”

Gezien zijn kwaliteiten, die minder in de combinatie liggen, is het niet in zijn voordeel. Akpala: “Het vraagt heel veel arbeid. Je moet een bal goed kunnen bijhouden, omdat er niet direct iemand in je buurt is. Dat betekent voortdurend trappen krijgen, en steeds twee man in je rug. De ene kort op je, de ander houdt je van iets verder in de gaten. Wijk je toch uit, dan is de kritiek dat er niemand meer voor de goal is. Veel vermoeiender dan een ander systeem. Ik heb me vaak afgevraagd of ik fysiek niet meer zo fit was als vroeger. Iedereen stelde me gerust: dat is niet zo.”

Voor volgend seizoen werd Björn Vleminckx binnen gehaald. Kan hij dan de reddende engel zijn en wel scoren?

Akpala: “Ik hoop het voor hem. Ik zeg wat ik meemaak. Het maakt niet uit wie er staat, het zal altijd moeilijk zijn. Tegen slimme en ervaren verdedigers kan je weinig doen. Als je er eentje kan vermijden, staat er al een ander klaar. Je moet sterk zijn om op zo weinig ruimte de bal te houden en je kan niet sterk zijn tegen drie mensen. Niet de hele tijd.”

Dus is de wissel Akpala – Kouemaha of omgekeerd in elke wedstrijd een logische?

Akpala:”Ik denk van wel.”

Maar een tactische verandering houdt dat niet in. En dus heeft nummer twee het ook moeilijk. Akpala lacht: “Ik ga geen dingen over de coach zeggen. In deze bezetting kan één spits geen hele wedstrijd spelen. Of twee na elkaar. Wat Dorege moest doen in oktober, november. Aanvallen opzetten én afwerken is onbegonnen werk. Dat kan een lichaam niet aan. Je kan afwachten, tot er een bal komt, of werken. Niet de twee tegelijk, want daarvoor ben je niet sterk genoeg.”

Stel dat Koster blijft, dan is dat ook iets waar Vleminkcx mee te maken zal hebben?

Akpala: “Misschien zijn er spitsen die het wel kunnen, maar ik denk niet dat er spitsen zijn die het graag doen.” Zet Vleminckx in het Brugge van nu en hij scoort ook niet, is dat de conclusie? Akpala: “Dat kan ik niet zeggen. Ik ken hem van Mechelen, ik weet wat voor een speler hij is. Hij springt goed en is goed met de kop, maar alleen in de spits? Ik denk niet dat hij fysiek sterk genoeg is om het tegen drie verdedigers op te nemen. Maar goed, het is aan de trainer om het maximum uit die speler te halen.”

Spitsentrainer

Heel het gesprek door proef je dat hij het graag eens anders zou willen proberen. Met zijn maatje samen in de spits. Akpala lacht alles weg, maar je voelt wel wat borrelen. “Het is de keuze van de trainer”, herhaalt hij. “Je kan tegen hem wel zeggen wat je denkt, maar een trainer weet toch welke spelers hij heeft en welk team hij heeft. Hij werkt in een bepaalde richting, en dat proberen wij te respecteren. Elke wedstrijd in play-off 1 is voor mij een finale die je moet winnen. We praten veel na de wedstrijden. Maar Koster blijft zijn principes trouw. Hij gelooft in balbezit en mooi voetbal. Dat is waar heel zijn werk op gericht is. Ik sta niet in de beste positie om te zeggen hoe het moet.”

Blijft Akpala ook volgend seizoen? “Normaal wel, ja. Ik heb nog een contract voor twee jaar.” Kenneth Brylle, de toekomstige spitsentrainer, ziet twijfels. Is het een mentale zaak? Akpala: “Welke twijfels? Vindt hij dat ik niet zeker ben van mezelf of dat ik aarzelend beweeg over het veld? Ik ben benieuwd om het van hem te horen.”

Welke Akpala ziet hij zelf als hij beelden van Club Brugge bekijkt? Akpala: “Iemand die hard werkt en probeert te genieten van zijn wedstrijd, geen spits die koste wat het kost zichzelf probeert te bewijzen en wacht tot hij kan scoren. Het grootste deel van de tijd lukt dat genieten. Ik zie wél een spits met vertrouwen. Een spits ook die instinctmatig handelt. Ik loop niet te voetballen met het idee: oei, als ik dit doe, gaat dat wel lukken? Soms neem ik verkeerde beslissingen, zie ik achteraf, maar dat is de beslissing van het moment. Dat heeft niks met twijfels te maken.”

Is de conclusie: het systeem van Koster, dat is niks voor Akpala of Kouemaha, want ze scoren geen van beiden veel? Akpala: “Dat zou ik niet durven zeggen. Het is wel moeilijk, om redenen die ik net aanhaalde. Na vorig seizoen was ik niet blij, maar dit seizoen is er die blessure geweest. En ja, ik kan het. Ik kan scoren. Het is ander voetbal dan ik gewend was, maar die twijfel, of ik paste in dat andere voetbal, die heb ik overwonnen.”

DOOR PETER T’KINT

“Dorege en ik steunen elkaar, zelfs op training.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content