Zelden kochten zoveel Engelsen een kaartje voor de Grote Prijs van België, dit weekend in Francorchamps. Hun Lewis Hamilton, 22 en vanuit het niets naar de top van de formule 1 gereden, lijkt goed op weg om als eerste debutant ooit meteen wereldkampioen te worden. Maar wie is hij eigenlijk ? En waarom is hij zo goed ?

Geen coureur die zo snel naar de top van de formule 1 stormde als Lewis Hamilton. Meteen op het podium in zijn debuutrace, er nadien niet meer van weg te branden. Publiek en waarnemers hadden de eerste verbazing pas verteerd of hij won al zijn eerste GP in Montreal. Toen hij een week later in Indianapolis teamgenoot Fernando Alonso klopte in een rechtstreeks duel, begon het te dagen : dit kon geen tijdelijk fenomeen zijn.

Lewis Carl Hamilton had inderdaad helemaal geen leerproces meer nodig toen hij in maart zijn allereerste F1-race reed. Hij was er al klaar voor. Om met de besten mee te rijden. Om te winnen. Om wereldkampioen te worden zelfs. Een kwestie van talent en natuurlijke aanleg. Maar er is meer aan de hand : nooit eerder werd een jonge coureur zo goed voorbereid voor de top als de 22-jarige kleurling. Zowel fysiek als mentaal en rijtechnisch. Het begon allemaal in 1995, een welbekend verhaal : de tienjarige knaap die tijdens een prijsuitreiking zijn trofee als kartingkampioen ophaalt, naar Ron Dennis stapt en zegt dat hij voor McLaren wil rijden. Dennis die het raszuivere talent ziet en een meesterplan opzet : een jongen van elf jaar opleiden tot topcoureur. Of het een uniek programma was ? Neen. “We probeerden het ook met andere coureurs”, zegt Ron Dennis. “En dat lukte niet altijd. Het grote verschil met Lewis was de leeftijd. Hij was pas elf toen we ermee begonnen. Dan heb je meer tijd en begin je met een onbeschreven blad.”

Hersenspoeling

In de opleiding van Hamilton voorzag Dennis een cruciale rol voor Kerry Spackman, een Nieuw-Zeelandse neuroloog. Die leert het brein om hetzelfde probleem op verschillende manieren te bekijken en pas dan de juiste oplossing kiezen. Volgens Spackman heeft Lewis Hamilton na vier jaar intensieve mentale en psychologische training voor ieder probleem minstens vijf oplossingen klaar in zijn geest.

Het lijkt alsof Lewis Hamilton al jaren wordt gehersenspoeld. Maar het resultaat mag er zijn. Bovendien heeft Hamilton in de McLarenfabriek in Woking een uniek speeltje. Een racesimulator waaraan het Britse team in 1999 begon te werken. Een project waarbij ook vandaag nog zo’n vijftig ingenieurs voltijds betrokken zijn. Prijskaartje : 50 miljoen dollar.

De racesimulator van McLaren is makkelijk visueel voor te stellen : een auto met stuur en pedalen, net zoals de echte McLaren. En helemaal rond de cockpit, in een soort U-vorm, staat een reusachtig scherm dat werd ontwikkeld door vliegtuigconstructeur British Aerospace. Bronnen die het ding van dichtbij zagen, weten dat het aanvoelt als een echte formule 1-wagen, ongelooflijk realistisch. Met allerlei parameters die je kunt instellen, zoals het niveau van de bandengrip. De man in de cockpit voelt het allemaal aan als een echte racewagen, want chassis, pedalen en stuur reageren op wat op het circuit gebeurt. Ex-wereldkampioen en McLarenrijder Mika Hakkinen ondervond dat aan den lijve : toen hij anderhalf jaar geleden de simulator eens wilde proberen, stuurde hij de virtuele McLaren opzettelijk tegen een vangrail. De klap was zo echt, dat ze de Fin met een verstuikte pols uit de simulator moesten halen.

Aanvankelijk gebruikte McLaren het wondertuig alleen om oplossingen uit te proberen tijdens de ontwerpfase van een nieuwe auto. Naarmate de simulator werd verfijnd, gingen ze hem ook inschakelen om races strategisch voor te bereiden. Maar de belangrijkste opdracht van de simulator was de opleiding van Lewis Hamilton. Het tuig was voor Kerry Spackman immers het gedroomde instrument om het brein van de jonge Brit volgens zijn methodes te oefenen. Tegelijk verklaart het waarom Hamilton op voor hem nieuwe circuits niet de minste aanpassingsperiode nodig had : de man had zowaar al meer rondjes op het circuit van Montreal getrokken dan Alonso, toen hij voor het eerst naar Canada afreisde. Virtuele rondjes weliswaar. Zo goed als echt. Misschien nog beter, want in een simulator zijn alle mogelijke parameters in te stellen. Concreet : als Hamilton op een nieuw circuit aankomt, dan heeft hij dat asfaltlint al in alle mogelijke configuraties verslonden. Zon, bewolkt, regen of sneeuw, noem maar op. Het verklaart waarom hij kon debuteren in een topteam, terwijl jongens als Alonso, Massa of Räikkönen eerst bij bescheiden teams als Minardi of Sauber moesten proefrijden : Hamilton was er na vier jaar simulator helemaal klaar voor. Noem hem gerust het eerste F1-product van de huidige Playstationgeneratie.

Kleur bekennen

Natuurlijk is er ook zijn gedrevenheid. “Hij heeft zeer zware offers gebracht”, zegt vader Anthony. “Zijn leven staat al veertien jaar in het teken van autosport. Vrienden heeft hij alleen in dit kleine wereldje van rubber en benzine, anders niets.” Meer zelfs : zijn vriendinnetje Jodia Ma, die hij destijds op school ontmoette, is opnieuw naar Hongkong getrokken, vanwaar ze afkomstig was. Lewis heeft toch geen tijd voor een relatie. Je zou ook kunnen zeggen : geen tijd meer voor een leven naast de formule 1 . Zijn tijd, die brengt Hamilton immers door in de McLarenfabriek, waar hij de voorbije vier jaar zo’n tweeduizend uren doorbracht in zijn geliefkoosde simulator. En thuis op de Playstation, met zijn mindervalide broertje.

Maar in dat plaatje komt straks verandering, want de Brit overweegt een verhuis naar Zwitserland. Het snelle succes in de formule 1 bracht immers een neveneffect waar Hamilton niet zo goed op voorbereid was : hij is nu een wereldster. “Ik ga doodgraag naar Londen, maar daar kan ik mijn hoofd niet meer laten zien. Het wordt echt te gek voor woorden. Tijdens de vakantie huurde ik in Zuid-Frankrijk een boot, maar ik durfde niet eens op het dek te komen. Als ik me vertoonde, kwamen overal telelenzen tevoorschijn.” Zwitserland dus, paradijs voor sterren. Daar kan Hamilton zich niet alleen verstoppen, er is ook een zeer aangenaam extraatje : het zeer milde fiscale klimaat voor buitenlandse vedetten. Hamilton boert immers goed. Hij begon aan het seizoen met een jaarcontract van 200.000 euro, die hij met een premiesysteem kon aandikken tot een half miljoen. Nog altijd een hongerloon in de formule 1. Maar, belangrijker : in zijn contract stelde een clausule dat de financiële voorwaarden opnieuw konden worden bekeken als Lewis halverwege het seizoen in de top zes van het kampioenschap stond. Vader Anthony staat zijn mannetje aan de onderhandelingstafel : zoon Lewis verdient dit jaar dus geen 200.000 euro, maar 4 miljoen. Een bedrag dat volgend seizoen alweer zal worden vermenigvuldigd. De geruchtenmachine in de paddock fluistert dat Ferrari klaarstaat met een cheque van 25 miljoen euro om de jonge Brit te lokken. En dat het niet de liefde voor het team is die hem bij McLaren zal houden, heeft Ron Dennis al begrepen.

Meer dan ooit sinds de Hongaarse Grand Prix, eind juli. Daar bereikte het zelfbewustzijn van Lewis Hamilton een absolute piek en bekende hij voor het eerst kleur. Het hele seizoen al was hij poeslief geweest voor teamgenoot Alonso, die het moeilijk had met zo’n snelle debutant naast zich. “Ik vind het een hele eer om naast een tweevoudige wereldkampioen te rijden”, herhaalde Hamilton telkens opnieuw. En ook : “Ik heb respect voor hem, ik ben de nummer twee in het team.” Maar in Hongarije kwam de oorlogsverklaring, de eerste openlijke agressie naar team en teamgenoot toe : Hamilton vertikte het om Alonso in de kwalificaties voorbij te laten, zoals het team hem had gevraagd.

Het zat er eigenlijk al lang aan te komen. In Maleisië al, tweede race van het seizoen, siste Hamilton binnenskamers met zijn ingenieurs al tussen de tanden : “Ik vreet hem op met huid en haar, die Spanjaard.” Alleen volstond het daarvoor niet dat hij Alonso op het circuit zou kloppen, hij moest ook nog eens McLaren en Mercedes het mes op de keel zetten. Dat snapte Hamilton na de race in Monaco, waar hij sneller was dan de Spanjaard maar door het team bewust achteruit werd geduwd met een foute pitstrategie. Een beslissing die dan weer in een ander prentje kadert : Alonso werd bij McLaren binnengehaald als de wereldkampioen. Als de man die McLaren moest gaan aanvoeren en meteen een hoofdrol in de pr-machine van Mercedes zou gaan spelen. Hij scheerde zijn snor en jonge baard weg, liet zich netjes kappen en werd het boegbeeld in de lanceringscampagne rond de nieuwe Mercedes C-Klasse. Waarna een jonge, debuterende snaak opdook en de mooie plannen kwam doorkruisen. Eerst op het circuit, daarna ook met psychologische oorlogvoering. Of hoe Ron Dennis zichzelf in nesten werkte met een oorlogsmachine van vlees en bloed die hij zelf creëerde. De rivaliteit tussen Alonso en Hamilton, die nu helemaal aan de controle van het team is ontsnapt, zou in de laatste rechte lijn inderdaad wel eens voor serieus vuurwerk kunnen zorgen. S

Door Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content