Op bezoek bij de familie Sweeck: ‘Een mix van de drie zou Van der Poel kunnen bedreigen’

© BELGAIMAGE - LUC CLAESSEN

Bij de familie Sweeck staat alles in het teken van het veldrijden. In de aanloop naar het BK van zondag in Antwerpen sprak Sport/Voetbalmagazine met vader Stefan en zijn crossende zonen Hendrik, Laurens en Diether.

Poseren voor de fotograaf kost nog wat moeite. In plaats van zich bij zijn vader, grootouders en twee ooms te zetten, gaat de driejarige Lewis Sweeck er als een speer vandoor. Pas wanneer zijn opa een klein, oud koersfietsje bovenhaalt, is hij volledig bij de les. De volgende crosser van de ‘Sweeckdynastie’ lijkt al in aantocht. Net als destijds Hendrik, Laurens en Diether Sweeck krijgt ook Lewis het veldrijden met de paplepel binnen.

Stefan Sweeck
Stefan Sweeck© BELGAIMAGE – LUC CLAESSEN

‘Ik croste bij de Vrije Liefhebbersbond’, vertelt Stefan Sweeck, ‘en mijn drie zonen gingen altijd mee kijken.’ Zowel Hendrik als de 23 maanden jongere Laurens en Diether voetbalden op dat moment nog, maar toen ze in Nederland voor het eerst aan een veldrit deelnamen – de tweeling was toen acht jaar geworden – waren ze meteen verkocht. ‘Ze wilden onmiddellijk stoppen met voetballen, maar we hebben hen verplicht om het seizoen af te maken en hun kameraden niet in de steek te laten.’

Beker en zakje snoep

Jullie waren van bij het begin succesvol in Nederland.

Laurens Sweeck: ‘Hendrik streed telkens om de overwinning met David van der Poel en Wietse Bosmans. Voor Diether en mij waren Wout van Aert en Daan Soete de belangrijkste tegenstanders. De winnaar kreeg een beker en een zakje snoep.’

Diether Sweeck: ‘Wij waren meestal één en twee, Wout moest tevreden zijn met de derde plaats.’

Stefan Sweeck: ‘Ik herinner me een winter met vijftien wedstrijdjes, waarbij de ene er acht won en de andere zeven.’

Dat was zo afgesproken?

Stefan: ‘Nee, nee, het kwam erop neer dat diegene die één fout maakte, eraan was voor de moeite.’

Diether: ‘Van iets afspreken was geen sprake. Daarvoor wilden we te graag winnen.’

Stefan: ‘Ze crosten heel graag. Zo graag zelfs dat ik op mijn wedstrijd geregeld mijn fietsen kwijt was.’ ( lacht)

Hendrik Sweeck: ‘Onze eerste fietsjes waren stadsfietsjes met een koersstuur.’

Stefan: ‘Ik verwijderde het bagagerek en plaatste er drie versnellingskes op. Daar hebben ze behoorlijk lang mee gereden.’

Vanwaar de voorliefde voor de cross?

Stefan: ‘Via de achtertuin konden ze onmiddellijk het bos in. Daar speelden ze altijd en fietsten ze ook de hele tijd off the road.

Diether: ‘We mochten van onze ouders de weg niet oversteken, we moesten wel in het bos blijven.’ ( lacht)

Was het voor jullie snel duidelijk wie het meest getalenteerd was?

Stefan: ‘Hendrik had evenveel talent – bij de nieuwelingen won hij bijvoorbeeld nog de Superprestigewedstrijden in Asper-Gavere en Vorselaar – maar door blessureleed maakte hij niet dezelfde progressie als Laurens en Diether. De motivatie is desondanks altijd gebleven.’

Hendrik: ‘Anders houd je het niet vol in mijn situatie. Met een job en een gezin rijd je geen wedstrijden meer als het niet je passie is. Als ik zie hoe mijn broers nu leven, vind ik het ergens jammer dat het mij niet gelukt is om prof te worden, maar omdat ik er nooit echt dichtbij ben geweest, neem ik er vrede mee. Je fysieke kwaliteiten ontwikkel je vooral van je 16e tot je 22e. Ik heb die stappen niet kunnen zetten omdat het jaren geduurd heeft voor de juiste diagnose – het compartimentsyndroom – gesteld werd. Ik had vaak erg pijnlijke krampen. Na operaties aan zowel mijn onder- als mijn bovenbeen ondervond ik er geen last meer van. Ondertussen had ik echter belangrijke stappen in mijn ontwikkeling gemist.’

Laurens Sweeck: 'Een proftitel ontbreekt nog. Het zou mooi zijn als ik dat lijstje kan vervolledigen.'
Laurens Sweeck: ‘Een proftitel ontbreekt nog. Het zou mooi zijn als ik dat lijstje kan vervolledigen.’© BELGAIMAGE – LUC CLAESSEN

Laurens: ‘Hendrik en ik deden bij de jeugd mee met de besten, maar bij de beloften kom je in een iets bredere leeftijdscategorie terecht. De eerste twee jaren was dat niet gemakkelijk. Daarna konden we ons voldoende tonen om prof te worden. Het is moeilijk te zeggen waarom ik iets meer gegroeid ben in die periode dan Diether. Kijk naar Wout, hij lag achter ons, maar heeft ons allebei voorbijgestoken. Dat is de natuur, zeker?’

Nonchalant, maniakaal en gedreven

Heeft het bij jullie beiden ook met doorzettingsvermogen te maken?

Stefan: ( knikt instemmend)

Diether: ‘Dat kan ook meespelen, ja. Laurens heeft altijd meer verbetenheid en een grotere drang om te winnen gehad dan ik.’

Stefan: ‘Ze hebben alle drie een verschillend karakter. Diether is de nonchalantste en de gemakkelijkste. Voor hem is altijd alles goed. Hendrik is dan weer een pietje-precies, en in die optiek ook het meest maniakaal bezig met zijn materiaal. Laurens heeft de grootste wil om te presteren.’

Laurens: ‘Diether ligt nergens wakker van. Het voordeel daarvan is dat hij veel minder stress heeft, nauwelijks druk voelt. Hendrik en ik gaan planmatiger te werk. Zo leg ik mijn kleren de dag voor de wedstrijd al klaar. Dat zie ik Diether niet doen.’ ( grijnzende knipoog)

Diether: ‘Ik ben ooit op een cross aangekomen zonder koffertje, zonder uitrusting met andere woorden. Laurens zou zenuwachtig worden, maar ik denk dan: hier zal nog wel iets liggen, het zal wel in orde komen.’

En is het toen ook in orde gekomen?

Hendrik: ‘Jawel, en dat is net het probleem: het komt áltijd in orde bij Diether. Hij loopt nooit tegen de lamp en leert daardoor niet bij. Laurens heeft meer discipline, maar zijn probleem is dat hij eigenlijk veel te braaf is om aan topsport te doen.’

Stefan: ‘In de wedstrijd mist hij inderdaad ballen aan zijn lijf. Als iemand in de bocht nog voorbij wil komen, nijpt Laurens te gemakkelijk zijn remmen dicht. Dat heeft hem al parten gespeeld, hem al betere uitslagen gekost. Hendrik is heel anders op dat vlak. Hij gaat voor niemand opzij. Een mix van de drie zou ideaal zijn. Daarmee zouden we zelfs Van der Poel kunnen aanvallen.’

Schipperen en keuzes maken

Hoe druk is de winter voor jullie met drie crossende zonen?

Stefan: ‘Ons leven staat al jaren in het teken van de cross. Aangezien ze een verschillend programma afwerkten was het onlangs, tijdens de laatste week van het jaar, elke dag cross voor ons. We hadden geen enkele dag recup, het was onverbiddelijk. ( lacht) Het gebeurt uiteraard ook meermaals dat ze op hetzelfde moment aan een andere wedstrijd deelnemen. Dan is het schipperen en keuzes maken.’

Hendrik: ‘Gelukkig hebben we nog vrienden en andere familieleden die allemaal deel uitmaken van de entourage.’

Jullie delen met drie broers dezelfde passie. Wat zijn de voordelen daarvan?

Laurens: ‘Voor Diether en mij is het aangenaam om als ploegmaats samen op stage te trekken. Het is toch net iets vertrouwelijker om met hem de kamer te delen dan met iemand anders. Als kind sliepen we vroeger trouwens al op dezelfde kamer. Wij trainen ook heel vaak met zijn tweeën, en in de mate van het mogelijke sluit Hendrik ook aan. Sowieso zijn we wekelijks een aantal keer samen op pad.’

Hebben jullie soms ook iets aan elkaar in de wedstrijd zelf?

Diether: ‘Als we elkaar kunnen helpen, dan zullen we dat doen – als het voor de ene feest is, dan is dat voor de andere ook, hé – maar we komen nog slechts zelden in die positie.’

Hendrik: ‘Het niveauverschil is daarvoor te groot.’

Laurens: ‘We supporteren wel altijd voor elkaar, soms ook in de cross. Als een van ons op het einde niets meer te winnen heeft, dan roept die naar de andere om hem aan te moedigen.’

Diether: ‘In Niel dit seizoen nog. Jij reed op de tweede plaats, was daar ook zeker van want je had een gat van een twintigtal seconden. Ik was in strijd voor het podium met Thijs Aerts en Tom Meeusen. In een lusje waar we elkaar kruisten, hoorde ik dat je me toeschreeuwde. Helaas heeft het niet geholpen.’ ( lachje)

Laurens: ‘De mooiste herinneringen houden we ook over aan wedstrijden waarin we alle drie goed reden. In Kessel waren we ooit één, twee en drie bij de nieuwelingen. Dat vergeet je niet.’

Stefan: ‘Of het Belgisch kampioenschap in Ruddervoorde in 2009. Laurens won toen bij de nieuwelingen met Diether als tweede, en Hendrik deed het heel goed bij de junioren, hij werd vierde.’

Diether: ‘Het BK bij de beloften in 2013 in Mol was ook bijzonder. Laurens was geen favoriet maar won, ik reed een goede wedstrijd en hij ( wijst naar Hendrik) viel en verdraaide zijn teelbal.’

Laurens: ‘Het was mijn eerste overwinning van het seizoen, in die zin was het zeker verrassend. Maar het verhaal van de dag was toch dat van Hendrik, op zijn 21e verjaardag nota bene.’

Hendrik: ‘Ik viel zwaar en moest opgeven. Toen ik aan de camper aankwam, hoorde ik de speaker zeggen dat Laurens aan de leiding lag. Ik sprong weer op mijn fiets om langs het parcours mijn broers aan te moedigen. Toen ze aan de laatste ronde bezig waren, werd bij mij de pijn steeds erger. Ik kon nog nauwelijks op mijn benen staan en werd heel misselijk, maar bij de laatste ronde sluiten ze de oversteken af, waardoor ik niet meer aan de camper geraakte. Dat lukte nog net toen de cross voorbij was, terwijl iedereen van onze entourage op de huldiging stond te wachten.’

Stefan: ‘Op het moment dat Laurens op het podium stond, werd Hendrik met een ziekenwagen weggevoerd. Nog voordat we aan het supporterslokaal aankwamen, waar natuurlijk een geweldige ambiance heerste, belden ze uit het ziekenhuis dat hij geopereerd was en het ziekenhuis al mocht verlaten. Ik heb iedereen afgezet en ben terug naar Mol gereden om Hendrik te gaan halen. Zo heb ik het kampioenenfeestje gemist.’

Podium en kampioen

Over kampioenenfeestjes gesproken. Valt er zondag eentje te vieren bij de familie Sweeck, of misschien zelfs twee?

Hendrik: ‘Ik hoop op het podium in mijn categorie, de eliterenners zonder contract, maar van ons drie heeft Laurens de grootste winstkansen.’

Laurens: ‘Het parcours moet me in principe liggen, ook al liggen er de laatste jaren op de omloop in Antwerpen nog weinig zandstroken waar je rijdend het verschil kan maken. Maar goed, we zijn met meerdere kanshebbers. Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout, Toon Aerts, Quinten Hermans, Tim Merlier, Wout van Aert, allemaal ambiëren ze die titel.’

Het lijstje dat jij kan voorleggen op BK’s is indrukwekkend. Op elf deelnames eindigde je slechts twee keer niet in de top-3 en je werd al kampioen bij de nieuwelingen, junioren en beloften. Wat maakt van jou zo’n kampioenschapsrenner?

Diether: ‘Hij kan op kampioenschappen altijd boven zichzelf uitstijgen. Volgens mij is hij dan nog meer gefocust.’

Laurens: ‘Een proftitel ontbreekt nog, hé. Het zou mooi zijn als ik dat lijstje kan vervolledigen. Regelmaat aan de dag leggen en een goed klassement rijden is leuk, maar een trui pakken is veel specialer.’

Tot slot nog even terugkomen op wat je daarnet zei, Stefan. Jullie leven staat al jaren in het teken van de cross. Ben je niet bang om in een zwart gat te vallen de dag dat je drie zonen hun koersfiets aan de haak hangen?

Stefan: ‘Het zal nog niet direct gedaan zijn, vermoed ik. We hebben het gezien bij de vader van Sven Nys. Hij is er ook maar een jaartje tussenuit geweest. Wanneer mijn zonen stoppen, staat met Lewis de volgende Sweeck misschien al klaar.’

Rocky, Blacky en onze kleine

Diether Sweeck staat in het veldritwereldje bekend als Blacky. ‘Dat is begonnen in familiekring’, vertelt Hendrik. ‘Samen met een nonkel imiteerde hij de personages van het televisieprogramma De Familie Backeljau. Het hondje van de bomma heette Blacky, vandaar. Op de een of andere manier is dat opgepikt en nu noemen ze hem allemaal zo.’

Ook de andere broers hebben een bijnaam, zegt vader Stefan. ‘ Laurens noemen we onze kleine, omdat hij vroeger de fijnste en kleinste van het gezien was. Hendrik is Rocky, een naam die we zelf wel niet gebruiken.’ Hendrik verklaart: ‘Op een cross in Spanje werd ik ooit in de eerste ronde onderuit gereden. Ik was toen zo kwaad dat ik die jongen – hoe zal ik zeggen – teruggepakt heb.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content