Even graven in het spelersverleden van Paul Put en je leert nog eens wat. ‘Op de dansvloer was hij niet te kloppen.’ En op het veld ?

Een reportage hoe goed PaulPut, de trainer van Lokeren, als speler was, hoe begin je daaraan ? Hij voetbalde voor maar liefst acht clubs : Beerschot VAV, Tubantia Borgerhout, SV Oudenaarde, SV Rotselaar, Bornem, Union St.-Gillis, Herentals, FC Wilrijk. Paul Put : “Tja, je kan altijd eens bellen met Chris De Vos, die heeft mij gekend bij Beerschot.”

Chris De Vos, jij hebt Paul Put gekend bij Beerschot ?

Chris De Vos : Paul Put ? Ja, natuurlijk heb ik die gekend. Vanaf de scholieren zaten we samen bij Beerschot, met de Uefa’s zijn we zelfs kampioen van België geworden. Met Paul was het altijd plezant, hij had een heel goed gevoel voor humor. Geen haantje de voorste, maar geliefd en geapprecieerd door veel mensen, een gentleman op en naast het veld. Het familiale was ook heel belangrijk voor hem. Zijn vader en moeder waren er altijd bij als we speelden, aangename mensen voor wie hij heel veel respect had. Als er gefeest werd, was Paul er ook altijd bij, maar maak er nu ook niet iemand van die veel uitging, want hij was eigenlijk heel gedisciplineerd. Als het voetbal eerst moest komen, dan kwàm het voetbal ook eerst. En hij was vooral een muziekfanaat, hé. Ik herinner me dat hij in een oude Volvo reed met een muziekinstallatie erin. Motown, daar wist ‘em alles van ( lacht). Er werd altijd gelachen dat hij er eigenlijk een buislamp in had moeten zetten, in die Volvo, zoals in een disco. Want Paul was een hele goeie danser, hé. Op de dansvloer was hij niet te kloppen. Ja, hij kon goed uit de voeten ( grijnst).

Daar moet LudoGugliermetto zeker meer over weten. Ludo was speler bij Tubantia Borgerhout, waar Paul Put in het seizoen 1976/77 en 1987/88 voetbalde en waar hij van 1988 tot 1994 trainer was.

Hallo, Ludo ?

Ludo Gugliermetto : ( lachje) Ik denk dat wij dat nog zo goed niet zien, maar de vrouwen wel, hé. Mijn vrouw vertelde mij vroeger dikwijls : de Paul had weer een schoon kostuum aan. Ik zag onlangs zijn foto in de krant in verband met reclame op de kragen van hemden. E5-mode stond erop. Ik dacht : ja, Paul, dat zal er wel opgeplakt zijn, dat zullen bij u wel geen hemdjes van de E5-mode zijn ! Nadien heeft hij als trainer altijd met Porsche of Mercedes gereden ook. Dat gaf hem wel een zeker aanzien. En hij heeft altijd schone lieven gehad ook, hoor.

Ah ja ?

( lacht) Ik denk dat de vrouwen veeleer achter hem zaten dan hij achter de vrouwen. Het was ook een ferme vent, hé. Ik zie nu op tv dat hij wat aangedikt is, maar als hij scherper stond, was dat een schone vent. Hij was ook altijd met zijn conditie bezig, hij had thuis toestellen staan om te poweren. Als je hem niet kent, je zou zeggen dat het een speciaal type is, en het ìs ook een speciaal type, hoor.

Hoe bedoel je ?

Hij was wel wat een moederskindje : hij was enig kind, kreeg alles, werd vertroeteld. Hij moest alleen maar voetballen. Maar als hij aan iets begint, is het een doordrijver. Dat hij zijn videozaak van niks naar alles kon uitbouwen, dat typeert zijn karakter. Elke match waren zijn ouders er ook bij en als er een feestje was op de club, dan hielpen ze mee. Heel sympathieke mensen. Hij was altijd goed voor de collega’s ook. Wat hij als trainer verdiende, deed hij op aan de ploeg door met ons bijvoorbeeld te gaan eten. Dat was een van de redenen van zijn succes : hij kon er een vriendenclub van maken. We gingen daarom ook al eens een pintje drinken na de training en wij namen al eens een pintje te veel, maar hij begon dan altijd fruitsap te drinken. Hij verzorgde zich goed, zie je.

Wel, wel. Danny Ost, zo is ons ingefluisterd, moet een goeie vriend van Put zijn geweest toen hij bij Union St.-Gillis voetbalde.

Veel op stap geweest, Danny ?

DannyOst : Ah, hij was mon copain de sortie. Paul hield van het leven, maar was toch ook wat serieus. Ik bedoel : hij was meestal de kalmste, maar wel een beetje de playboy, hein ( lacht). Hij reed toen al met een BMW décapotable, was altijd goed gekleed én graag gezien. Er zijn stories, jazeker, maar dat is tussen ons, hein ( lacht). Hij kon zich amuseren – als we een glas gingen drinken was het altijd lachen – én werken, want hij wou er komen. Dus ik ben niet verbaasd dat hij nu slaagt als trainer. Sommigen die bij Union gespeeld hebben, herinner ik me niet meer, maar hem wel ( lacht). Ik kwam hem nog eens tegen toen hij met Geel op Vorselaar speelde. Nondedju, Danny Ost, zei hij. Zo lang geleden en mij toch nog herkennen…

Blijft de vraag hoe goed Paul Put nu eigenlijk kon voetballen ?

Ludo Gugliermetto : “Hij was een keiharde verdediger, een stevige jongen, maar niet iemand die veel overtredingen nodig had, want hij speelde tactisch gedisciplineerd. Zijn opstelling was een van zijn sterke punten. Maar als voetballer was hij op zijn niveau in bevordering. Hogerop kon hij niet vast in de ploeg komen.”

Jan Broeckaert, toenmalig voorzitter van Oudenaarde, dat toen in tweede klasse speelde : “Op het moment dat hij naar ons kwam, kende Oudenaarde zijn glorietijd. Hij kwam zeer graag naar hier, maar hij stond niet altijd in de ploeg, hoor, hij hing wat aan het randje. Daar was hij wel misnoegd over en dat is ook de reden dat hij vertrokken is. Je moest hem wel een uitleg geven als hij niet speelde, maar zware discussies kwamen daar nooit van. Ik herinner mij hem als een verstandige, klaarziende en technisch zeer sterke voetballer. Maar hij kon het toch beter uitleggen aan anderen dan het zelf verwezenlijken. Een rasechte voetballist was het, voilà, dàt is het wat ik eigenlijk bedoel zie. Maar als je op iets lager niveau voetbalt, moet er natuurlijk af en toe eens geschoffeld worden, hé, en daar schoot hij toch wat tekort. Maar allez, we moeten zien dat we hem niet te veel toucheren, hé. We moeten hem naar boven helpen ( lacht).”

Chris De Vos : “Hij was iemand met heel veel overzicht, maar hij is helaas niet gespaard gebleven van blessures, die soms op het slechte moment kwamen. Zijn spel was om er altijd voetballend uit te komen. Hij was voetballer in de echte zin van het woord. Van LeonNollet heeft hij bij Beerschot veel geleerd. Dat was voor hem een voorbeeld, want die begon zelfs in de jeugd al over details en finesses. Dat is waarschijnlijk blijven hangen, want je ziet dat Paul daar nu als trainer ook op let.”

JeanJanssens, speler-trainer van Bornem toen Put daar in 1983/84 voetbalde : “Mijn vaste stopper, Hendrik Spiessens, was zes wedstrijden geschorst en daarom had ik Paul Put laten komen. Maar hij had geen vaste plaats in de ploeg. Het was een gewone degelijke voetballer, een vriendelijke jongen die uitvoerde wat je hem vroeg. Technisch redelijk goed, maar iets te traag en hij kwam misschien ook wat tekort in zijn kopspel, ondanks zijn grootte en sterkte. Eigenlijk was hij voorstopper, maar ik heb hem ook als linksback gebruikt.”

Hendrik Spiessens : “Buiten zijn vista was dat eigenlijk geen grote speler. Techniek… vond ik zo niet. Niks speciaals. Hij heeft trouwens nooit een vaste stek kunnen krijgen. Voordien kende ik hem eigenlijk niet en ik zag er toen zeker geen trainer in. Pas op, hij heeft het in die zes matchen wel goed gedaan, hoor.”

Danny Ost : “In het begin stond hij vast in de ploeg als stopper. BrunoDeLentdecker, een beetje een monument in Union, was naar Frankrijk vertrokken voor zijn zaak en Paul kwam hem vervangen. Hij kon de twee, hard én technisch voetballen. We waren jong en hij speelde altijd een niveau hoger dan ik. Misschien kwam het door zijn présence.”

De meningen verschillen nogal eens. Ook even RikVanLooy bellen misschien. Die is behalve wielrenner ook een tijdje voorzitter geweest van Herentals, waar Paul Put één seizoen voetbalde. Misschien dat hij daar als niet-voetbalman een wat neutrale kijk op heeft.

Meneer Van Looy, herinnert u zich nog hoe goed Paul Put toen was ?

Rik Van Looy : Pfff… Dat is lang geleden… ik ga eens nadenken… Mijn zoon, Dré, was kameraad van hem en dat hij in de eerste ploeg speelde, weet ik ook. Maar ik zou niet direct durven zeggen waar hij speelde zelfs. Maar mijn zoon moet dat kunnen weten, bel hem maar eens.

Hallo Dré, enig idee ?

Dré Van Looy : Pfff… Hij speelde altijd laatste man, denk ik. Dénk ik, hé. Maar of hij snel of atletisch was, weet ik niet. Ik weet dat het er ene was die niet opzij ging, maar ook genen tiep om gele kaarten te krijgen. Neen, ik kan mij geen fases uit een wedstrijd herinneren. Wij zaten ook samen in de jeugd van Beerschot en zodoende is hij nadien bij Herentals geraakt. Maar hij is mij vooral opgevallen door de manier waarop hij met andere mensen omging. Rustig en onopvallend, maar toch een leider eigenlijk.

Oeioei, óp het veld al bij al toch niet zo’n geweldige indruk gemaakt blijkbaar. Mmm… Vandaar wellicht dat Paul Put, op Rotselaar en Beerschot, waar hij in de jeugdreeksen speelde, na bij al zijn ploegen maar één seizoen bleef. Bij Rotselaar hield hij het twee jaar vol, van 1981 tot 1983. Misschien daar nog eens proberen.

Eddy Bronckaerts, jij voetbalde destijds bij Rotselaar in derde klasse, zeg nu niet dat hij daar ook niet goed speelde, hé.

Eddy Bronckaerts : Toen ik bij Rotselaar kwam, was hij daar al één seizoen. Ik heb heel keurig een knipselmap met opstellingen en uitslagen en zo bijgehouden van mijn carrière, maar van dat tweede jaar zie ik geen enkele competitiewedstrijd waarin hij heeft meegedaan. Ik heb alle dertig wedstrijden nagekeken van dat seizoen en ik kom niet verder dan één helft in de voorbereiding waarin hij is ingevallen. Als middenvelder dan nog, terwijl hij mij voor de geest stond als rechterverdediger. Dus ik denk zelfs dat hij dat seizoen niet uitgemaakt heeft, anders was ik hem wel meer tegengekomen in de ploeg. Maar ik herinner mij hem vooral omdat het een hele toffe gast was.

Eén club hebben we nog niet gehad : FC Wilrijk. UrbainSpaenhove is daar op dit moment trainer en die voetbalde er, heeft de gerechtigd correspondent van de club ons verteld, samen met Put. Wilrijk zat toen in tweede provinciale. Tweede provinciale ! Als je dààr niet meekan als verdediger, dan moet je wel echt slecht zijn.

Urbain jong, bespaar Paul die blamage en zeg dat hij meekon in tweede provinciale !

Urbain Spaenhove : Tja, hij is wel maar één jaar bij ons gebleven en hij was toen heel lang geblesseerd, heeft veel gerevalideerd. Een authentieke libero, herinner ik mij, met techniek, goed voetballend, met een heel goeie vista, niet te snel, maar hij kon door zijn plaatsing veel opvangen. Maar hij was wel een speler die, zoals wij dat zeggen, doorpakte. Maar hij viel altijd eerst op zijn techniek terug. Hij was zeker geen schoffelaar, eerder een gedisciplineerd figuur. Hij was een intelligente jongen dat wel, maar ik had niet de indruk dat hij bezeten was van het spel. Maar buiten het veld was hij een zeer charismatische figuur.

Dat blijkt zowat de conclusie van iedereen te zijn : geen geweldige voetballer, maar een heel aangename persoonlijkheid.

Wel, ik zal een voorbeeld geven dat hem typeert en dat mij altijd bijgebleven is. Bij Wilrijk heeft hij tot verrassing van iedereen als geblesseerde speler de hele groep eens uitgenodigd om op zijn kosten te gaan eten in een Spaans restaurant, Las Manas. Terwijl hij dus nieuw was bij ons én geblesseerd, hé !

Amai.

Ja, niet veel spelers zouden zich daartoe geroepen voelen, maar die teambuilding zat er toen blijkbaar al in. Dat hij ondanks zijn blessure toch die betrokkenheid bleef houden, dat heeft respect en ontzag afgedwongen. Altijd op de achtergrond, met enige afstand, nooit het eerste, het laatste of het grote woord willen voeren, maar altijd een beetje gedistingeerd toch wel. En gesteld op zijn uiterlijk. Hij kwam altijd zeer afgeborsteld over.

Zag je er een trainer in ?

Hij coachte goed in het veld en achteraf is hij zich gaan specialiseren, maar een trainer heb ik toen wel nooit in hem gezien. Doordat hij zijn videozaak opstartte, kon hij wat afstand nemen van het voetbal. Daarom heeft hij nadien veel mensen verrast met zijn trainerscarrière. Maar wat mij altijd gefrappeerd en gecharmeerd heeft, is dat een speler met zo weinig carrière is kunnen uitgroeien tot een prachtige eersteklassetrainer. Daarom heb ik een beetje een voorbeeld aan hem genomen en ik denk dat hij dat voor veel spelers is die geen eersteklasse-ervaring hebben. Hij wist heel goed waar hij naartoe wou. Dat was ons toen niet duidelijk, maar nu wel. Daarom, wat hij gedaan heeft, is knap. Héél knap !

Met dank aan Paul Put en Eddy Bronckaerts voor het ter beschikking stellen van de foto’s.

door Raoul De Groote

‘Ik denk dat de vrouwen eerder achter hem zaten dan hij achter de vrouwen.’

‘Ik kom niet verder dan één helft in de voorbereiding waarin hij is ingevallen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content