Yves Vanderhaeghe is weer onder de levenden. En hij is al 35 ! ‘Ik ben zeker de toekomst niet, maar je moet naar het rendement kijken. Jonge gasten, oké, maar de resultaten schieten erbij in, hé ?’ Het interview van de comeback.

Maart 2003, bijna twee jaar geleden, onderging Yves Vanderhaeghe (zondag 35) een knieoperatie. Een revalidatie van zeven maanden volgde. Lang genoot hij vervolgens niet van zijn herwonnen fitheid, want nadat hij tussendoor zijn kaakbeen nog had gebroken, herviel hij in februari 2004 in de oude knieblessure. De hele heenronde van het huidige seizoen bleef hij, zeer tot zijn frustratie, aan de bank gekluisterd – als hij er al op raakte. Maar nu is hij terug, steviger dan ooit op zijn stevige West-Vlaamse poten, niet van plan om nog gauw een stap opzij te zetten.

Wat hebben die twee jaar met je gedaan ?

Yves Vanderhaeghe : “Het was voor het eerst in mijn carrière dat ik met een zware en hardnekkige blessure geconfronteerd ben. Er waren momenten dat ik dacht : dit komt nooit meer goed. Maar in je hoofd wil je niet toegeven dat je nooit meer zal voetballen. Ik ben erin blijven geloven, bij de laatste revalidatie vooral door Lieven Maesschalk. Daar kwam bij dat ik hier en daar hoorde insinueren dat mijn carrière voorbij was. En ten slotte maakte ik voor het eerst kennis met heel lang op de bank zitten. Ik mag niet zeggen dat ik blij ben dat ik het heb meegemaakt, ik háát het ( lacht), maar voor mijn verdere carrière in het voetbal, als trainer eventueel, is het misschien niet slecht geweest.

“Toen ik herviel, was ik zo ontgoocheld dat ik niks revalidatie meer wilde doen. Ik zei : ‘Trainer, alstublieft, laat mij gewoon wat meetrainen.’ Dat heb ik een maand of twee gedaan, met pijn aan de knie, ze liepen mij langs alle kanten voorbij. Het was een ramp. Ik ben dan beginnen revalideren bij Maesschalk.”

Is je houding tegenover de club veranderd ?

“Ik denk het niet. Ik ben nog altijd loyaal. Maar soms ben ik wel een ettertje geweest, denk ik, omdat ik me niet bij de situatie kon neerleggen. Je bent wat gefrustreerd : het gaat niet goed, maar je kunt je niet uitleven. Ik stond naast de groep, dan word je heel rap vergeten. Wie revalideert, is eenzaam.”

Ben je veranderd tegenover Hugo Broos ?

“Neen. Als hij me iets vraagt of zegt, ben ik altijd bereid te luisteren. Qua mentaliteit zal ik me ook op het plein zeker niet laten gaan. De eerste helft van vorig seizoen kon ik weinig zeggen : de ploeg speelde goed. Dit jaar was het minder en dan denk je wel eens : waarom niet eens wat meer zekerheid inbouwen ? Je denkt gewoon mee, maar ik heb nooit gezegd : nu moét ik spelen ! Dat ik vorig jaar veel zweeg, was ook omdat ik wist dat het mijn knie toch nog aan kracht ontbrak. Nu voelde ik me weer honderd procent en dan heb je goesting om iedereen van je gelijk te overtuigen. Misschien dat ik daar de laatste weken ook wel in geslaagd ben. Ik was hier op drieëndertigjarige leeftijd een sterkhouder. Toen ik geblesseerd raakte, zei de trainer : ‘Neem je tijd, alles komt wel in orde en dan krijg je je basisplaats terug.’ Mijn punt is dat als je weer fit bent, je nog altijd dezelfde voetballer bent. In het begin kon ik leven met het bankzitten, omdat je niet naast de fantastische prestaties van Besnik ( Hasi, nvdr) kon kijken. Hij is een speler zoals ik ze graag zie, ons wederzijdse respect is heel groot. Maar het gaat om de ploeg, niet om één speler. En dus dacht ik hier of daar wel van waarde te kunnen zijn voor het elftal, niet noodzakelijk op Besniks plaats. Dit jaar heb ik die kans wel gekregen, op Milaan. We verliezen 3-0, maar ik speelde een goede match, net als tegen Valencia. Ik neem de trainer niets kwalijk. Ik ben hem zelfs dankbaar dat ik op Champions-Leagueniveau heb kunnen tonen dat ik conditioneel nog erg sterk ben, in een ploeg die minder draait bovendien. Dat heeft mij heel veel vertrouwen gegeven.”

Van de zomer werd expliciet gezegd dat je in de hiërarchie van verdedigende middenvelder nummer drie was, achter Hasi en Junior. Hoe kwam dat aan ?

“Heel hard. Ik kon me daar niet bij neerleggen. Oké, ik was een jaar geblesseerd geweest, maar Junior was dat ook vaak. In de voorbereiding, op West Ham en tegen Lyon, was direct duidelijk dat ik klaar was. Op dat moment had ik al te veel getoond om nog nummer drie te zijn. Oké, je bent maar zo goed als je laatste match : zo denk ik al heel mijn carrière, maar waren ze dan álles vergeten ? Vier jaar international, vier jaar elke match bij Anderlecht gespeeld van de eerste tot de negentigste minuut ?”

Heb je Broos die vraag ook zo gesteld ?

“Misschien niet zo expliciet. Ik heb gewoon een eerlijke kans gevraagd. En het heeft nog lang geduurd, want de eerste zes, zeven matchen zat ik niet eens bij de kern. Ik ben zeker de toekomst niet, maar je moet nog altijd naar het rendement kijken. Ik ben er voorstander van om er veel jonge gasten bij te nemen, talent zoveel je wil, maar de resultaten schieten erbij in, hé.”

Is de slinger doorgeslagen ?

“Ik denk dat ze overdreven hebben, ja. Dat het te snel is gegaan. Ze moeten er nu toch een klein beetje van terugkeren hé. Die jonge mannen worden toch een beetje boven hun waarde geschat. Vincent Kompany heeft ongelooflijk veel talent, maar ze worden op een piëdestal gezet. Toen ik op de bank zat, moest ik niet veel zeggen, maar nu heb ik toch de indruk dat hij luistert. Het sociaal contact tussen ons twee is aanzienlijk verbeterd. Hij doet nog altijd zijn eigen gedacht, maar hij communiceert al. Wat niet gemakkelijk is, want hij neemt niet gauw iets aan. Weet je, het is ook het generatieverschil : ik ben 35, Vincent is 18. Verjonging moet, maar die mannen moeten er rijp voor zijn. Natuurlijk is Vincent rijp, maar hij moet die foutjes er nog uit krijgen. Nu lost hij veel op met zijn klasse. Hij is nog geen verdediger pur sang. En om een middenvelder te zijn moet zijn volume serieus omhoog.”

Terug naar jezelf. In september verklaarde je : “De bom heeft op barsten gestaan.”

“Zeker weten. Heel je carrière zo gedreven geweest, altijd een winnaar, en dan niet eens bij de achttien zijn terwijl er gasten bij zaten, met alle respect… Oké, voor andere posities, dat was zijn uitleg.

“Eén man heeft me in toom gehouden. ( Glimlachje.) Luk Alloo. Een gast die het wat heeft voor de Flandriens en blijkbaar ook voor mij. Hij belde elke week op om te vragen hoe het was. Dan gaf ik lucht aan mijn kwaadheid en frustratie en dan antwoordde hij : ‘Blijf kalm, Yves, ik ben zelf van de pers maar daar ga je niks bij winnen.’ Ik heb dat gewoon opgevolgd. Raar, maar het is zo. Ik begreep niet goed dat uitgerekend zo iemand dat zei, maar ik heb geluisterd.”

Waarom ben je blij, zoals je toen ook zei, dat je je ingehouden hebt ?

“Omdat dat je waardigheid toont. Ik weet : voetbal is vaak niet rechtvaardig. Er zijn soms spelers die het verdienen om te spelen, maar het gaat niet. De trainer heeft me gezegd : ‘Als je ooit trainer bent, zul je dat begrijpen.’ Misschien kan ik daar nu in meedenken, dat het niet altijd even gemakkelijk is. Maar ik ben blij dat ik altijd rustig ben kunnen blijven.”

Wat denk je van spelers, zoals nu weer Zetterberg, die wel lucht geven aan hun onvrede ?

“Een speler mag altijd zeggen dat hij ontgoocheld is. Maar op een waardige manier, niet met dreigende taal. Dat hoort niet. Ik heb me nog nooit met woorden op het plein gezet.”

Eind vorig seizoen liet Herman Van Holsbeeck optekenen : “Wij kunnen Yves nog goed gebruiken, maar hij moet voor zichzelf uitmaken welke rol hij hier, gezien de concurrentie, nog te spelen heeft.” Wat straks ?

“Ik denk dat jullie nu ook wel zien dat er geen leeftijd staat op goed voetballen. Franky Van der Elst heeft ook tot zijn 38 bij Club Brugge gespeeld. Zolang ik mijn job ongelooflijk graag doe, zullen ze rekening moeten houden met mij. Ik zie sommige gasten van 19 of 20 die de dag na een match niet meer vooruit kunnen. Dat zit toch gewoon in de kop ? Ik heb dat nog nooit gehad. Die gedrevenheid, dat willen winnen, dat mis ik soms bij een aantal mensen. Die mentaliteit heb ik hier elk jaar een klein beetje achteruit zien gaan. Ik denk dat we vorig jaar zuiver op talent landskampioen zijn geworden, denk je niet ?”

Vanderhaeghe 35, Zetterberg 34, Hasi 33 en Baseggio ook zoiets, lijkt het soms wel : Anderlecht kan toch niet met jullie allemáál verder ?

“Maar wat wil je dan ? Dat je daar morgen Vanden Borre zet, of iemand van vijftien jaar ? Dan ga je nog veel meer verliezen hoor. Hasi was de regelmatigste speler misschien vorig seizoen en Zetterberg in deze eerste seizoenshelft. En zelf ben ik nu misschien al weken topdrie. Meneer Van Holsbeeck heeft toen niet gezegd dat ik weg moest, maar dat ik mijn ambities misschien een beetje moest verleggen omdat ik een jaar geblesseerd was geweest. Ze trokken de kaart van de jeugd en dat ging allemaal goed, allemaal international geworden ( grijnst), maar nu stagneert het. Ik wilde niet toegeven op mijn ambities, ik wilde weer bij Anderlecht mijn plaats hebben en tonen dat ik dit niveau heb. Ik denk dat ik dat nu gedaan heb. En zolang ik nog een contract heb ga ik dat blijven doen.”

Het loopt tot 2006. Gewoon uitdoen ?

“Dat zit toch vooral in mijn kop. Maar ik ben niet van plan, als mijn knie nog goed is, om te stoppen op 36 hé. Daarvoor doe ik dit spel veel te graag. Kan het bij Anderlecht, des te beter.”

En de nationale ploeg ?

“’t Is te hopen ( glimlacht). In december, tegen Club Brugge en in de Champions League, was ik al goed. Als ik nu ook heel de maand januari speel… ( Korte kreun.) Dat zou fantastisch zijn !”

door Jan Hauspie

‘Ik heb me ingehouden. Dat toont je waardigheid.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content