Op gouden voeten

© Belgaimage

‘Bij Club Brugge? Hans Vanaken!’ Dat was het antwoord van Marc Degryse vorige week op de vraag wie in zijn ogen tijdens de play-offs de cruciale speler bij blauw-zwart is. Niet Limbombe, niet Gouden Schoen Vormer, maar de 25-jarige Limburger.

R uud Vormer, in vorm tijdens de maanden november en december en een heel jaar lang regelmatig presterend, is zo’n beetje het boegbeeld geworden van Clubs slogan ‘ No sweat, noglory‘. Op het lichaam van de Nederlander gemaakt, zo lijkt het. Vorige week gingen ook Anthony Limbombe, een invalbeurt met de Rode Duivels rijker, en Dion Cools, aanvoerder van de U21 die wonnen in Nederland (vriendschappelijk) en van Hongarije (op de weg naar het EK) over de tongen.

Hans Vanaken is fysiek een laatbloeier. Zijn progressiemarge schatten ze bij Club nog op tien procent.

Maar het is dus naar Hans Vanaken dat analist Marc Degryse kijkt, nu het dezer weken om de knikkers gaat. Op zijn 25e is die immers bezig aan zijn beste seizoen in Brugse loondienst. Een en ander kan straks worden bekroond. Met een titel, met wat punten in de eerste stemronde van de Gouden Schoen anno 2018, die in geval van een verlengd verblijf de zijne kan/moet worden en, allicht na het WK, als wat middenvelders afhaken bij de Rode Duivels, met een nadrukkelijker aankloppen bij de kern van de nationale ploeg. Als hij de lat voor zichzelf straks weer wat hoger legt. Niet voor niets ziet Marc Degryse in Vanaken ook een van de weinige spelers uit deze Jupiler Pro League die deze zomer een toptransfer zouden kunnen verdienen. ‘Op voorwaarde dat hij er de komende tien wedstrijden bovenuit steekt.’

Statistieken

Zou dat kunnen? De voortekenen zijn gunstig, Vanaken is immers bezig aan sterke maanden. En dat hij kan presteren in de play-offs, toonde hij al. Toen Club twee jaar geleden kampioen werd, zorgde hij voor vier goals en vier assists in de nacompetitie. Vorig seizoen scoorde hij drie keer in play-off 1. Tegen Gent scoorde hij in play-off 1 al drie keer, tegen Genk twee keer, tegen Anderlecht één keer.

In zijn entourage proberen ze rustig te blijven onder de statistieken, die dit seizoen de lucht in schieten. In een geheel waarin iedereen aan scoren toekomt, zat Vanaken bij de start van de play-offs met negen goals (waarvan twee op strafschop) en negen assists bijna aan de dubbele cijfers. Vorig seizoen scoorde hij in de competitie, play-offs incluis, negen keer, in het kampioenenjaar was dat tien keer. Toen haalde hij ook negen assists, vorig seizoen waren dat er vier.

Statistieken zijn een uiting van vorm en dat het goed gaat weten ze in zijn omgeving. Je kunt een slechte match hebben gespeeld en toch op het scorebord staan, of een goeie en daar niet op verschijnen met assists of doelpunten. Een en ander moet je dus relativeren, zelfs al is het een grote indicatie van zijn stijgende impact op het Brugse spel. Relativeren doet hij dat zelf ook, zoals hij is, tenminste naast het veld. Zelden laat hij in zijn diepste roerselen kijken, zelden zul je weten, zelfs niet als je dagelijks met hem werkt, hoe het écht met hem gaat. Op het veld is dat anders, daar zie je het wél, als hij begint te mekkeren tegen de scheidsrechter of het lastig heeft met een tegenstander die iets te veel aan zijn lijf kleeft. Mandekking, zoals Antwerp toepaste, heeft Vanaken niet graag. En dat laat hij dan ook zien.

Zijn rol in het Brugge van IvanLeko is gaandeweg verfijnd. Op speeldag 1 en 2 begon hij op de bank. In Lokeren haalden die andere twee uitblinkers dit seizoen, Limbombe en Cools, niet eens de selectie. Tegen Eupen zat Limbombe wel al naast Vanaken op de bank. Cools kwam pas piepen op speeldag 4. Het tekent het traject dat Club aflegde, de zoektocht van Leko naar evenwicht. Achterin alles op punt krijgen was de moeilijkste job voor de Kroaat, die helemaal op het einde van de voorbereiding koos voor drie verdedigers en voor hen twee verdedigende middenvelders. Voor een 10 was geen plaats: een van de drie offensieve spelers was Lior Refaelov, als hangende spits.

Lager blok

Pas na de Europese uitschakeling tegen Athene werd het roer omgegooid en kwam er een andere invulling van de veldbezetting: de 3-4-3 werd 3-5-2. Vanaken begon te draaien. Standard (4-0) werd het eerste slachtoffer. Later volgden er nog, met als hoogtepunt de 5-0 tegen Anderlecht in december. Die middag scoorde Vanaken één keer en bracht hij één goal aan.

In die maanden dat Club over de rest walste, was er vaak een vaste taakverdeling op het middenveld. Bij balverlies zakte het team wat in, rekenend op het loopvermogen van het nummer 6 ( Nakamba), het nummer 8 (Vormer) en de 10 (Vanaken). Vergeleken met andere jaren veroverde die veel dieper zijn ballen, blijkt uit statistieken: vorig seizoen veroverde Vanaken nog 64,8 procent van zijn ballen op de helft van de tegenstander, twee seizoenen geleden was dat 57,8 procent. Dit seizoen is dat ‘maar’ 50,7 procent. Dat lagere blok verklaart voor een stuk een mindere aanwezigheid in de statistieken, tot begin december maar twee goals en vijf assists. Minder dan Vormer, die geregeld hoger op het veld te vinden was én alle spelhervattingen nam. Leko, in die periode: ‘Mocht ik die taak aan Hans geven, dan zouden zijn cijfers ook wel stijgen.’

Statistieken moet je dus relativeren, want uit andere cijfers blijkt dat de prestaties goed waren. Vanaken zat bij de beste drie qua aantal sprints in een wedstrijd, bij de beste drie qua loopkilometers, was nooit geblesseerd en bleef enorm accuraat in de passing. Lange ballen? Zestig procent geslaagd (vorig seizoen 64 procent, het jaar daarvoor 54,8 procent). Crosses? 46,8 procent geslaagd (de seizoenen voordien 25,3 procent en 33,7 procent). Accuraatheid van de passing: al drie jaar iets meer dan 85 procent. Een garantie op balbezit en voortzetting van de aanval, absoluut.

Vanaf december ging het in de afwerking, in het beslissend zijn, plots met steile sprongen vooruit. Leko, die maandenlang een min of meer vaste ploeg opstelde, begon te vrezen voor voorspelbaarheid en zocht naar een andere manier van voetballen. De goeie connectie op links tussen Limbombe en Vanaken, werd ‘gespiegeld’ met een goeie connectie op rechts tussen Vormer en Cools. Club ging niet langer spelen met een 8 en een 10, maar met een dubbele offensieve 8. Vormer ging wat wijder spelen, en geregeld zelfs iets dieper dan Vanaken. Cools greep voluit op rechts zijn aanvallende kans en toen er meer ballen vanaf de rechterkant kwamen, kon Vanaken ook wat meer infiltreren zonder bal. Zijn troeven, een perfecte traptechniek en een grote neus voor goals, speelden in zijn voordeel. Gevolg: van december tot maart zeven goals in twaalf competitiematchen en vier assists. In de beker maakte hij tegen Charleroi en Standard ook nog eens drie doelpunten. Vanaken moest niet langer het spel verdelen, maar kreeg meer vrijheid. Zijn spel werd gaandeweg meer onvoorspelbaar.

Luchtduels

Vandaar de steile verwachtingen, binnen Club en bij de kenners, voor deze play-offs. Het kan zelfs nog beter, vinden ze bij Club, mocht hij voor zichzelf de lat nog wat hoger leggen. Fysiek heeft hij als laatbloeier – tenslotte zit hij nog maar vijf jaar in eerste klasse – nog een grote marge. Ondanks zijn lengte en zijn timing wint hij nog steeds ‘maar’ 51,8 procent van zijn luchtduels. Vorig seizoen was dat 56,7 procent, het seizoen daarvoor nog minder dan de helft. Er is al kracht bij, maar zijn progressiemarge schatten ze bij Club nog op tien procent. Wat Axel Witsel of Kevin De Bruyne kunnen, heeft Vanaken ook in zich, denken ze in Brugge. Op voorwaarde, zeggen ze, dat hij de lat voor zichzelf wat hoger legt. Ook en vooral op training. Leko huldigt immers het heilige principe dat je speelt zoals je traint. En daar is blijkbaar nog wat marge.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content