Stijn Vreven gaat voor Erik Gerets en Kaiserslautern voetballen. ‘Ik heb mythes doorprikt’, zegt de man die in Nederland uitgroeide tot een cultfiguur. Voor een stek bij de Rode Duivels volstaat dat kennelijk niet. ‘Anthuenis weet niet wat hij aan me heeft.’

Slechts één keer in twee uur wordt Stijn Vreven op het volle terras aan de Hasseltse Grote Markt aangeklampt. Dat zou in het centrum van Utrecht wel anders geweest zijn, zegt hij grijnzend : wel veertig keer zou hij er aangesproken zijn, wat een interview onmogelijk zou hebben gemaakt. Vreven (30), die FC Utrecht na vier jaar inruilt voor FC Kaiserslautern, was de held van de Utrechtse schoffies. Voor anderen dan de eigen aanhang was hij een gangster op voetbalschoenen. Bij het aantal tegenspelers die weigerden hem een hand te geven, raakte hij de tel kwijt. Tot de teneur plots helemaal omsloeg en hij door kenners een voorbeeld werd genoemd. Net toen Utrecht in financiële problemen verzeild raakte, vroeg de clubmanager hem of hij bereid was naar Feyenoord te gaan, voor het geval rechtsachter Brett Emerton daar naar Engeland zou vertrekken. Natuurlijk wilde hij dat, want Feyenoord, zegt Vreven, is Utrecht in het groot. Maar Emerton bleef. Nu verlaat de Belg Nederland en Utrecht langs de grote poort naar Duitsland, zonder weemoed.

Je zal Nederland nog missen, Stijn.

Stijn Vreven : Nou, niet het land zelf. Zonder het voetbal had ik er geen dag langer willen leven. Heel open, dat wel, maar als je iemand één keer ontmoet, beschouwt hij je meteen als een vriend en komt hij ongevraagd bij je langs. Terwijl ik nog altijd bel voor ik iemand bezoek. ’s Avonds durfde ik niet meer in boxershort op de bank tv te kijken : er kon altijd nog iemand langs de achterdeur binnenkomen en doei zeggen. Ooit vertelde iemand op tv waar ik woonde. Dat heb ik geweten ! De eerste twintig liet ik nog binnen, maar daarna zat het wel vol. Ook aan de eetcultuur ben ik nooit gewend geraakt, de kroket uit de muur. ’s Middags is eten voor hen een boterham met een glas melk. Zij snappen niet dat wij vier uur gezellig aan tafel blijven zitten. Telkens we naar België terugkwamen, laadden we de auto vol met voedsel van hier, vooral brood. Die mensen moeten vast gedacht hebben dat wij naar Kazachstan vertrokken.

Je praat ook geen Hollands, zoals veel andere Belgen in Nederland.

Ik kan het niet, al vragen mijn Belgische vrienden me wel eens om niet de hele tijd alles leuk en gezellig te noemen. Het is een andere taal. De eerste dag snapte de slager ginder me helemaal niet toen ik een sálami bestelde. Uiteindelijk bleek het verschil niet zo groot te zijn, zij zeggen namelijk salámi, met het accent op de tweede a.

Hoe leuk vond je het om een cultfiguur te zijn ?

Ik zat niet te wachten op wéér een interview. Elke dag werd er wel iets over mij geschreven, al was het maar dat mijn haar niet goed zat. Ik vond het bizar dat bijna elke Nederlander een mening had over mij. Vijfennegentig procent van de Nederlandse huismoeders kent niets van voetbal, maar weet wél wie Stijn Vreven is. Het werd zo gek dat ze me voor alle spelletjes op tv vroegen, maar daar heb ik nooit aan toegegeven. Ik wil wel over voetbal praten, waarom zou ik als bekende Belg in een Nederlands dierenprogramma gaan zitten ? Dat Van Hooijdonk in alle boekjes staat, is normaal. Maar Stijn Vreven hoort daar niet thuis.

Wat is het verschil ?

Hij is een Europese topper, ik ben een waterdrager. Een ploegspeler. Op het veld wil ik wél belangrijk zijn. Daar ben ik liefst een god voor de supporters en zoek ik de interactie met het publiek. Ik heb dat nodig om net dat ietsje meer uit de toppen van mijn tenen te halen qua prestaties. Daarom vind ik het zo mooi dat een jong talent als Pascal Bosschaert, die een zoveel betere voetballer is dan ik, mij zegt dat hij nu dankzij mij weet wat hij mentaal moet doen om profvoetballer te zijn. Hij herinnerde zich hoe ik kampioen wilde worden, ook al speelde ik máár bij Utrecht. Dat heeft hij opgepikt. Mooi toch ? Maar naast het veld wil ik niet belangrijk zijn, ben ik liefst zo anoniem mogelijk.

Krijg je een standbeeld in Utrecht ?

Dat is zo relatief. Toen ik hier kwam, weende men liters tranen omdat Michael Mols vertrok, dé publiekslieveling die wel zeven standbeelden verdiende. Maar met Mols voetbalde Utrecht nooit Europees. Nu zijn wij de helden, maar als er straks weer een succesvol team staat, zijn wij zo vergeten. Je bent maar zo goed als je laatste wedstrijd.

Dat was de Nederlandse bekerfinale. Die won je. Je hébt een prijs, Stijn.

Sportief was Utrecht een voltreffer. Het is maar een subtopper, maar wat wij eruit hebben gehaald, is méér dan fantastisch. Toen ik bij Utrecht kwam, hadden ze tien jaar niet meer Europees gevoetbald. In vier jaar speelde ik er drie keer Europees, plus twee bekerfinales waarvan we er één wonnen. Geen enkele keer zat ik niet in de topdrie van verdienstelijkste clubspeler, bovendien werd ik ook international. Langs de andere kant heb je de financiële problemen die insloegen als een bom. Wij, de spelers, hadden niets zien aankomen. Positief voor mij is dat ik door die schuld van 49,4 miljoen euro eindelijk weg kan. Ik had nog een contract voor twee jaar.

Ben je nooit te laat of onvolledig uitbetaald ?

Nooit. Tot op vandaag is dat keurig gebeurd, op de pensioengelden na waarvoor clubs een uitstel tot één jaar kunnen krijgen. Op een dag riep het bestuur de spelers samen en zei ons koudweg dat de club op het randje van een faillissement stond. Ik vond het al heel raar dat we op vier jaar vijf voorzitters hadden gehad, die allemaal weggingen om persoonlijke redenen, omdat ze de stress niet aankonden. Tot op vandaag is er geen één die toegeeft dat hij fouten heeft gemaakt. Allemaal beweren ze dat ze niet op de hoogte waren van de schulden. Dat snap ik echt niet.

Vervolgens ga je na zo’n mededeling gewoon weer lekker trainen.

Eigenlijk wel, ja. Ik denk dat wij de club echt recht hebben gehouden met sportieve prestaties. Zodra de schuld bekend werd gemaakt, zijn wij op hoog niveau beginnen presteren. Dat heeft de supporters rustig gehouden. Een week na het slechte nieuws wonnen wij onverwacht van Ajax. Het water stond echt hoog. Twee dagen voor de bekerfinale stelde de directie alle spelers die volgend jaar nog onder contract liggen voor om bijna alle premies voor volgend seizoen in te leveren en enkel voor hun vast salaris te spelen, plus 500 euro per punt.

In Duitsland deed Stuttgart dat ook.

Alleen zullen de basislonen in Stuttgart een stuk hoger liggen dan bij Utrecht. Veel spelers bij ons werden de laatste jaren bijna uitsluitend nog met premies betaald. Prestatiegerichte contracten zijn in. Ook Kaiserslautern wilde mij eerst alleen premiegericht betalen. Bij Bayern München zou ik dat aanvaarden, omdat je weet dat je daar toch ongeveer elke week wint. Maar Kaiserslautern is net niet gedegradeerd. Dus zei ik nee tegen zo’n voorstel. Ook omdat ik Portsmouth nog achter de hand had.

De Premier League, je natte droom ! Je fantaseert er al vier jaar luidop over. En dan teken je bij Kaiserslautern !

Enkel en alleen door de trainer. Ik heb nooit gedacht dat er een ploeg uit de Bundesliga naar mij zou komen. Ik liet me een beetje meeslepen door de media en de kenners, die benadrukten dat Vreven een speler is voor Engeland. Die belangstelling is er ook voortdurend geweest : van Derby County, later Southampton en Portsmouth. Het begon al bij Gent, waar ik nog altijd niet begrijp hoe die transfer naar Nottingham Forest is afgesprongen. De ene dag verzekert mijn toenmalige manager Louis de Vries mij dat alles in orde is en dat we ’s anderdaags tekenen. De volgende dag deelt hij mij kort mee dat het niet doorgaat wegens een dispuut met Dirk De Vriese. De een had de ploeg aangebracht, de ander deed de besprekingen, maar ze kwamen er onderling niet uit.

Na al die belangtelling ga je ervan uit dat het vroeg of laat wel lukt met Engeland. Tot mijn zaakwaarnemer me een paar maanden geleden de telefoon gaf en zei : ” Erik Gerets aan de lijn”. Toen die zei dat hij dingen in mij terugzag van zichzelf, voelde ik mij als iemand die 25 keer de Lotto heeft gewonnen. Ik heb nooit echte idolen gehad, maar naar Gerets keek ik op. Na dat gesprek was ik verloren. Ik luisterde nog wel naar andere clubs, maar het drong niet meer tot mij door. Vooral niet nadat ik een thuismatch van Kaiserslautern had bijgewoond. Ook Portsmouth lag me wel. Komt Gerets niet, dan zit ik nu daar. Maar als er één trainer mij nog veel kan leren, is het Gerets.

Hoe reageerden de supporters toen ze begrepen dat hun idool zou gaan ? Hebben ze je uitgefloten ?

Dat nooit. Dat moet het ergste zijn wat je als voetballer kan meemaken, dan stop ik meteen. Ik voelde wel dat de intensiteit naar mij toe minder werd, de siddering die door de menigte gaat als je aan de bal bent. Plots werd ik niet meer toegezongen. Voordien mocht ik slechte wedstrijden spelen, dat maakte niet uit. Iedereen vond het genoeg dat ik me helemaal gaf. Een paar maanden geleden volstond dat ineens niet meer. Maar met die bekerfinale is alles nog goed gekomen. Ik ben er door de grote poort weggegaan. Dankzij de spelers, want het succes is vooral aan hen te danken.

Toch heb ik er een andere mentaliteit aangetroffen dan ik had verwacht. Utrecht staat bekend als een knokkersploeg, maar eigenlijk was het dat niet. Stefaan Tanghe was en is de beste voetballer van Utrecht, maar zat de eerste maanden op de bank omdat hij zich niet kon aanpassen aan de mentaliteit. Hij heeft een knop omgedraaid. Dat hij het afgelopen seizoen na mij de meeste gele kaarten pakte, zegt genoeg. Ik denk niet dat hij in tien jaar België één gele kaart pakte. Nu zés. Goed zo, Stefaan !

Jij maakte je sneller de Hollandse mentaliteit eigen.

Nou, zeg maar andersom. Al heel snel riep ik in de pers dat het me niet verbaasde dat Utrecht al tien jaar geen Europees voetbal meer haalde. Dat je met een aantal jongens nooit een oorlog kon winnen. De volgende dag riep de trainer me voor de groep en zei : “Nou, Vreven, zeg maar eens over wie je het hebt”.

Waarop jij snel inbond en zei dat je het zo niet bedoeld had.

Nee, nee ! Ik nam mijn verantwoordelijkheid op, ook al ben ik geen wereldvoetballer. Verbaal sloegen ze trouwens niet hard terug. Die mondigheid van de Nederlanders is me flink tegengevallen. Utrechters worden de hardste Hollanders genoemd. Nou, misschien dat de supporters het zijn, maar de ploeg niet, hoor. Ook op training vond ik het qua verbaliteit soms heel mat. Ik heb me toen heel kwetsbaar opgesteld. Maar al gauw hadden ze door dat ik op het veld ook voor hen door het vuur ging. Ik vind : alles is heilig om resultaat te halen.

Aanvankelijk werd je houding niet geaccepteerd. Veel tegenspelers weigerden je een hand te geven.

Voor mij zijn dat losers : hoe kan je je rechtstreekse tegenstander scherper maken dan door hem geen hand te geven ? Dan is mijn reactie : over mijn lijk vandaag ! Ik heb mythes doorprikt. Spelers die zichzelf beter vonden dan wie ook, maar niet eens voorbij de bescheiden voetballer Stijn Vreven geraken : dan moet je jezelf toch in vraag stellen ? Iemand de hand weigeren : daar heb ik totaal geen respect voor. Op het veld ben ik negentig minuten lang meedogenloos, maar voor of na mag iedereen bij mij op de koffie komen. Als je dat denken niet kan scheiden, ben je in mijn ogen geen prof. Sommigen werden al nerveus in de spelersgang als ik nog maar naar ze keek. Elke Nederlandse club speelt met een echte linksbuiten. Dat zijn de betere voetballers, maar mentaal vaak de meest breekbare. Zo labiel vaak dat je al voor de aftrap van ze had gewonnen.

Hoeveel spelers ben je tegengekomen waarop je geen greep had ?

Dat zal me nooit overkomen. Als ik dat voel, zijn alle middelen geoorloofd. Ik ben een winnaar. Als ik voel dat ik verlies, maak ik er een echte oorlog van. Maar ik ga hier niet al mijn trucs blootleggen. Als een verdediger weggespeeld wordt, ligt het alleen aan hemzelf. In mijn voordeel speelde ook dat ik de reputatie had een opkomende verdediger te zijn. Ooit vonden we na een match tegen Roda de tactische tekening van hun trainer terug : onze hele rechterflank was dichtgetimmerd, daar stonden acht spelers om ons drieën het voetballen te beletten, er bleven er nog twee over voor de rest van het veld. Daar hebben we hard om gelachen, hoor. Alle trainers legden er bij hun linksbuitens de nadruk op dat ze me niet mochten laten lopen. Helaas zijn linksbuitens meestal geen goeie verdedigers. Ik heb de meeste van hen doodgelopen, betere linksachters van ze gemaakt (grijnst). Vaak dacht ik terwijl ik oprukte : stel dat die linksbuiten blijft staan en we verliezen de bal, dan ben ik de pineut. Pure blufpoker was het. Maar ze deden het nooit. Als ik nog maar één stap naar voor zette, plooiden ze al terug, ook de Sikora’s, Robbens of Van Persies van de topclubs. Ze hebben het me extra makkelijk gemaakt. Waarvoor mijn dank.

Ook de publieke opinie heeft je lang aan de schandpaal genageld. Raakte dat je ?

Voetballers die beweren dat kritiek hen niet raakt, liegen. Ik heb ook liever dat ze mij een kanjer noemen dan een schopper. Ik heb brieven gehad van grootmoeders die schreven : “Mijn kleinkind voetbalt, maar ik hoop dat het nooit tegen jou moet spelen”. Ik trok me dat zeker aan, maar ik bleef gewoon mezelf.

Na vier maanden maakte heel Nederland opeens een bocht van honderdtachtig graden. Dat gebeurde nadat topcritici als Gullit en Cruijff hun mening bijstuurden en vertelden dat ik meer kon dan vechten. Opeens was iedereen die me eerst aan de schandpaal nagelde het met hen eens. Daar moest ik toch wel een beetje om lachen. Zo zwaar wegen al die meningen. De pers maakt of kraakt je. Veel journalisten kunnen niet inschatten hoe groot hun macht is. Ook in België, zie maar naar wat er na België-Bulgarije gebeurd is.

Hoe bedoel je ?

Na Polen kreeg ik een goed rapport. Tegen Bulgarije was het niet goed, maar op dat moment kan je, net als na Kroatië, iederéén afschrijven. Dat is niet gebeurd. Andere jongens die ook niet goed waren, werden vervangen, maar waren er de volgende keer wel weer bij. Ik dacht : ik kan alleen maar groeien. Tot ik de volgende dag de kranten las. Toen wist ik : als ik nu niet te maken heb met een trainer die heel erg achter me staat, is het afgelopen. Als ik Anthuenis op clubniveau één jaar meegemaakt zou hebben, dan wéét hij wat hij aan me heeft. Nu wist hij dat niet.

Jij was al verbaasd dat je net toen opgeroepen werd. De Nederlandse pers snapte vooral een jaar daarvóór niet dat de Belgische bondscoach je niet kwam halen.

Ik herinner me nog een oefenwedstrijd in de voorbereiding in Hannover. Ik lag doodziek in mijn bed, had het ontbijt al overgeslagen en vroeg de trainer om niet te moeten spelen. “Nou, dat is jammer, want er komt iemand namens de Belgische bond kijken”, zei hij. Toen heb ik hem gezegd dat hij me vol pillen mocht stoppen, ik zou wel zien hoe het liep. Tot mijn verbazing speelde ik een goeie wedstrijd en werd ik opgeroepen. Daar ben ik Anthuenis dankbaar voor, want hij kende me niet. Door me toen op te roepen, bewees hij dat hij een vent met ballen is. Dat waardeer ik nog altijd, hoor. Vroeger kwam ik in een Gents voetbalcafé wel eens toenmalig bondscoach Georges Leekens tegen. Hoe vaak kwam die me niet op de schouder kloppen en zeggen dat ik goed bezig was, me verzekerend dat ik waarschijnlijk de volgende keer opgeroepen zou worden. Maar er kwam nooit een brief, ook al presteerde ik toen op clubniveau beter, net als in de periode met Robert Waseige. Maar ook toen wist ik heel zeker dat ik nooit opgeroepen zou worden.

Waarom niet ? Wegens die ene uitspraak van jou dat hij altijd voor Genaux zou kiezen ?

Ik ervaar het voetbalwereldje als hypocriet en heel rancuneus, waar er geen plaats is voor de Vrevens en de Soncks. In dit wereldje mag je niet voor je eigen mening uitkomen, maar moet je meegaan met de groep. Dan kan je beter zijn als Timmy Simons, die perfect weet wat je wel en niet mag zeggen. Knap, hoor, als je mooi tussen de lijnen kan praten. Ik en Wesley beheersen dat niet. Bij ons is het zwart of wit.

Had jij het daarom voor een trainer als Jan Boskamp ?

Omdat je altijd weet wat je aan hem hebt. Hij is rechtlijnig tegenover iederéén, en voor zulke trainers wil ik door het vuur gaan. Ik hou niet van het type- Mark Wotte die tegen mij zus zegt en tegen een ander zo, en die niet snapt dat spelers heel veel tegen elkaar vertellen en zo meteen zijn tegenstrijdige uitleg blootleggen. Doe het zwart of wit, maar draai niet rond de pot.

Daarom ben jij een moeilijke jongen.

Het eerste jaar bij Utrecht was iedereen zo aardig voor mekaar, dat je ploegmaat je bij wijze van spreken niet alleen zijn auto, maar ook zijn vrouw zou geleend hebben. Maar daar schiet je niets mee op als je niet beseft dat iedereen het maximum moet geven, elk op zijn manier, want met elf Degryses win je geen wedstrijd, maar met elf Vrevens zéker niet (grijnst). Versta me niet verkeerd : ik heb het altijd een eer gevonden om me voor een Marc Degryse het lazarus te lopen. Maar wat ik bedoel : ik ben niet naar Nederland gegaan om er vrienden te maken, wel om te presteren, te winnen. Als ik het gezellig wil maken, ga ik wel bij FC De Nieuwe Kempen sjotten, waar je tijdens de rust een pintje mag drinken. Maar dan ben je geen prof.

Hoe lang hou je het nog vol ?

Geen idee. Ik ben nu dertig, maar voel me soms vijfenveertig. Dit nog doen op mijn negenendertig, dat haal ik echt niet, vrees ik. Elke dag nog moet ik er alles voor doen. Maar dat ik met mijn bescheiden kwaliteiten nog naar de Bundesliga kan, daar lig ik ’s avonds wel eens vol verbazing over te denken.

door Geert Foutré

‘Toen Gerets zei dat hij dingen in mij terugzag van zichzelf, voelde ik mij als iemand die 25 keer de Lotto heeft gewonnen.’

‘Van veel linksbuitens heb ik betere linksachters gemaakt.’

‘Vijfennegentig procent van de Nederlandse huismoeders kent niets van voetbal, maar weet wél wie Stijn Vreven is.’

‘Als ik het gezellig wil maken, ga ik wel bij FC De Nieuwe Kempen shotten, waar je tijdens de rust een pintje mag drinken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content