Hartverwarmend vond Genk zijn prestatie tegen Litex Lovech, maar ondertussen toonde Steven Defour dat hij het ook meer dan één wedstrijd kan. ‘Het is een fijn gevoel als je je eigen verwachtingen een stap voor bent.’

KV Mechelen zat in slechte papieren en nog in eerste klasse toen het tegen Racing Genk met veel jeugd speelde en Steven Defour met twee assists en een doelpunt één minuut voor affluiten opviel. Enkele weken later voetbalde Defour in de jeugd van Genk. “Mechelen was pas failliet gegaan”, zegt hij, “en dat heeft de keuze voor Genk vergemakkelijkt. Je had ook Club Brugge en Anderlecht en na een jaar bij Genk zijn al die buitenlandse ploegen gekomen, maar die heb ik nog afgehouden.”

Defour volgt Moderne Talen-Topsport in Genk. “Mijn vader komt uit Brussel, dus Frans kan ik vrij behoorlijk, ook Engels, alleen Duits is wat minder (grijnst). Normaal heb ik twintig uur les per week, maar door trainingen kan ik die niet allemaal volgen. Ik mis af en toe ook een training, maar tot nu toe is het vol te houden. De club waakt er wel over dat ik me niet te fel overbelast. Gisteren op training bijvoorbeeld hoefde ik niet alle spurten mee te doen. Al sta ik conditioneel vrij sterk. Alleen is van training komen en dan les moeten gaan volgen soms wel moeilijk. Ik weet niet wanneer ik mijn terugval zal krijgen – misschien komt die er wel niét – maar ik hou er wel rekening mee dat het nog komt. De trainer polst op training ook vaak hoe ik me voel. Als ik te vermoeid ben, haalt hij me eraf, dat is geen probleem voor mij. Maar ik recupereer zeer goed en mijn entourage bereidt mij goed voor.

“Mijn omgeving is streng maar zeer rechtvaardig voor mij. Als ik slecht speelde, kreeg ik het wel te horen van mijn vader. Speelde ik goed, zei hij niet meer dan dat het gewoon goed was. Maar ik wist dat hij fier was op mij en dat heeft me altijd gestimuleerd. Het was een stille droom van mijn vader dat ik voetballer zou worden, dus eigenlijk doe ik dit een beetje om hem alle moeite die hij voor mij heeft gedaan terug te betalen. Mijn vader was altijd hard voor mij : ik moest er niet aan denken om te zweven na een goede wedstrijd. Zelf is hij een buitenspeler geweest en hij was vrij snel. Zegt hij toch (lacht).”

Eigen spel

In zijn beginjaren speelde Defour als junior rechtsmidden. Daarna evolueerde hij naar de positie van eerst hangende spits en nadien van een vrije rol tot centrale middenvelder in het laatste jaar bij KV Mechelen. “We schakelden toen over van een 4-3-3 naar een 4-4-2. Daar speel ik het liefst : centraal met veel infiltratiemogelijkheden. Daar ben ik, denk ik, op mijn best. Op rechts ben je, vond ik, te veel afhankelijk van de ballen die je krijgt. Als ze de hele tijd over links opbouwen, zie je geen bal. Ik kom graag veel aan de bal.” Vroeger sukkelde hij wel eens een half jaar met een overbelasting van de aanhechting van de quadriceps en ook was hij altijd de kleinste van de ploeg.

“Daar heb ik mee leren leven. Door middel van positiespel en techniek kan je de meeste duels met die grote mannen ontwijken. Mijn opdracht is voétballen en proberen het die mannen zo moeilijk mogelijk te maken. Ik probeer vooral mijn eigen spel te ontwikkelen. Pas op, ik verdedig ook mee, maar het is beter als een verdedigende speler naast me staat zodat ik kan infiltreren. Ik heb in dat opzicht naast Oliseh of Wamfor gespeeld, twee verschillende types.” Wamfor die jaagt, Oliseh die afwacht. “Dan weet je natuurlijk dat je niet meteen moet gaan, want anders word je direct uitgespeeld. Dus het is met Oliseh vaak zo dat je moet afspreken om even te wachten en dan samen te vertrekken. Hij zal nooit direct jagen en dat moet ik dan in mijn achterhoofd houden, dat we samen moeten gaan. Want als we de bal kwijtspelen, heb ik de neiging om direct te vertrekken, terwijl Oliseh voor die verdediging blijft. Dan word je te gemakkelijk uitgespeeld. Bij Wamfor weet je dat je direct naar voren kan trekken omdat hij meekomt. Vandereycken was een heel goede tacticus en heeft mij naar de A-kern gehaald, maar ik vind : je moet altijd uitgaan van je eigen sterkte, niet van die van de tegenstander. Ik moest onder hem iets voorzichtiger zijn in mijn acties, terwijl ik altijd liever op intuïtie speel.”

Van Broos moet hij nog leren doseren, “meer mijn momenten kiezen om alles te geven. Soms moet je ook eens kunnen rusten en niet altíjd willen gaan. Dan ben je nog eens zo gevaarlijk. Maar ik probeer toch altijd te kijken naar de ploeg : als die goed speelt, zal je eigen wedstrijd ook wel goed zijn. Voor mij is scoren niet belangrijk, een assist geven vind ik even waardevol. Op training probeer ik wel zoveel mogelijk gericht te shotten. Eén hoek viseren en de bal de ene keer plaatsen en de andere keer eens hard shotten. Ik probeer altijd mijn techniek te verbeteren en variatie in mijn spel te brengen, anders weten ze na een tijd wat je zal doen. We trainen nu iets meer tactisch dan in het begin van het seizoen. Iets meer met de vaste ploeg en met iets minder contacten, wat eigenlijk ook normaal is voor deze tijd van het jaar. Dat we al zoveel blessures gekend hebben, speelt natuurlijk ook wel mee, waardoor je iets meer met de rem op traint. Dat gebeurt automatisch, maar het is nu ook niet zo dat we mekaar niet meer aanraken – het waren ook niet allemaal contactblessures. Het hoge aantal geblesseerden was voor een deel ook mijn geluk, want daardoor kan ik mijn kans grijpen. Ook dat hoort bij het voetbal. In het begin, tegen Cercle, was het wat kijken : wat moet ik doen ? Nu begint het vlotter en vlotter te lopen. Mijn vertrouwen is nog groter geworden door te spelen. De mensen beginnen je te herkennen op straat en dat geeft een fijn gevoel. Ik had verwacht dat ik pas tegen volgend jaar een aantal matchen zou kunnen spelen. Het is allemaal sneller gegaan dan ik dacht. Het is leuk om vast te stellen dat je je eigen verwachtingen een stap voor bent.”

Contract

In januari zal Racing Genk gesprekken met Steven Defour aanknopen en bekijken of het zijn tot 2007 lopende contract verlengt. Stel dat er een subtopper aanklopt die hem tot de centrale figuur van het basiselftal wil maken : hoe reageert Defour dan ? “Dan zullen we dat natuurlijk met Genk eens moeten bekijken en moeten ze mij toch eens duidelijk maken wat ze met mij van plan zijn. Maar ik wil mij hier nu eigenlijk verder blijven ontwikkelen. Ik zie niet in waarom ik naar een andere ploeg zou gaan. Ik heb nog veel te leren en dat lukt het best bij een topclub, want bij een subtopper verwachten ze misschien iets te veel van je en dan begint het omgekeerd te werken.” l

RAOUL DE GROOTE

‘Vandereycken was een goede tacticus, maar ik vind dat je altijd moet uitgaan van je eigen sterkte.’

‘Mijn opdracht is voétballen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content