Kracht en mentaliteit gekweekt bij Dilbeek Sport, een jaar gefinetuned op de jeugdacademie van Anderlecht en nu – twintig jaar jong – revelatie bij AA Gent én rechtenstudent. Op stap met Thomas Foket in zijn tweede thuis.

Gent, een maandagnamiddag in oktober. Terwijl de zon haar laatste uren weg hapt en definitief de plaats zal ruimen voor wind en regen, trekken de meer dan 70.000 studenten zich op gang voor een nieuwe ‘werkweek’. Sommigen gehaast en opgejaagd, met boekentas over de schouder of gebogen over een kreunende fiets, anderen meer ontspannen. Carpe diem. Bijpraten, koffie drinken of een late lunch in de foyer van de Veuruit, een oase van rust verscholen achter de schitterende art-nouveaugevel.

Het zou iets later kunnen worden, had Thomas Foket anderhalf uur voor de afspraak al laten weten. “Druk verkeer. Nogmaals sorry hoor…” Hij is net terug van Breda. “Kledij van Adidas, mijn persoonlijke sponsor, opgehaald.” Het kan snel gaan. Drie jaar geleden met Dilbeek Sport voetballen in de anonimiteit van bevordering, vandaag een privésponsor, vaste waarde bij AA Gent én rechtenstudent.

“Na mijn humaniora stoppen met studeren was geen optie, niet voor mij en zeker niet voor mijn ouders, ook al had ik toen al bij Gent getekend. Zeventien jaar en met de eerste ploeg mogen meetrainen, dat is mooi, maar uiteindelijk ben je op dat moment nog nergens. Een vangnet, dat ook. Mocht ik nu al zeker weten dat ik later geen diploma nodig zal hebben, dan zou ik misschien ook niet meer studeren. Soms is het wel zwaar. Zeker in de voorbereiding, die samenvalt met de examenperiode in juni, en tijdens de winterstage, waar ik na de trainingen moet blokken. Dan is het toch eventjes doorbijten en voel ik mij een échte student. (lacht) Tijdens de herexamens moet ik al eens een training laten passeren, maar daar heeft onze coach alle begrip voor.”

We stappen langs de Kouter, op een steenworp van de faculteit Rechtsgeleerdheid in de Universiteitstraat, waar drilboren elkaar op de KBC-site overstemmen. “Wat zouden ze hier aan het doen zijn?”, klinkt het verbaasd. Want, zegt hij: “Zo veel kom ik hier niet. Twee of drie keer naar de les geweest in de voorbije twee jaar. Het hoeft ook niet. Johan Vande Lanotte? Niet gezien. (lacht) Staatsrecht, een echt buisvak. De eerste keer had ik een negen, nu ben ik toch geslaagd. Ik krijg gelukkig wat hulp van andere studenten, die mij de notities doorsturen. En dan is het van buiten blokken, hé.

“Ik heb lang getwijfeld tussen Rechten en Handelsingenieur, ook al omdat ik graag wiskunde deed, maar ik denk dat dit gemakkelijker met voetbal te combineren is. En mijn ma en een tante zijn jurist, twee nichten volgen momenteel ook Rechten. Ik zit nu ‘ergens’ tussen het tweede en derde jaar. Door een herstructurering werden sommige vakken van het derde naar het eerste jaar overgeheveld, zodat ik die examens nog moet afleggen. Maar anderzijds ben ik voor sommige vakken, die nu pas in het derde jaar worden gegeven, wel al geslaagd.”

De Gentse Feesten

Via de Veldstraat, de Korenmarkt (“hier is het altijd druk”) en Klein Turkije komen we aan de Stadshal, die de Poeljemarkt domineert. ‘Een eigentijds ontwerp’, volgens de believers, criticasters vinden het ruim twee jaar na de afwerking nog altijd ‘een aanslag op de historische omgeving’, de fotograaf kent het als ‘de schaapstal’.

Een eerste reeks foto’s. In de lens kijken, naar boven staren, zitten, staan… Thomas Foket voelt zich wat onwennig, zeker wanneer passanten even halthouden. Wie zou dat kunnen zijn? “Een aantal vrienden woont hier in de buurt, maar ik kom hier zelden. Of toch: één keer per jaar, voor de ploegvoorstelling tijdens de Gentse Feesten. Allemaal samen op het podium aan het Sint-Baafsplein. En toen ik hier nog niet voetbalde, kwam ik toch af en toe eens naar de Gentse Feesten.”

Terugkeren op onze stappen. Via de Korenmarkt en de Pakhuisstraat naar de Gras- en Korenlei, in de zomer het decor voor Polé Polé. “Het ziet er totaal anders uit dan ’s nachts”, lacht Thomas. Op de kade van het Handelsdok, een van de oudste dokken van de Gentse haven, is ‘Onder de maan schuift de lange rivier’ gekalligrafeerd, een zinnetje uit het gedicht ‘Melopee’ van Paul Van Ostaijen. “Een mooi stukje Gent. In het voorjaar, wanneer het warmer wordt, zit het hier vol met studenten.”

Gezeten op de kaaimuur blikt hij terug op zijn voetbalparcours, dat begon bij Dilbeek Sport, en op die zaterdag 25 september 2010, de dag dat hij zijn zestiende verjaardag vierde en van zijn trainer Tom Van den Abbeele te horen kreeg dat hij op zondag tegen KFC Eendracht Zele met het eerste elftal zou debuteren. “Je moest minimaal zestien jaar zijn, ook voor de wedstrijden met de beloften. Ik speelde dat seizoen nog bij de U19, zodat ik enorm verbaasd was dat ik meteen in de basis stond. Ik heb dat seizoen alle wedstrijden gespeeld. Totaal onverwacht.

“Natuurlijk was ik zenuwachtig, maar dat is later nog gebeurd. De invalbeurt in Differdange in de Europa League, mijn competitiedebuut tegen Mons, toen ik door de blessure van Mamoutou N’Diaye na een kwartier moest invallen. Amper opgewarmd, gelukkig had ik weinig tijd om te stressen. En dan de week erna, tot op vandaag veruit mijn mooiste moment: mijn eerste basisplaats. Op Anderlecht, waar veel vrienden en familieleden een abonnement hadden. Stuk voor stuk supporters van Anderlecht.”

Paars en wit, de kleuren waarmee hij in Sint-Pieters-Leeuw – hartje Pajottenland – opgroeide. “Ik heb vroeger veel wedstrijden in het Constant Vanden Stockstadion gezien, vooral omdat veel vrienden voor Anderlecht supporterden. Mijn vader Philippe heeft er tot bij de UEFA’s gevoetbald, samen met onder anderen Jean Kindermans, mijn oma woont in Anderlecht… Ik had een voorkeur voor paars-wit, ja, maar niet fanatiek.”

Een aantal eersteklassers staat in de zomer van 2011 in de rij om de zestienjarige middenvelder in de jeugdacademie onder te brengen, maar Foket blijft in Dilbeek. “Op dat moment vond ik mijn studie, laatste jaar Latijn-Wiskunde, veel belangrijker. Ik voetbalde graag, meer niet.”

Er wordt, in samenspraak met zijn vertrouwenspersoon Gunter Thiebaut een vreemde constructie opgezet: competitievoetbal bij Dilbeek Sport, in de week trainen met de U19 van Anderlecht. “Zonder verplichtingen, al was het wellicht de bedoeling dat ik daar na dat seizoen zou blijven. De directeur van mijn school, Regina Caeli in Dilbeek, maakte er geen probleem van dat ik soms een hele voormiddag op Neerpede was. Mijn punten moesten wel goed blijven, maar dat was het probleem niet.

“Na een tijdje mocht ik ook bij de beloften trainen, onder anderen met Dennis Praet. Goede voetballers, aan wie je merkte dat er enorm veel op techniek was gewerkt. Heel veel bijgeleerd, zeker van Gunther Van Handenhoven, die toen de techniektrainingen gaf, en van René Peeters. Werken op mijn slechte voet, balcontroles… In die periode heb ik stappen gezet die ik in Dilbeek nooit had kunnen maken, want op het niveau van de eerste ploeg is het voor een trainer onmogelijk om in drie trainingen per week nog op techniek te werken.”

Vier trainers

Verder stappen langs de Graslei. Op het brugje aan de Vleeshuistragel borstelt een amateurkunstenaar het Groot Vleeshuis, in de verte wapperen de vier vlaggen op het Gravensteen. “Hier ben ik nog op schooluitstap geweest.” Een nieuwe reeks foto’s, en een verrassende uitspraak: “In dat ene seizoen, toen ik Dilbeek en Anderlecht combineerde, trainde ik meer dan nu. Zes, zeven keer per week. Daardoor kon ik wennen aan de intensiteit, wat bij de beloften die de stap naar de eerste ploeg zetten dikwijls een probleem is.”

Een atypisch parcours, dat via illustere veldjes van Wijgmaal, Tempo Overijse, Sint-Paulus Opwijk, Wezenbeek, Ganshoren of Tertre-Hautrage Saint-Ghislain naar het profvoetbal leidde. “In de jeugdreeksen wordt er vooral mooi gevoetbald, terwijl ik in bevordering wekelijks tegen oudere en sterkere gasten moest opboksen en toen al de kneepjes van het vak kon leren. Meer druk ook. Het besef dat je met de centen van anderen speelt, jongens die de winstpremies echt nodig hadden.”

We mengen ons opnieuw in de drukte van de Veldstraat. Terwijl de trams voorbij denderen, herinnert Thomas Foket zich een wedstrijd met Dilbeek Sport. “Ik stond al onder de douche toen een ploegmaat zei dat er een scout van de Belgische voetbalbond op me stond te wachten.” Opnieuw een verrassende wending: voetballen in bevordering en met de nationale U18 scoren in Turkije… “Toen dacht ik voor het eerst: misschien is er in het voetbal toch ‘iets’ mogelijk.”

Nederlandse scouts noteren zijn naam in hun boekje met Belgische talenten, Anderlecht en Club Brugge willen de zeventienjarige tiener in hun beloftekern droppen, maar Foket kiest voor AA Gent. “Ik sprak met een aantal clubs, alleen in Gent kon ik met de A-kern meetrainen. Dat gaf de doorslag. En ik dacht ook wel dat ik bij Gent sneller een kans zou krijgen.”

In de Nederkouter en de Kortrijksepoortstraat keert de rust terug. Foket herinnert zich de gesprekken met Michel Louwagie. “Ik was nog geen achttien jaar en had geen rijbewijs, zodat de club mij een brommertje wilde geven. (lacht) ‘Laat mij maar met de fiets rijden.’ Op zes, zeven minuutjes stond ik van mijn kot op het oefencomplex.”

Of hij zich zijn eerste training nog herinnert? “Die kan ik onmogelijk vergeten: ik was te laat. Ik had net mijn laatste examen, chemie, afgelegd. Stress, file en dus niet op tijd. Maar we moesten een uur voor de training al aanwezig zijn, waardoor het niet opviel dat ik er nog niet was. Trond Sollied maakte er gelukkig ook geen probleem van. Goede trainer, al had ik weinig contact met hem. Zijn deur stond altijd open voor een gesprek, maar zelf nam hij het initiatief niet. Veel herhaling op training, maar zeker niet vervelend. En duidelijk. Toen hij ontslagen werd, wisten we bij momenten niet meer waar we moesten lopen of wat er werd verlangd.”

Ook Bob Peeters, onder wie hij een basisspeler wordt, bijt zich de tanden stuk op de zwalpende ploeg, waarna de jonge middenvelder door Víctor Fernández wordt afgeserveerd. “Geen minuut meer gespeeld, amper twee keer in de selectie gezeten. Een moeilijk, maar vooral vreemd seizoen. Sollied ontslagen, even Manu Ferrera, Peeters ontslagen… Ik denk niet dat ik nog veel zulke seizoenen zal meemaken. Vier coaches, die elk op hun manier trainden en accenten legden. Maar misschien heeft dat me ook wel geholpen, want uiteindelijk moet je je elke keer opnieuw bewijzen.”

De Gouden Saté

Doorstappen langs de Sint-Kwintensberg. “Ik was tevreden over mijn eerste seizoen. Ik had nooit verwacht dat ik in sommige wedstrijden zou mogen starten en wilde mij vooral op training aanpassen aan het hogere tempo en de hardere duels.” Uit testen blijkt dat Foket over een uitzonderlijk grote motor beschikt. “Aangeboren, zeker? Veel buiten gespeeld als kind, lid van de jeugdbeweging… Ik heb dat seizoen veel in het krachthonk gezeten. Sterker worden, stabilisatieoefeningen. De balans was zeker positief, maar ik wilde meer spelen en vroeg of ik uitgeleend kon worden.”

KV Oostende, net gepromoveerd, toont het meest belangstelling. “Frederik Vanderbiest, ook een Brusselaar, zag mij vooral als linkerflankaanvaller. Ik dacht dat ik meer speelkansen zou krijgen, tot Marc Coucke de club overnam en een pak nieuwe spelers binnenhaalde. Dat had niemand zien aankomen. En toch was het een leerrijk seizoen. Vanderbiest staat heel dicht bij zijn spelers. Hij kon enorm hard zijn, maar je wist wel meteen waar je aan toe was. Slaan en zalven. Toffe club, leuke spelersgroep en vooral een schitterend seizoen. In het begin waren de omstandigheden op De Schorre, het oefencomplex, primitief, maar dat stoorde me niet. Twee seizoen ervoor voetbalde ik nog in Dilbeek, ook geen grote luxe.”

Op de openingsspeeldag van play-off 2, waarin Foket telkens in de basis start, wint KV Oostende met 0-1 in de Ghelamco Arena, een minuut voor tijd stapt hij onder applaus van het Gentse publiek naar de kleedkamer. “Een goed gevoel.” Oostende wil hem nóg een jaartje lenen, maar de nieuwe T1 Hein Vanhaezebrouck haalt de jonge Pajottenlander terug naar Gent. “Ik heb niet met de trainer gesproken, maar in de finale van de play-offs speelde ik tegen Kortrijk toch twee ‘deftige’ matchen. Misschien heb ik hem toen overtuigd…”

Wellicht. Van alle veldspelers speelde er niemand méér dan de twintigjarige linkspoot, die nog geen enkele competitiewedstrijd miste. “Momenteel gaat het… goed. Ook met de ploeg, anders had de trainer misschien al meer gewisseld.” Tegen Charleroi scoorde hij zijn eerste competitiedoelpunt. “Een speciaal gevoel, alleen leverde het slechts één puntje op. Misschien moet ik eens meer naar doel durven te trappen”, zegt Foket, die ondertussen een nieuw verbeterd contract tot juni 2018 tekende.

We naderen de eindbestemming, het Sint-Pietersplein, waar hij de voorbije twee jaar op kot zat. “Voorlopig woon ik opnieuw thuis, maar ik ben hier in de buurt iets aan het zoeken. Veel te vroeg opstaan, de files tussen Brussel en Gent… Alleen moet ik een oplossing voor mijn auto vinden, want vorig jaar hebben ze hier toch een paar keer mijn achteruitkijkspiegel eraf gereden.”

Iets verderop maakt de Overpoortstraat zich klaar voor een nieuwe lange nacht. “Ik ben er al geweest, natuurlijk, ook toen ik hier nog niet studeerde. Een paar keer komen proeven… Sinds ik bij Gent voetbal, is dat minder. Iedereen ziet of wéét het dan, hé.” Op de hoek van het Sint-Pietersplein, aan huisnummer 28, hangt een foto van Julien, de vorig jaar overleden uitbater van de bekendste frituur in de binnenstad. Elke dag open van 11 uur ’s morgens tot 7 uur ’s morgens. Foket, lachend: “Wie kent De Gouden Saté niet?”

DOOR CHRIS TETAERT BEELDEN JONAS ROOSENS / BELGAIMAGE

“Tijdens de herexamens moet ik al eens een training laten passeren, maar daar heeft onze trainer alle begrip voor.”

“Mijn vader heeft bij de UEFA’s van Anderlecht gespeeld, mijn oma woonde er… Ik had een voorkeur voor paars-wit, ja.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content