‘Op mijn grafsteen mag staan: I did it my way’

© BELGAIMAGE

Eind augustus won hij in China als eerste Europese ‘vastelander’ ooit een rankingtoernooi in het snooker. Volgende week probeert Luca Brecel (22) die stunt te herhalen tijdens de European Masters in Lommel. Een gesprek met een vastberaden/eigenzinnige jongeman die (eindelijk) het ticket van eeuwige belofte van zich heeft afgeschud.

Wanneer een snookerspeler tijdens een groot toernooi de arena betreedt, klinkt door de boxen zijn gepersonaliseerde walk-on song. Luca Brecel doet dat op de tonen van Till I Collapse van rapper Eminem. Geen toevallige keuze, als grote fan van hiphop, maar ook wegens de tekst: ‘When you feel weak, you feel like you wanna just give up. But you gotta search within you, you gotta find that inner strength.’

In die boodschap, dat als je je zwak voelt, je niet mag opgeven en je binnenin jezelf kracht moet vinden, kan de Limburger zich volledig vinden. Want momenten van zwakheid heeft hij de jongste jaren veel beleefd, sinds hij in 2012, als pas 17-jarige, de jongste deelnemer in de geschiedenis werd in het WK in Sheffield en de kwartfinale bereikte van het UK Championships (het op een na belangrijkste toernooi). Veel kenners stelden dat het geen kwestie was óf de Belg ooit wereldkampioen zou worden, maar wannéér.

Brecel belandde echter in Het Moeras der Onhaalbare Verwachtingen, leek te verzuipen, trok zich weer aan wal met een finale op de German Masters in februari 2016, maar kwam ook daarna weer kniehoog in de modder terecht. Na zijn jongste winst in de China Championships, met onder meer schitterende comebackzeges tegen Ronnie O’Sullivan (vijfvoudig wereldkampioen) en Shaun Murphy (wereldkampioen 2005), lijkt hij echter definitief op het droge. Met één doel: als huidige nummer vijftien op de wereldranglijst nog veertien stappen hoger klimmen. Om zo de voorspellingen van de kenners, maar ook zíjn jongensdroom waar te maken.

Op de vraag waarom zijn talent nu wél bovendrijft, is de Maasmechelaar heel eerlijk. ‘Ik ben enkele jaren van het juiste pad afgeweken. Ik was jong, zag een relatie met een meisje op de klippen lopen, liet me te veel afleiden door andere zaken… Vooral na een goeie prestatie, nog tijdens een toernooi, of erna, werd ik te gemakzuchtig, verloor ik de concentratie en gleed ik weer weg.

‘En dan maak je moeilijke momenten mee. Zeker als je als jonge gast een heel seizoen zowat elke eerste match van een toernooi, ver weg van huis, verliest. Het vrat zo aan mij dat ik vorig jaar soms hyperventileerde en zelfs duizelig aan de snookertafel stond. Na gesprekken met een psycholoog is dat probleem nu verholpen. Door het te leren aanvaarden ben ik kalmer geworden. Heb ik ook meer evenwicht in mijn leven.

‘Als tiener/jonge twintiger met die steile verwachtingen omgaan, is ook niet simpel, hé. Het is er zeer weinigen gegeven om dan al de top te bereiken – alleen Stephen Hendry, Ronnie O’Sullivan, Ding Junhui en Judd Trump. Veel andere toppers braken pas echt door vanaf hun 25e. En ik ben nog altijd pas 22. ‘

Nooit gedacht: het is voorbij?

Luca Brecel: ‘Ondanks alles heb ik, met een groot strijdershart, altijd geloofd: ik raak hier wel door. Nooit heb ik opgegeven, nooit ben ik mijn zelfvertrouwen helemaal kwijtgeraakt.’

Dat staat na je winst in China nu weer in het zenit?

Brecel: ‘Meer dan ooit ben ik ervan overtuigd dat ik ooit wereldkampioen en nummer één van de wereld zal zijn. Het liefst zo snel mogelijk, maar ik ga en mag niet ongeduldig worden. Volgend jaar hoeft niet per se, het kan ook pas over vijf jaar. Al wil ik toch geen tien jaar wachten.’ (lacht)

Zo’n fel uitgesproken ambitie hoor je hier niet vaak.

Brecel: ‘Op dat vlak ben ik een atypische Belg, ja. Een beetje een ‘revolutionair’. Ik wil laten zien dat als je in jezelf gelooft en er vól voor gaat, the sky the limit kan zijn. Ook al mislukt het dan eens.’

Wat is het mooiste compliment dat je na je zege in China hebt gekregen?

Brecel: ‘Tijdens het toernooi van Ronnie O’Sullivan. Nadat ik hem had verslagen in de kwartfinale, sms’te hij naar mijn manager dat niemand mij zou verslaan. Ik had blijkbaar een grote indruk gemaakt door terug te keren na een 4-1-achterstand.

‘Het mooiste compliment kwam echter achteraf, van een Belgische vriend. Die zei: ‘Luca, dat heb je mooi geflikt. Door naar niemand te luisteren, op je eigen manier, toch de top bereikt.”

Een koppige ezel?

Brecel: ‘Ja. (lacht) Op mijn grafsteen mag gerust staan: ‘I did it my way.‘ Daar ben ik ook trots op. De voorbije jaren heb ik van jan en alleman zo veel raad gekregen: ‘Je moet naar Engeland verhuizen’, ‘Je moet x uren trainen’, ‘Je moet dit’, ‘Je moet dat.’ Dat stoort me. Het enige wat moet, is dat ik fris aan de tafel sta en in mijzelf geloof. Wat niet wil zeggen dat ik niet dankbaar ben. Aan de steun van de mensen uit mijn dichte omgeving heb ik heel veel gehad.’

Drie uur trainen

Jouw ex-coach Chris Henry zei in 2015 in dit blad dat jij moest trainen zoals de legendarische Stephen Hendry: zes dagen per week, zes uur per dag. Doe je dat nu?

Brecel: ‘Het is een fabeltje dat je alleen zo de top kan bereiken – althans voor mij. Mocht ik al die uren trainen, dan word ik zot. Ik speel maximaal twee à drie uur snooker per dag, waardoor ik in mijn hoofd veel frisser blijf. Dat is minstens even belangrijk.

‘Een verschil met enkele jaren geleden is wel dat ik nu constanter, zowat elke dag, train. Toen nam ik te lange pauzes tussen de toernooien, raakte ik mijn feeling en techniek kwijt.’

Chris Henry zei ook dat je aan je techniek moest sleutelen. Je raakte met te veel rechtse sidespin de witte bal. Een groot probleem, vond hij. In hoeverre is dat verholpen?

Brecel: ‘Dat mag je niet overroepen. Die minimale aanpassingen maken echt het verschil niet. Kijk naar Judd Trump: die pot heel schuin, wisselvallig soms, maar is wel een wereldtopper. Techniek is minder cruciaal dan het mentale aspect. Een strijder zijn: dát telt.’

Jij werd nochtans als tiener al geprezen om je sublieme techniek.

Brecel: ‘Zo veel moet je dan niet verbeteren, hé. (lacht) Ronnie O’Sullivan heeft zelfs eens gezegd dat als hij mijn techniek had, dat hij dan geen vijf maar al twáálf wereldtitels had veroverd – een mooier compliment kan je niet krijgen.’

Hij wordt The Rocket genoemd, jij The Belgian Bullet, omdat jullie de ballen heel vlug potten. Is dat aangeboren of geëvolueerd met de jaren?

Brecel: ‘De tafel vlug kunnen ‘lezen’ heb ik van jongs af ontwikkeld door duizenden uren naar snooker te kijken. Ik denk dat ik als kind zowat elk frame op de BBC heb gezien. (lacht) Nu kan ik in een oogopslag zien wat de beste pot is, en ook vele shots vooruitdenken, om zo mijn break op te bouwen.

‘Als twaalfjarige speelde ik zelfs nóg sneller dan nu, omdat ik toen nog minder nadacht. Al heb ik in vergelijking met enkele jaren geleden mijn tempo weer wat opgetrokken. Kenners raadden me toen aan om meer tijd te nemen, om zo meer het overzicht te bewaren, maar dat was mijn spel niet. Ik presteer het best als ik in een automatische, snelle flow kan potten.’

Nog iets wat je gemeen hebt met O’Sullivan: jullie zijn beiden tweehandig.

Brecel: ‘Naast O’Sullivan kunnen alleen Shaun Murphy en ik dat, denk ik. Ik heb net als Ronnie zelfs al centuries (100 punten, nvdr) gemaakt met mijn linkerhand – de filmpjes staan op YouTube. Nochtans train ik er niet veel op, vroeger zelfs meer.

‘Nu komt dat vooral van pas om geen rest of spider (hulpstukken om moeilijk geplaatste ballen te kunnen bereiken, nvdr) te moeten gebruiken. Mijn manager heeft liever dat ik die wel hanteer, maar als ik linkshandig kan potten, en dat bijna even goed doe als met rechts, waarom dan niet?’

Je sprak daarnet over een flow, wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Brecel: ‘In het begin van een break, als ik nog niet onder stoom ben, laat ik nog te veel steken vallen, maar eenmaal in die flow lukt alles. Je denkt aan niets anders, je wéét gewoon dat je niks meer zult missen. Dat lukt echter niet elke keer. In mijn geval meestal zelfs laat in een toernooi. Hoe meer er op het spel staat, hoe beter ik erin slaag om in the zone te raken.’

Je houdt van druk?

Brecel: ‘Ja, ik leg het mezelf soms zelfs op. Door bewust ‘stoute’ uitspraken in de pers te doen. Voor een match tegen O’Sullivan bijvoorbeeld: dat hij geen frame zal winnen. Bij sommigen schiet dat in het verkeerde keelgat, maar daar lig ik niet wakker van. Ik kick op zulke uitdagingen.’

Toch was je in de finale in China naar eigen zeggen nooit zo nerveus.

Brecel: ‘Ja, daar hing zó veel vanaf: prijzengeld, punten voor de World Ranking, automatische kwalificatie voor de volgende grote toernooien… Ook dan ben ik echter heel goed omgegaan met die druk. Ik had mezelf bijna perfect onder controle. Door op mijn techniek en ademhaling te letten, in mezelf te geloven, door – als mijn tegenstander aan de tafel stond – zelfs aan leuke dingen te denken, op een zonnig strand liggen bijvoorbeeld.’

En door eens goed te lachen in de pauze blijkbaar?

Brecel: ‘Ja, ik was wat gefrustreerd toen ik het laatste frame voor de interval had verloren. En dus heb ik toen naar een stukje van een show van Alex Agnew, mijn favoriete komiek, gekeken. Ik ben in de lach geschoten en dat laatste frame was vergeten. Daarnaast heb ik ook naar liedjes van Drake, Johnny Cash en de instrumentale soundtrack van Braveheart geluisterd. Dat maakte me rustig en zen.’

Jouw manager Django Fung, die wereldtoppers als Judd Trump en Neil Robertson begeleidt en met wie jij sinds oktober samenwerkt, heeft blijkbaar ook een positieve invloed.

Brecel: ‘Django weet wat hij moet zeggen om me in de juiste mindset weer aan de tafel te brengen. Zoals tijdens de match tegen O’Sullivan, toen ik 3-1 achterstond. ‘Als je wint, gaan we achteraf pizza eten. Zo niet, dan wordt het Japans’ – wat ik minder graag lust. Dat maakte me nog méér vastberaden om te winnen. Het werkte! En dus hebben we dat de volgende matchen telkens herhaald.’ (lacht)

Hij heeft ook de soms overmoedige perfectionist in jou wat getemperd.

Brecel: ‘Ja, Django benadrukte al vaak dat ik niet mijn beste niveau moet halen of met fenomenale shots moet uitpakken om te winnen. ‘Je moet alleen beter zijn dan je tegenstrever.’ Daar zit veel waarheid in. Wereldkampioen Mark Selby is het beste voorbeeld: niet de spectaculairste speler, maar hij wint wel grote toernooien, als een match player pur sang.’

Natuurwandeling

Jij hebt door je winst in China 165.000 euro (bruto) verdiend. Motiveert zo’n cheque jou?

Brecel: ‘In tegenstelling tot wat mensen denken is geld géén drijfveer. Natuurlijk wil ik graag met een chique wagen rijden en in een groot huis wonen, maar dat is niet de reden waarom ik snooker speel. Het gaat me écht om de liefde voor de sport, de reizen die ik zo ook kan maken – daar geniet ik enorm van.’

Opvallend: je hebt onlangs de dure horloges en gouden halskettingen afgezworen en draagt voortaan ‘neutrale’ in plaats van fonkelende Louboutinschoenen. Waarom?

Brecel: ‘Omdat ik een statement wil maken. Niet tegen die dure merken – ik vind dat nog altijd mooi -, maar omdat ik de jongste jaren, door collega’s, kennissen, journalisten steevast gevraagd werd: ‘Hoeveel kost dat uurwerk, die wagen, die schoenen?’ Op den duur vroeg ik me af: zijn jullie geïnteresseerd in de persóón Luca of in de dingen die ik héb. Het helpt, want nu krijg ik die vragen niet meer.

‘Ik ben trouwens nooit een materialistisch persoon geweest. Ik kan dubbel zo hard genieten van een natuurwandeling als van een rit in een chique auto.’

Een snookerspeler die een buitenmens is?

Brecel: ‘Klinkt raar, hé, maar ik heb dat echt nodig. Als ik in België ben, ga ik zelfs elke voormiddag twaalf kilometer wandelen in de Mechelse Heide, een natuurreservaat. Enorm relaxerend: dan voel ik me zo vrij als een vogel. Een Free Bird, zoals ook op mijn vingers getatoeëerd staat.

‘Die wandelingen helpen om mijn hoofd vrij te maken. Ik zing dan, als groot muziekliefhebber, vaak zelfs luidop. Wat? Een liedje wat ik op de radio gehoord heb, of hiphop natuurlijk.

‘Ook als ik in het buitenland een toernooi speel, ga ik vaak op stap. Meestal ken ik heel de stad al binnen de twee dagen. Het is trouwens ook een goeie fysieke training. Zo ging ik in China met Judd Trump op restaurant. Nadien wilde hij een taxi naar het hotel nemen, maar ik wandelde liever en dus ging Judd mee. Na drie kwartier was hij kapot. En was ik zo fris als een hoentje. (lacht)

‘Lopen doe ik minder, als zou ik dat wel een uur aan een stuk kunnen. Maar loopwedstrijden wínnen, zoals een atleet als Ronnie O’Sullivan, dat is te veel gevraagd.’

Als je hem maar kunt evenaren als snookerspeler.

Brecel: ‘Inderdaad!’ (lacht)

DOOR JONAS CRETEUR – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik ben nooit een materialistisch persoon geweest. Ik kan dubbel zo hard genieten van een natuurwandeling als van een rit in een chique auto.’ – Luca Brecel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content