Het circuit van Zolder viert zijn veertigste verjaardag. Walter Goossens, marketing manager van het Limburgse circuit, blikt achterom én kijkt vooruit.

“Hoewel de officiële opening plaatsvond in 1963,” vertelt Walter Goossens, “bestaat het circuit van Zolder toch al sinds 1959. De bestuurders van de plaatselijke motorclub begrepen dat ze niet langer ritten rond de kerktoren konden organiseren. Ze moesten op zoek naar een vaste stek. Er werd een akkoord gesloten met de gemeente om een stuk van het domein van Terlaemen te gebruiken. Zo ontstond een eerste traject van 2700 meter. Dat traject werd al gauw uitgebreid met een aanpassing na de eerste bocht naar links, en het is dat traject dat geopend werd in juli 1963. Later onderging het circuit nog verschillende veranderingen. De totale lengte bedraagt nu 3977 meter.”

Het zijn 40 jaar met hoogtes en laagtes geweest.

Walter Goossens : Tijdens de wonderjaren, van 1963 tot ’72, werkte Zolder zich op tot het allerhoogste niveau. Niets leek onmogelijk en alle problemen raakten op wonderlijke wijze opgelost. Dat mondde uit in de komst van de Formule 1 en een nieuwe gouden periode, van 1973 tot ’84. Hoewel even pres- tigieuze wedstrijden zoals de Duitse DTM hier halt hielden, volgde er daarna een rustigere periode met vooral nationale evenementen.

1996 betekende een belangrijk keerpunt.

Inderdaad. Jan Verschraegen werd benoemd tot directeur-generaal en sindsdien waait er een nieuwe wind door de raad van bestuur. Een strategisch vijfjarenplan werd opgesteld om het circuit opnieuw te lanceren. Het doel was iedere drie à vijf jaar een evenement van internationaal belang aan te bieden. Bovendien werd veelzijdigheid een leidmotief : we wilden nieuwe paden bewandelen in plaats van ons uitsluitend op de mechanische sporten te concentreren.

Vandaar de interesse voor het wielrennen.

Die interesse is er niet zomaar gekomen. Zolder heeft in het verleden al belangrijke wielerwedstrijden ontvan- gen : Eric De Vlaeminck werd hier wereldkampioen veldrijden in 1970, Rik Van Looy veroverde in 1963 de Belgische titel op de weg, en de Nederlander Harm Ottenbros verraste zes jaar later alle favorieten in de strijd om de wereldtitel, en ten slotte won Eddy Planckaert hier in 1981 een rit in de Ronde van Frankrijk. De nieuwe bestuursploeg besloot zich kandidaat te stellen voor belangrijke wielerevenementen, maar ook voor andere sportdisciplines zoals de motorcross.

Hebben de Formule 1 en de GP Snelheid voor motoren een plaats in die politiek ?

De droom voedt de motivatie, zoals u weet, maar dat belet ons niet realistisch te blijven en in dit geval de kosten van dergelijke operaties af te wegen. We hebben de laatste maanden bijzonder grote investeringen met eigen middelen goedgekeurd om de installaties nog te verbeteren. Onze vzw heeft niet geaarzeld om risico’s te nemen. Maar die beslissingen zijn niet zomaar genomen, we moesten nu eenmaal beantwoorden aan bepaalde voorschriften. Zo hebben we nu de 40 boxen die nodig zijn om de GP Snelheid voor motoren te ontvangen, en het nieuwe profiel van de kanaalzone laat toe dat we ons in de toekomst gemakkelijk aan bijkomende eisen op het vlak van veiligheid aanpassen. Maar dat betekent nog niet dat we Valentino Rossi of Michael Schumacher hier spoedig zullen mogen verwelkomen.

Maar dénkt u eraan, of toch niet ?

Alleen al om het circuit aan Formule 1-normen aan te passen, zouden we nog een veelvoud van de nu geïnvesteerde 2,5 miljoen euro moeten investeren. En daarna zouden we tot een akkoord met de promotor moeten komen. Dat is veel. Het zou realistischer zijn voor de snelheidsmotoren. Qua infrastructuur heeft Claude Danis, die verantwoordelijk is voor de wedstrijden van de FIM, bevestigd dat de aanpassingen de goede kant op gaan. Maar hij heeft ook benadrukt dat andere werken zouden moeten worden uitgevoerd, met name aan de heuvel en aan de Villeneuve. Dat zou te overwegen zijn als we op politieke steun konden rekenen.

De vergelijking met Francorchamps is onvermijdelijk.

Denk maar niet dat wij tot een polemiek met onze collega’s uit Spa te verleiden zijn ! Ten eerste, we zijn geen idioten : we beseffen ten volle het belang van een GP voor België en hebben geen enkele reden om ons te verheugen over het vertrek van de Formule 1 naar andere oorden. Ten tweede, als de Intercommunale van Spa-Francorchamps aanzienlijke subsidies heeft gekregen van de overheid, is dat des te beter voor hen. Wij kunnen alleen maar betreuren dat we niet op dezelfde steun van onze politici kunnen rekenen. De discussie over de tabaksreclame was daar eens te meer een voorbeeld van : de Vlaamse verantwoordelijken hebben zich in dat debat beduidend minder gemanifesteerd dan hun Waalse collega’s ! Wij denken aan de GP Snelheid voor motoren en vragen alleen maar dezelfde behandeling als Francorchamps.

U verwijt de Nederlandstalige politici een gebrek aan interesse voor de gemotoriseerde sporten. Moet de keuze voor het wielrennen niet gezien worden als een manier om bij hen in de gunst te geraken ?

Dat staat daar helemaal los van ! Je moet het ijzer smeden als het heet is. We gaan onze ondergang tegemoet als we onze inspanningen uitsluitend concentreren op de auto en de moto, een verruiming van de horizon is één van de sleutels die tot het succes van onze strategie voor de komende vijf jaar moet bijdragen.

Worden de ontwikkelingsperspectieven niet bedreigd door nieuwe wetgevende initiatieven op het vlak van milieu- hinder ?

Sinds wij in 1999 een concessie ondertekend hebben met Vera Dua, in die tijd minister van Leefmilieu, zijn we gerustgesteld. Zij heeft het economische belang van het circuit goed begrepen, in de eerste plaats voor de 34 mensen die er fulltime werken, maar ook voor de economie in de regio. Tot 2019 zitten we safe. Toch is onze situatie minder benijdenswaardig dan die van Francorchamps, waar ze alle dagen met een sportactiviteit kunnen uitpakken. Op Zolder gelden er strikte voorwaarden : tien weekends per jaar zonder geluidsbeperking en een wekelijkse vrije training op donderdag. Om in augustus de nachtelijke oefensessie voor de 24 Uren te kunnen organiseren, hebben we aan de omwonenden andere toegevingen moeten doen, in het bijzonder voor de lange weekends. Maar het was te nemen of te laten.

In de loop van de jaren is het circuit van Zolder ook een promotor geworden.

Dat is een groot verschil met de Intercommunale van Francorchamps, die genoegen neemt met de uitbating van haar circuit. Wij organiseren daarnaast ook evenementen en zijn promotor van de Belcar, de Touring Cup en de Sprinters Cup. Niets zegt overigens dat we die rol in de toekomst ook niet in de motorsport en het wielrennen willen spelen.

door Eric Faure

‘Een verruiming van de horizon is één van de sleutels die tot het

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content