Als voetballer voelde Georges Grün zich een paar uur voor de wedstrijd stilaan zenuwachtig worden ; nu, als televisiepresentator, voelt hij het al dágen voor de uitzending. ‘Ik probeer kritisch te zijn,’ zegt hij, ‘maar of het lukt ?’

Zijn echte passie is vissen en ooit, zo droomt hij, wil hij zich om die reden in het buitenland vestigen. In Guadeloupe, bijvoorbeeld, waarom niet ? Verder weg dan Italië, waar hij voor twee clubs voetbalde en waar hij nog steeds minstens één keer per jaar zijn vrienden opzoekt. In afwachting van die verhuizing verkent Georges Grün een nieuwe wereld. Sinds dit seizoen is hij ankerman van het voetbal op RTL-TVI, dat de rechten heeft van de Champions League en van de thuiswedstrijden van de nationale ploeg. Die matchen worden uitgezonden op Club RTL, zeg maar het Kanaal 2 van de Franstalige commerciële zender.

De Carl Huybrechts van het zuiden, hij wordt het met vallen en opstaan. De kritieken sparen hem niet, maar het is dan ook allemaal nieuw voor hem. En het gaat snel en bovendien niet zonder stress, zodat er al eens een connerie in de ether gaat. “Ooit,” vertelt hij lachend, “zei ik aan de rust dat het 0-0 was terwijl het al 1-0 stond… Puur de zenuwen. Ik ben heel gestresst voor een uitzending en zeg dan altijd : dat het maar rap voorbij is. Maar eens het achter de rug is, kan ik niet wachten tot de volgende match. Een mens heeft geen zin in stress, maar blijkbaar kan hij ook moeilijk zonder.”

België – Nederland in augustus was zijn grote debuut. Vorige week was hij al aan zijn negende en tiende uitzending toe. “Het gaat gelukkig al veel beter. Sedert een week of twee, sinds Milan – Brugge en Anderlecht – Celtic zeg maar, is er een soort doorbraak.”

Je had al wat tv-ervaring bij Canal +, maar dit is duidelijk andere koek.

Georges Grün : “Ik stopte met voetballen in 1997 en ging vrijwel onmiddellijk aan de slag bij Canal +. Begin juli kreeg ik een voorstel van de chef sport van RTL, die vorig seizoen het programma rond de Champions League presenteerde. Of die job mij interesseerde ? Ik heb er wat over nagedacht en vervolgens ja gezegd. Bij Canal was ik iemand die iets extra bracht, die aan de rust een en ander becommentarieerde en wat toelichting gaf bij een aantal statistieken. Maar ik moest zelf geen programma leiden of in mekaar steken. Nu moet ik het programma mee helpen maken, gasten zoeken, contacten leggen, vragen opstellen, me informeren over de actualiteit van de dag… Bij Canal kwam ik ’s morgens naar de redactie. Daar bekeken we de reportages die gedraaid waren om voor de wedstrijd en in de rust uit te zenden, we gingen een stukje eten en we trokken naar het stadion. Nu ben ik al op donderdag of vrijdag bezig met de uitzending van dinsdag.”

Anders dan bij de VRT, dat met vaste studiogasten werkt, kies jij ze à la carte.

“Ja. In de toekomst wil ik er ook gasten van buiten de sport bij. Onlangs wilde ik Adamo naar aanleiding van zijn zestigste verjaardag, maar hij was jammer genoeg niet vrij. Marka, een Franstalige zanger en hevig supporter van Molenbeek, strikte ik wel. Dat soort mensen werpt een nieuw licht op de discussie. Nu al heb ik het principiële akkoord dat Olivier Strelli in februari tijdens België û Frankrijk te gast zal zijn. Hij kleedt de Franse ploeg en overhandigt de spelers zijn nieuwe creatie de avond voor de wedstrijd. En Françis Huster, ken je die ? Bij ons een heel bekende naam uit de film en het theater. Gek op voetbal, het Franse in het bijzonder. Als dat zou lukken…”

Heb jij als voetbalman geen moeite met de steeds grotere verschuiving naar infotainment ?

“In een gespecialiseerde uitzending over voetbal passen die gasten niet. Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar helaas hebben wij zulke uitzendingen niet. Match 1 (op de RTBf, nvdr) brengt samenvattingen, maar geeft mensen niet de tijd om dieper op wedstrijden in te gaan. In Italië gebeurde dat wel. Wegens tijdsgebrek kunnen zulke analyses hier niet. Bovendien zit je met het profiel van de zender : het publiek van RTL is trouw, maar bestaat niet uit specialisten zoals op Canal +. Dan is het logisch dat we gaan voor gasten met een iets hoger people-gehalte. TF 1 doet het ook af en toe in hun programma Telé-Foot op zondagmorgen.”

Gaan jullie op locatie ?

“Alleen voor de nationale ploeg. Er is een mooie studio opgebouwd en dat loopt goed, al is het nadeel dat we dan geen spelers kunnen brengen. Er wordt wel over nagedacht om de grote wedstrijden over te hevelen naar RTL, omdat we dan ook Vlaanderen en bepaalde delen van het Brusselse zouden bereiken.”

Wat vind je het moeilijkste aan je nieuwe job ?

“De rechtstreekse uitzendingen : je hebt er echt geen recht op een foutje. We hebben wel proefuitzendingen opgenomen, maar dan mis je de track van het live gaan. Ik beken eerlijk dat ik in het begin compleet het noorden kwijt raakte. Er komt ongelooflijk veel op je af. Om de draad niet kwijt te raken, moet ik nog steeds alles op fiches opschrijven. Daarnaast heb ik een oortje waardoor de chef sport me coacht en op de hoogte houdt van het ritme van het programma, een reportage die eraan komt, of ik moet doorgaan met vragen, of er interviews aankomen… Je moet constant alert zijn, improviseren, inpikken op allerhande zaken. Soms merk ik dat ik maar met één oor kan luisteren naar wat de gast zegt, omdat men ondertussen iets anders vertelt in mijn oortje. De terechte kritiek is dat ik soms te weinig naar mijn gasten luister, of inpik op wat zij zeggen. Maar soms heb ik amper gehoord wat ze zeggen.”

Ben je een kritische vragensteller ?

“Ik probeer het te zijn, maar of het altijd lukt ? Er is erg weinig tijd, stel ik vast. We komen op antenne om halfnegen, een kwartier voor de wedstrijd. Trek daarvan de reclameblokken af en er rest ons grof geschat zes minuten. Aan de rust idem. De kijkcijfers zijn uitstekend, wat betekent nog meer reclame en nog minder tijd. Uit de kijkcijfers blijkt ook dat er na de wedstrijd snel wordt weg gezapt. Kennelijk hebben we nog geen publiek dat blijft zitten voor een nabespreking.”

Wat me opviel toen ik je bezig zag tijdens België – Estland : je stelde niet echt vragen, maar maakte bedenkingen waarmee je gasten meestal akkoord gingen. Let je daar op, door de vraag wat anders te formuleren ? Scherper ?

“In dit soort uitzendingen is het moeilijk om te polemiseren, omdat een speler of trainer zelden rechtuit zegt wat hij denkt. Tijdens Celtic – Anderlecht liet Bertrand Crasson de naam van Hugo Broos vallen. Ik pik daar op in, vraag hem welke problemen hij met Broos had. Bertrand ontweek dat, maar achteraf toen de camera’s niet meer draaiden, zei hij dat hij Broos niet echt apprecieerde. Het is moeilijk om mensen op antenne zaken te ontlokken.”

Analyseer je de uitzendingen achteraf ?

Ja. (Lacht) Voor het eerst in mijn leven ! Op Canal zag ik mezelf nooit terug, maar ik vind het nodig dat ik leer uit mijn fouten. Het is zoals in het voetbal : het is mooi als mensen je iets zeggen, maar zolang je het zelf niet hebt gezien, geloof je hen niet. Door terug te kijken, zie je je fouten scherper (grijnst).”

Komen gasten gemakkelijker naar de studio als Georges Grün hen belt ?

“Ja. Het blijven toch jongens met wie je een band hebt. Ik denk dat er ook sneller een natuurlijke band ontstaat tussen de presentator en de gasten. Of tussen de gasten onderling, zoals dinsdag met Dante Brogno en Sergio Brio.”

Van Brio gesproken : hij wil in Bergen een Italiaans regime installeren. In hoeverre moet een trainer rekening houden met de gewoontes van het huis ?

“Ik heb er na de uitzending lang over gepraat met hem. Zijn bedoelingen zijn goed, maar je moet toch ook rekening houden met de Belgische mentaliteit. Brio komt van Juve, en Bergen speelde drie jaar geleden nog in derde klasse. Uiteraard worden zijn methodes bekritiseerd. In het hoofd van de spelers is het niet logisch wat hij van hen vraagt, in het zijne wel. Toen ik van Anderlecht in Italië aankwam, had ik makkelijk de Italiaanse manier van werken kunnen bekritiseren omdat ik het niet kende. Maar eens ik gepast was, ben ik het normaal gaan vinden, zelfs beter dan in België.

“Brio klaagde wat, dat hij het allemaal niet begreep dat de spelers grote ogen trokken toen hij hen bepaalde zaken vroeg. Ik heb geprobeerd hem dat uit te leggen. België blijft ondanks alles een land waar voetballers niet honderd procent prof zijn. Berquemanne heeft nog altijd een job naast het voetbal : in Italië, waar ze tot in de derde klasse profs zijn, kunnen ze dit niet begrijpen. Het blijft natuurlijk vreemd dat iemand die zeventien jaar bij Juve speelde en assistent was van Trappatoni, bij een club als Bergen terechtkomt.”

Zag je Gary Lineker al aan het werk als voetbalpresentator ?

“Ja. Heel goed, schitterende uitzendingen, hét voorbeeld. Ik zag hem bij de finale van de beker. Twee uur voor de wedstrijd al gingen ze op antenne, hij was in het stadion, in de kleedkamers… Tijd, middelen, en een klasbak als presentator, heel natuurlijk en spontaan. En je ziet dat hij een goed contact heeft met zijn gasten.”

Nu ik eraan denkt : had jij ook geen andere baan ?

“Ja. Ik werkte een tijdje voor een vriend als verantwoordelijke voor de afdeling occasies bij Saab in Waterloo. Niet echt mijn ding.”

Ik zie inderdaad niet meteen een verkoper van occasiewagens in jou.

(Lacht luid) Neen, ik ook niet. Maar het was een vriend en ik moest toch iets doen. Ik volgde ook wat trainerscursussen om de A-licentie te halen, maar me inschrijven voor de Pro Licence kon ik niet, omdat je daarvoor al ervaring als trainer moet hebben. Anderzijds, als ik mijn ex-collega’s zo zie, weet ik niet of dit het moment is om als trainer te beginnen. Zij die het probeerden zijn niet echt geslaagd : Enzo, Michel Preud’homme, Stéphane Demol, Czernia…”

Hoe komt dat, denk je ?

“Volgens mij is het heel moeilijk om je in een machtspositie voor zo’n groep te zetten als je er zelf nog maar pas uit komt. Voetballers zien je nog vooral als speler, terwijl je zelf nog onvoldoende rigeur hebt, ervaring, om je als trainer te manifesteren. Zelf vóél je je ook nog wel wat speler. Een trainer moet boven zijn spelers staan, anders respecteren ze hem niet. Volgens mij is precies dat gebrek aan afstand de dood van die mensen.”

Mbo Mpenza zei het onlangs zo : “Als Georges Leekens iets zegt, is het ‘meneer Leekens’. Als Lorenzo Staelens wat zei, was het toch nog ‘Lorenzo’.”

“Juist. Volgens mij is het niet slecht dat een voormalig profspeler die trainer wil worden, eerst iets op de achtergrond gaat doen. Tot ze hem weer met vous aanspreken en niet langer met tu.”

Wat vind je van het Europese parcours van Club Brugge en Anderlecht ?

“Ze hebben allebei onnodig punten verspeeld. Vooral Anderlecht dan, door bijvoorbeeld in Lyon te verdedigend te spelen. Thuis tegen Celtic hebben ze zich herpakt, met tien tegen elf, dat was goed. Maar in Glasgow bleek dan weer dat het een ploeg is met nog veel hoogtes en laagtes. Het verhaal van die wedstrijd valt in één woord samen te vatten : schrik.”

Kom nu. Snelheid, tempo, agressie, ja, maar schrik ?

“Ik denk dat de Schotse pressing op de man in balbezit heel intens was. Ik vroeg DominiqueD’Onofrio hoe het kon dat een ploeg veertien dagen later zo’n totaal ander gezicht kon vertonen. Hij wees op het stadion. Dat zoiets helpt, is inderdaad duidelijk. Daarom ook vind ik dat de nationale ploeg altijd in Gent of Luik zou moeten spelen, want de Heizel is wat dat betreft catastrofaal.

“Brugge vond ik niet slecht voetballen tegen Milan. De kansen waren er, een bal op de lat van Mendoza en Dida die dat geplaatste schot van Stoica pakte. Alleen bij die goal werden ze koud gepakt. De sleutel lag bij het uitvallen van Clement. Ik denk niet dat hij Cafu zoveel ruimte zou hebben gegeven om op te rukken.”

Hebben daar de ervaring en de sluwheid van de Italianen gespeeld ?

“Ach, vergeet dat. In Milaan lieten ze zich op identiek dezelfde manier wél pakken door Brugge. Talent is wat het verschil maakt. Zet een Belg op de positie van Kaká, en hij rondt zo’n actie misschien maar één keer op tien af. Ik durf erom te wedden dat het Kaká zeven of acht keer lukt. Dát is het verschil.

“Maar we moeten niet somber doen, vind ik. Ondanks veel minder middelen slagen wij er altijd in om individuen naar voor te brengen en als ploeg op een aanvaardbaar niveau te blijven voetballen. Misschien un peu juste voor de top, maar verdienstelijk. Op meer mogen we niet hopen.”

Als jij de manager was van Kompany, wat zou je hem aanraden ?

“Blijf nog wat. Talent heeft hij, ervaring niet. In Anderlecht zal hij die opdoen. In het buitenland wordt hij weer een jonge Belg met talent die minder is dan de vaste waarden daar, en hij zal er dus slechts sporadisch spelen.”

Hoe sta je tegenover de terugkeer van Pär Zetterberg ? Jouw keuze om naar Anderlecht terug te keren destijds was niet de gelukkigste.

“Zeg maar : een slechte keuze. Veel hangt af van het verwachtingspatroon. Pär is ouder geworden en brengt niet meer wat hij vroeger kon. Als je dat aanvaardt, is het goed ; verwacht je echter evenveel of zelfs meer van hem, dan heb je een probleem. Zij die hem terughaalden, moeten dat goed beseffen en vooral de speler niks verwijten. Van mij verwachtten ze nog schitterende dingen destijds, terwijl ik toch vier jaar ouder geworden was en wat blessures achter de rug had. En toen het niet lukte, werd mij dat verweten. Dat heeft me toen zwaar teleurgesteld. Naar mijn indruk krijgt Pär die verwijten niet, omdat zijn invalbeurten goed waren en hij geregeld scoorde. De rest is tactiek.”

Afrondend : Georges Grün de tv-maker heeft meer te lijden van de stress dan Georges Grün de voetballer ?

“Ja. Als voetballer was ik een beetje zenuwachtig in de uren voor een wedstrijd, maar nu gebeurt het dat ik al twee, drie dágen voor een uitzending de zenuwen voel. En vóór mijn debuut heb ik twee, drie nachten héél slecht geslapen : ik lag voortdurend te denken aan wat er allemaal fout kon lopen. Schrik dus niet als ik straks grijs word. Misschien moet ik snel Raymond Goethals eens in de studio halen en hem na de uitzending vragen hoe hij zijn haar altijd zo zwart heeft gehouden.”

door Peter T’Kint

‘Zet een Belg op de positie van Kaká, en hij rondt zo’n actie misschien maar één keer op tien af.”Ik heb het principiële akkoord dat Olivier Strelli in februari tijdens België – Frankrijk mijn gast zal zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content