Interview met Joachim Benfeld, een van de hoofdrolspelers toen KV Mechelen in 1987 de beker won

© BELGAIMAGE

De bekerfinale van 1987 was het begin van een glorierijke periode voor KV Mechelen. Joachim Benfeld, een van de hoofdrolspelers van toen, over de groei naar dat succes en de vergelijking met het Malinwa van nu, anno 2019, dat op 1 mei opnieuw een bekerfinale betwist.

Hij moet werken tot zeven uur ’s avonds, klinkt het aan de telefoon. Of we mekaar daarna ergens kunnen ontmoeten? Lachend: ‘Zo gaat dat met oud-voetballers. De toppers van nu misschien niet meer, maar voetballers uit de jaren tachtig moeten nog werken na hun carrière.’

Joachim Benfeld, actief als kwaliteitscontroleur in Aldi en vorige zomer zestig geworden, stapt met een al even brede glimlach iets over zevenen de plaats van afspraak binnen. Een leuk café aan de boorden van het Zennegat in Battel, Mechelen-Noord, met een toepasselijke naam: Den Biechtstoel. Aan het plafond hangen voetbalsjaals, her en der tegen de muur ook foto’s, onder meer van de jonge Benfeld als middenvelder van het KV Mechelen uit de jaren tachtig. Een spelmaker en specialist in vrije trappen. Aangetrokken nog door wijlen John Cordier, zonder veel voorafgaande scouting, met de inmiddels legendarische woorden: ‘Als hij goed genoeg is om bij Bayern München op de bank te zitten, is hij zéker goed genoeg om voor KV Mechelen te voetballen.’ Het lijkt nu onwaarschijnlijk, maar toen hapte een jonge Duitse belofte toe bij dat voorstel.

1-0 was voldoende voor Aad. Europees hebben we nooit offensief gespeeld, ook thuis niet.

Joachim Benfeld

Proloog

Benfeld: ‘Bayern zag me voetballen met de Duitse amateurselectie. Ik mocht in 1980 een tiental dagen meetrainen op proef en kon dan een contract tekenen. Een minimumcontract. Als je bij de vijftien of achttien was, kreeg je wel wat premies, maar jonge gasten betaalden ze toen geen zotte dingen.’

Het was de periode dat ze drie keer na mekaar kampioen werden, en een Europabeker wonnen. Hij was er ploegmaat van namen als KlausAugenthaler, Hans-Georg Schwarzenbeck, PaulBreitner, UliHoeness, Karl-Heinz Rummenigge… Benfeld: ‘ Pál Csernai gaf de trainingen, maar Breitner bepaalde de tactiek. Uiteindelijk bleek voor mij, iemand die van een derdeklasser kwam, de stap veel te groot. Had ik een andere weg gekozen, dan zat ik waarschijnlijk nu niet hier, maar had ik in Duitsland misschien carrière gemaakt. Er waren andere mogelijkheden – Bochum, Bielefeld, … – iets dichter bij huis, iets makkelijker misschien om de stap naar de profs te zetten, maar als Anderlecht je een contract aanbiedt, ga je naar Anderlecht. Punt. Voor een Duitser was dat hetzelfde: als Bayern je wil, ga je naar Bayern.’ ( lacht)

Toen Malinwa tijdens het seizoen 1980/81 in degradatienood kwam, haalde het Benfeld weg in Beieren. ‘KV Mechelen stelde in die periode nog niks voor, Cordier begon pas. De vier jaar voor ik kwam, hadden ze in tweede klasse gespeeld, en toen ik er arriveerde, samen met Willy Reisinger, stonden ze voorlaatste in eerste klasse.’ De twee Duitsers bleken er de enige profs. De ploeg trainde maar één keer per dag, het was aanpassen. ‘We begonnen om vijf uur, half zes ’s avonds en om 7 uur was alles al voorbij.’

Na enkele maanden was het verdict hard: KV zou terug naar tweede klasse zakken. Daarop trokken de twee naar John Cordier om te horen hoe die het zag. Hij verraste hen door te zeggen: binnen vier, vijf jaar wil ik Europees spelen. Benfeld lacht. ‘Wij dachten: ja, ja… Maar die man had ambitie én de financiële middelen. Het heeft wél nog wat geduurd, tot 1984/85 ging het vooral met vallen en opstaan.’

Je kon in die periode makkelijk ontsporen, geeft hij toe. ‘Tot laat uitgaan en dan tot de middag slapen. Je moest professioneel blijven, maar dat bleek niet altijd evident, al kwamen er wel steeds meer profs bij. Ik was iemand die graag onder de mensen kwam. En ik had wel de reputatie een speler te zijn die het misschien iets te makkelijk opnam. ( knikt) Zulke momenten zullen er wel zijn geweest, ja.’

De ommekeer

Professioneel werd Malinwa écht met de komst van Aad de Mos in 1986. ‘Hij zei tegen Cordier: zo wil ik het. Iedereen moet elke dag twee keer kunnen trainen, anders moet ik hem niet meer. Toen zijn de stappen gezet. Professionele omkadering, Paul Courant erbij als manager, ook GerLagendijk, die manager was van Aad, je kent dat wel. Voor het eerst moesten we de hele dag op de club blijven, in de kleedkamer van de bezoekers stonden veldbedden om te rusten. Geen luxe, maar meer professionalisme, al mag je dat niet vergelijken met nu. Michel Preud’homme had de eerste paar jaar in Mechelen bijvoorbeeld geen keeperstrainer. Fi Vanhoof trapte wat ballen. Stel je dat nu voor, Michel zo bezeten, een prof tot en met, en dan geen trainer… Aad trainde heel veel, en op heel korte tijd maakten we zeer mooie momenten mee. Beker van België in 1987, in 1988 winst in de Europabeker en in 1989 kampioen. Daarna is het ook even snel weer bergaf gegaan. John Cordier trok zich wat terug, vanwege een probleem met zijn bedrijf Telindus. Hij belde toen naar ConstantVanden Stock ( om wat spelers aan Anderlecht te kunnen verkopen, nvdr). Iedereen was namelijk van Cova Invest, Cordiers investeringsfonds, met uitzondering van Michel Preud’homme.’

Joachim Benfeld speelde van 1981 tot 1988 bij KV en hij gaat nog altijd geregeld kijken.
Joachim Benfeld speelde van 1981 tot 1988 bij KV en hij gaat nog altijd geregeld kijken.© BELGAIMAGE

Malinwa werd in die dagen in Brussel gezien als de grote concurrent wiens vleugels moesten worden geknipt. ‘Op woensdag wonnen we de Europacup in Straatsburg, waarna we twee nachten ons bed niet zagen. Op vrijdag trainden we een eerste keer en zaterdag wonnen we met 3-0 tegen Anderlecht. Michel Verschueren zei toen na de wedstrijd: ‘Nu moet het écht gedaan zijn met KV Mechelen. Ze hebben twee dagen gedronken en ze spelen ons nog van de mat!’ Dat was het keerpunt, al heeft het nog even geduurd voor het écht gedaan was.’

Heeft Benfeld zelf ook het aanbod gekregen om naar Anderlecht te gaan? ‘Neen. Ik ben bij KV gebleven, al was het laatste jaar, in 1990, er te veel aan. Ik speelde niet langer regelmatig en met De Mos klikte het niet zo.’ Benfeld koos voor RWDM, maar dat bleek niet de beste keuze. De ploeg zakte naar tweede en fysiek sukkelde hij met de knie. Na RWDM trok hij nog naar Frankrijk, naar Rodez. Na nieuwe knieproblemen keerde hij twee jaar later terug naar het Mechelse om er op lager niveau zijn loopbaan af te sluiten. Een job combineerde hij daarna lang met trainerschap op amateurniveau.

Bekerfinale(s)

Wat weet hij nog van de bekerfinale van 1987, de tweede uit de geschiedenis van de club, na de verloren finale van 1967 (3-1-verlies van Standard na verlengingen)? ‘Dat De Mos zich dat jaar volledig focuste op de beker, omdat we in de competitie snel geen aanspraak meer konden maken op de titel. Het jaar voordien stonden we ook al dicht bij een finale. Thuis hadden we in de halve met 3-1 gewonnen van Club Brugge, maar ginder verloren we met 3-0. Die referee toen ook… De dag voordien won Cercle zijn halve finale en de finale was in Brugge… Ergens leek het logisch dat Club de tegenstander zou worden.’

De finale van 1987 werd er eentje tegen Club Luik. ‘Euforie, ja, maar niet zoals nu. Nu heb je 20.000 man die mee willen naar Brussel, toen niet. Ons duel was ook niet op de Heizel, maar in het stadion van Anderlecht en ik denk dat er 10.000 supporters waren. Achteraf bekeken was Luik-KV Mechelen misschien ook niet de leukste affiche voor het neutrale publiek. Luik was een stugge ploeg, met veel fysieke kracht en stevige tegenstanders waren niet echt ons ding. De wedstrijd was heel gesloten, daarin moeten we eerlijk zijn. Ik denk dat wij misschien twee kansen hadden, en zij ook. Pietden Boer scoorde en dat was het. Maar bon, achteraf baal je daar niet om, in een bekerfinale telt alleen winst, niet de manier waarop. En voor John Cordier en KV was het de eerste echte prijs.’

Een zilveren bekertje was zijn beloning. ‘Heb ik nog thuis. Echt zilver, want om het half jaar wordt die helemaal bruin en moet ik het poetsen.’

Bijwijlen was het voetbal van KV in die periode mooi, even vaak ook berekend, zoals in de Europese campagne het seizoen daarop. Benfeld: ‘1-0 was voldoende voor Aad. Europees hebben we nooit offensief gespeeld, ook thuis niet. Het zat toen ook allemaal een klein beetje mee, EliOhana in Minsk, GraemeRutjes tegen Atalanta… Al dwing je dat ook wel af. We lieten weinig toe en konden rekenen op de flits van één, twee spelers.’

Voor De Mos was de Europacupfinale een prestigeduel, tegen ‘zijn’ Ajax, waar hij voordien was ontslagen. De Nederlander liet niks aan het toeval over en bereidde zijn ploeg zeer goed voor. Drie weken voor de finale trainde Malinwa elke week een of twee keer zoals De Mos van plan was om de tegenstander aan te pakken. En toen zijn vriend Dick Advocaat met Haarlem in die periode Ajax ontmoette, vroeg De Mos hem om te voetballen zoals hij dat overwoog te doen. Zo kon hij zien of wat hij plande ook werkte. ‘Die finale was niet om aan te zien, een van de zwakste ooit. We speelden goed in de organisatie, Michel haalde een schitterende bal van JohnBosman uit doel en wij kregen één kans, die Piet binnen kopte.’

Interview met Joachim Benfeld, een van de hoofdrolspelers toen KV Mechelen in 1987 de beker won
© BELGAIMAGE

Groepsgeest

Hun geheim? Naast talent ook groepsgeest. ‘ Lei Clijsters was ongelooflijk. Die deed nooit mee, dronk nooit een glas. Heel speciale man. En altijd fysieke problemen. Maar in een wedstrijd kwam je hem niet voorbij. Michel was toen al heel erg met het vak bezig, even erg als nu. En langs de kant stonden zijn supporters, allemaal vrouwelijk, allemaal Franstalig. ‘Michel, Michel!’ ( lacht) We gingen samen veel weg, hadden ons vast café, de Martinique op de Korenmarkt. Rond elf uur, half twaalf vonden we elkaar daar terug. Journalisten wisten dat en gingen soms mee. De afspraak was: op maandag niks in de krant en daar hielden ze zich aan. Aad was een goeie trainer, maar ging wel tot de grens. We voetbalden op Beerschot en KoenSanders, onze rechtsachter, schoof twee keer blind in en was niet op tijd terug. Aad zei niet veel, maar maakte wat gebaren in zijn richting. Hij liet iemand opwarmen, nog in de eerste helft, en haalde Koen naar de kant. Koen zei daarop: ‘Nu kun je écht mijn kloten kussen.’ Tegen de coach, maar in het West-Vlaams! Ik zat in die periode vaak op de bank, naast PascalDe Wilde, eveneens een West-Vlaming. Ook hij maakte Aad af en toe uit in zijn taaltje.’

Toch noemt hij De Mos een van de trainers van wie hij tactisch het meest opstak. ‘Duits voetbal was tijdens de jaren tachtig toch vooral over het hele veld man tegen man en wie sneller was, was weg. Dertig meter lang kwam hij vervolgens niemand meer tegen. In België kon dat niet. Veel ploegen speelden in die periode op buitenspel, op een strook van dertig tot veertig meter. Ik vond de vrijheid die ik hier kreeg aangenaam. In Duitsland kleefde er iemand op je en als je je niet kon doorzetten, zat je totaal niet in de wedstrijd. Hier kon ik wél beslissende dingen doen. En van de vrije trappen waren er op de tien acht binnen, absoluut. Dat kon ik wel. Na elke training trapte ik er. Als er dan bij Michel een paar binnen gingen, werd hij kwaad en riep hij: ‘ Pierre ( Drouguet, nvdr), in de goal.’ Dan was Michel weg.’

2019

Opvallend: weinig spelers uit die korte glorierijke periode kregen later een rol bij Malinwa. Benfeld knikt: ‘We hebben vorig jaar in mei, 30 jaar later, nog eens een reünie gehad. ErwinKoeman zei dat die avond ook. Er is nooit een van de spelers later in de scouting betrokken, of trainer geweest, tenzij Lei. Johan Timmermans was ook niet zo voor, dat de club de vieringen van vroeger steunde. Te veel nostalgie, vond hij. We hebben het dan maar zelf georganiseerd, met Piet en Mark Uytterhoeven. ‘

Toch gaat hij geregeld kijken. ‘Dit seizoen zeker een wedstrijd of vijf, zes. Plus de bekermatchen. Deze ploeg is iets beter dan Lokeren of Waasland-Beveren, daar moeten ze niet voor onderdoen, absoluut niet. En dan dat geweldige publiek daarachter. En een mooi stadion. Met alle respect: KV Mechelen hoort nu thuis in 1A.’

Peter T’Kint en Nick Vandierendonck

Duitser werd Mechelaar

Joachim Benfeld is altijd in België blijven wonen, ook na zijn carrière. Sinds vier jaar terug in Battel, eerder in Overijse, inmiddels woont hij al langer hier dan hij ooit deed in zijn geboorteland. Benfeld: ‘Mechelen is een beetje mijn stad gebleven. Nu een aangename, tien jaar geleden was ze nog dood. Bart Somers heeft het goed gedaan, al betalen we daar nu wel voor. Alles is heel duur geworden en de omgeving druk. Dat moet nog opgelost worden.’

Hij bleef in het voetbal, was trainer op lager niveau. Kampenhout, Grimbergen, Tervuren, derde klasse, vierde klasse, provinciale. Benfeld: ‘Dat is anders, uiteraard. Dan hebben ze tweede zit, en kunnen ze niet spelen, of trainen. En eens die voorbij, gaan ze skiën. ‘ Allez trainer, ‘ zeggen ze dan, ‘we zijn toch geen profs.’ Trainen ’s avonds, soms bij min 5 graden, en als ze er dan met hun pet naar gooien, denk ik soms: waar doe ik het voor? Het belangrijkste is hen blijven motiveren. En accepteren dat er naast het voetbal altijd nog wel wat anders is. Tegelijk houdt het je jong, want stel dat ik alle dagen moet optrekken met zestigers…’ ( lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content