Neen, de cholerieke Thomas Gravesen is niet de favoriete speler van David Rozehnal, Tsjechische verdediger van Club Brugge. Dat is eerder Ronaldinho, die lacht als hij mist. ‘Genieten is voor mij ook belangrijk.’

Tijdens het vorige interview droeg hij nog een masker. Jochen Janssen had met de elleboog zijn oogkas op drie plaatsen gebroken. Het waren de eerste maanden in België van David Rozehnal (24) en hij verbaasde er zich over dat hij hier meer dan in Tsjechië in duels met spitsen lijf en ledematen riskeerde. “Ondertussen ben ik al beter voorbereid op dat gevecht”, glimlacht hij. “Ik zeg niet dat ik terugtrap als ik een stamp krijg, maar het maakt mij harder en scherper in de geest. Dan denk ik : wacht maar ! Spitsen die mij pijn doen, moet ik eigenlijk dankbaar zijn ( lacht).”

Niemand die je na dit interview nog zal aanraken.

David Rozehnal : “Ook goed, want dan krijg ik ruimte en kan ik voetballen.”

Harder spelen was je probleem. Lukt het je al beter ?

“Ik probeer het, maar het blijft moeilijk voor mij, omdat het mijn stijl niet is. Mijn kwaliteit is precisie, de bal op een zuivere manier recupereren, zonder overtredingen, vrije trappen en gele kaarten tegen. Het is ook een kwestie van de eerste twee, drie meter. Als je sneller bent, zal je dichter bij de man en de bal zijn. Het zijn bewegingen waar we iedere dag op trainen.”

Je bent, zei je bij je komst, naar Club Brugge gekomen om een betere voetballer te worden. En ?

“Ik zette al een grote stap. Ik voel mij sterker, fysiek en mentaal, ik speel hier beter en offensiever voetbal en geniet er ook meer van. Genieten is voor mij ook belangrijk. Ik ken maar één speler die altijd lacht op een veld, ook als hij mist, en dat is Ronaldinho. Geweldig.”

Je hebt een goede techniek en bent tweevoetig. Waarom speel je de bal soms zo slecht in ?

“Als ik simpel speel, gebeurt het minder. Maar ik wil het spel sneller maken en ook wel eens verrassend spelen. Dat is toch voetbal ? De trainer vraagt mij om niet te gecompliceerd te voetballen, maar als er niemand aanspeelbaar is of de bal vraagt, wat kan ik doen ? Ik ben een man van de combinatie. Ik ben geen Victor die van achteren naar voren kan dribbelen. Maar geef mij een maand en ik zal het leren ( lacht).”

Wat was tot nu toe je grootste blunder ?

“De grootste was in Turkije vorige winter in de vriendschappelijke match tegen Dynamo Moskou. Ik speelde terug op Tommy ( Butina, nvdr), er zat er één tussen en hij scoorde.”

Heb je concentratieproblemen ?

“Ik denk het niet.”

Waarom word je nonchalant genoemd, denk je ?

“Ik weet het niet. Het is een kwestie van stijl. De indruk ontstaat misschien soms dat het mij niet interesseert, maar geloof dat maar niet. Ik ben niet zo agressief als Gravesen en ik ben evenmin Timmy Simons, die veel werkt en overal loopt. Maar ik doe alles voor het team, geloof me.

“En ik ben ook al een beetje veranderd. De trainer zegt mij : ‘Speel easy, niet zo technisch, want je bent verdediger.’ Ik zeg : ‘Oké, ik wil spelen, dus zal ik een beetje veranderen. Maar ik kan ook niet van een voetballende verdediger naar een killerverdediger evolueren, want dan zou ik nul zijn. Want dat is mijn stijl niet.”

Soms is je positiespel uitstekend, sta je precies altijd op de juiste plaats, soms is het ronduit slecht. Hoe komt dat ?

“Tja. Soms voel ik mij de beste en soms de slechtste. Dat heeft ook met de tegenstander en met je eigen team te maken. Zo is voetbal : de ene week win je met 3-0 van Anderlecht en de andere speel je gelijk tegen Oostende. Misschien heb ik de ene week wel het geluk dat de tegenstander net de bal speelt waar ik sta ( lacht). Mijn positiespel is al verbeterd, maar dat zijn dingen die vooral komen met de leeftijd en de ervaring. Zoals met alles in het leven leer je pas echt door het te doen, het te ervaren. Hoe vaker je het doet en hoe moeilijker de omstandigheden, hoe meer je leert.”

Na het EK zat je een tijd op de bank. Hoe moeilijk is het leven met zoveel concurrentie centraal achterin ?

“Concurrentie maakt je beter. Soms is het goed. Soms niet, namelijk als je op de bank zit, de verdediging het goed doet en je geen kans krijgt om erin te komen. Ik denk dat de rivaliteit gezond is. In Tsjechië maakte ik het mee dat er gestresseerd en boos waren omdat ik als jonge speler speelde en zij niet, maar ik denk dat dit hier op dit moment niet mogelijk is. Als we elkaar beginnen bestrijden, riskeren we de titel te verliezen. Juist nu moeten we zorgen dat we binnen het team op ons sterkst zijn, gezien de weersomstandigheden en de staat van ons veld. Anders maak je geen kans.”

Je kwam in de ploeg na de nederlaag bij Dnepropetrovsk, waar de verdediging geen al te beste beurt maakte. Denk je dan niet : goed voor mij ?

“Eerst denk je : we verliezen kostbare punten. Na de wedstrijd : misschien krijg ik mijn kans. Maar dat weet je nooit. Tegen Zaragoza en in de laatste competitiewedstrijd voor de winterstop zat ik plots weer op de bank en de Supercup speelde ik alleen omdat Marek ( Spilar, nvdr) zich geblesseerd had.”

Hoe moeilijk is het om het niveau op te pikken als je lange tijd op de bank hebt gezeten ?

“Dat hangt van jezelf af. Als je de maandag al begint te denken dat je niet zult spelen in het weekend, dan verlies je een hele week en ga je achteruit. Ik blijf er altijd van uitgaan dat ik zal spelen, ook al blijkt dat niet uit het shadowgame. Doe je dat niet, dan denk je : wat is er morgen op tv, wat kan ik doen ? Ik blijf hard werken. Ik ben boos, maar ik blijf cool. Als ik op de bank zit, wil ik meer op het stadion zijn om hetzelfde niveau te halen als zij die spelen.”

Spreek je met je concurrenten ?

“Alleen met Birger, dertig seconden, voor de wedstrijd. Wij weten wat de trainer wil, veel hoeven we niet te spreken.”

Birger Maertens zegt : “Het klikt met David.” Tomislav Butina zegt : “Het klikt met Bicky en met David.” Wat deed Philippe Clement fout ?

“Dat heeft niets met Philippe te maken. Soms voel je je gewoon zeer comfortabel met iemand. Ik voel mij zeer goed met Bicky, beter dan met wie ook, ook omdat ik met niemand vaker samenspeelde. Ik hoop dat het niet meer verandert.”

Wat vond jij van die uithaal van Philippe Clement naar de trainer in de pers ?

“Ik vind dat je dat niet kunt doen. Als je niet akkoord gaat met de opstelling en vindt dat je niet voldoende gerespecteerd wordt, bespreek je dat eerst met de trainer en in de groep op de meeting. Maar niets zeggen en naar de pers lopen is niet goed voor de teamspirit.”

Ben jij dan nog nooit in de verleiding gekomen om je gal te spuwen in de pers ?

“Ja, die momenten zijn er geweest, maar je moet je verstand gebruiken. Ik ben ook niet zo temperamentvol als bijvoorbeeld Gravesen ( lacht). In Real-Juventus zag ik hem zich boos maken en schreeuwen naar al die grote sterren, je schrikt al als zijn gezicht op je tv-scherm verschijnt ( lacht). Ik word niet zo snel boos en koel ook snel af.

“Als iemand je wil mollen, moet je cool blijven. Laat hem maar over zijn toeren draaien en rood pakken, dan ben jij the king. Dat is mijn stijl. In de Supercup tegen Anderlecht gaf Jestrovic mij op het einde een elleboogstoot. Maar mijn geest was cool genoeg om niet te reageren. Na de wedstrijd gaf ik hem een hand, ik zei : ‘ Sorry, friend.’ Hij zei hetzelfde tegen mij. Zo doe ik het.”

Wie is de beste spits tegen wie je ooit speelde ?

Ibrahimovic vond ik zeer goed. Hij is groot, heeft een uitstekende techniek, gebruikt goed zijn lichaam. Je kunt als verdediger niet aan de bal. Hij speelt als een Braziliaan, je ziet hem genieten op een voetbalveld. In de Belgische competitie zijn dat de mannen van Anderlecht : Wilhelmsson met zijn snelheid, Aruna en Mpenza, die zeer agressief spelen en alles gebruiken.”

We lazen onlangs in Het Laatste Nieuws dat je zei dat je de lieveling van Trond Sollied bent.

“Nee, neen. Dat was een fout van de journalist. Ik heb dat nooit gezegd. Hij vroeg mij of ik mij niet de lieveling van de trainer voelde. Ik zei dat ik dat niet zo voelde, maar dat ik wel al gelezen had dat hij mij met Kompany vergeleek. Die journalist legde zijn woorden in mijn mond en daar ben ik echt boos om. Als je iets anders schrijft dan wat ik zeg, hoe wil je dat ik dan nog met je spreek ?”

Je zei : “In mijn hart ben ik een spits : ik wil scoren.” Maar dat lukt je niet zo best.

“( Zucht.) Op training scoor ik soms meer dan de spitsen, maar in de wedstrijden wil die bal er maar niet in. Er staan tegen ons natuurlijk ook vaak negen tegenstanders plus een keeper in de goal. En tegen Chateauroux kop ik, zal de bal binnen gaan, maar…”

… ontploft hij !

“Neen, maar houdt een verdediger er hem met de hand uit. Penalty, maar alweer geen goal voor mij ( lacht).”

Hoe erg til je aan het kapot gespeelde veld van het Jan Breydelstadion ?

“Het veld is catastrofaal ! Dat is een groot probleem voor de rest van het seizoen. We kunnen er punten door verliezen. We moeten opletten dat het ons niet nog de titel kost. De club moet er echt alles aan doen om het beter te maken. Tegen Cercle was het de tweede helft precies alsof er op de rechterzijde een paardenrace was gehouden. Je mist er veel ballen door en iedereen denkt dat het jouw schuld is. Dat werkt op het gemoed van de spelers. Veel ploegen kunnen nu een goed resultaat komen halen bij ons en elke week zal het slechter worden.”

Is de dubbel nog een realistische ambitie na het 2-2-gelijkspel thuis tegen La Louvière in de kwartfinales van de beker van België ?

“We moeten en kunnen daar woensdag winnen. Natuurlijk : het is één wedstrijd en alles kan. Zij kunnen alles dichtgooien, geluk kennen, scoren. Maar ik denk dat we sterk genoeg zijn om ons daar te kwalificeren.”

Waarom lukte het dit seizoen niet in Europa ?

“Ik weet het niet. Vorig seizoen zaten we bijna in de tweede ronde van de Champions League en verloren we te veel punten in de competitie. Nu konden we ons niet plaatsen voor de Champions League en ons ook niet kwalificeren in onze poule van de Uefabeker, maar verliezen we amper punten in de competitie. Zo is voetbal : eens winnen van AC Milan en eens verliezen van Heusden-Zolder.”

Een jaar geleden verwierf je je eerste cap voor Tsjechië. In de laatste interland, in Slovenië, stond je in de basis.

“En ben ik een vaste waarde ( lacht) ! Neen, natuurlijk niet. De trainer had vooraf gezegd dat hij wat wisselspelers een kans zou geven. Alleen Baros en Koller deden mee. In principe zit ik op de bank, maar dat zal ik veranderen. Geef mij een half jaar ( lacht) ! Ik denk wel dat de trainer tevreden is. Mijn eerste kans kreeg ik tegen Italië, waarna hij mij naar het EK meenam. Daar mocht ik starten tegen Duitsland en invallen tegen Nederland en Denemarken. Een fantastische ervaring. Ik wacht op nieuwe kansen, maar het belangrijkste is erbij te zijn. Eén minuut meedoen met Tsjechië helpt mij al in mijn ontwikkeling.”

Wat voor een man is bondscoach Karel Brückner ?

“Een man die groot respect geniet. The King. Zelfs Nedved spreekt tegen hem als tegen the Godfather. Hij is een man die 25 uur per dag met voetbal bezig is, wel vijf keer per dag de cassette van de tegenstander bekijkt en daar dan drie uur over spreekt.”

Hoe is het in een kleedkamer vol sterren ?

“De eerste keer dat je Pavel Nedved een hand geeft, ben je wat schuw, maar eigenlijk is dat niet nodig. Al won hij al de Gouden Bal en is hij een grote ster, hij is een gewone jongen gebleven. Karel Poborsky ook trouwens, hij geniet ervan grapjes te maken met jonge spelers. Op de lunch na mijn eerste wedstrijd zei hij : ‘David, heb je wat geld voor mij ?’ Hij houdt de teambank bij, geld waarmee we dan eens gaan eten. Bij Olomouc moest je zelfs storten als je op de club met een nieuwe wagen toekwam en per foto die er in de krant stond !”

Zal Tsjechië het in WK-kwalificatiegroep 1 met Nederland redden zonder Pavel Nedved ?

“We zijn nog altijd goed, zelfs nu Nedved ermee ophield. Er zijn ook nog altijd Poborsky, Galasek, Koller, Cech. Namen genoeg. De nederlaag in Nederland ( 2-0, nvdr) waren de enige punten die we tot nu toe verloren. Nederland speelde gelijk in Macedonië. Als we eind deze maand van Finland en Andorra winnen, kunnen we in oktober thuis voor de eerste plaats spelen tegen Nederland.”

Je houdt van – wat je noemt – mooi voetbal. Wie is je favoriete speler ?

“Gravesen ! Nee, neen. Ronaldinho. En Zidane.”

Geen verdedigers ?

“Ik hou ook van verdedigers, maar meer van spitsen en middenvelders die met hersenen kunnen spelen. Real Madrid en Barcelona zijn mijn droomclubs. Hun wedstrijden bekijken is een plezier.”

Was er al belangstelling van een andere club voor jou sinds je bij Club Brugge speelt ?

“Ja, van Real Madrid, maar ik zei hen dat ik liever in Brugge blijf ( lacht). Iédere speler wil natuurlijk naar een grotere club in Europa. Ik hoop dat Club Brugge mij helpt om op een dag de volgende grote stap te maken. Maar ik ben nog altijd jong. Ik hoop dat ik nog tien jaar te goed heb.”

Hoe is het met je Nederlands gesteld sinds de lessen in Brugge zijn afschaft ?

“Ik leer het van mijn vriendin. Sinds afgelopen zomer volgt ze vier keer per week les en ondertussen kan ze al een gesprek voeren in het Nederlands. Ze doet het omdat ze haar studies economie aan de universiteit met succes afrondde en hier parttime wil beginnen werken. We zijn hier graag. Mensen zijn er rustiger en vriendelijker en minder jaloers dan waar wij vandaan komen. Hier zie ik ze niet zo snel uit jaloezie een kras in mijn wagen maken zoals bij ons.”

Wat deed je met je masker ?

“Het ligt thuis. Voor Kerstmis waren mijn ouders en mijn schoonouders hier en ze hadden wat gedronken en toen is het masker nog eens goed van pas gekomen ( lacht).”

door Christian Vandenabeele

‘Spitsen die mij pijn doen, moet ik eigenlijk dankbaar zijn. Ze maken mij harder en scherper in de geest.’

‘Ik voel mij zeer goed met Bicky, beter dan met wie ook.’

‘We moeten opletten dat ons veld ons de titel niet kost.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content