Als een geprogrammeerde robot wees Lance Armstrong in de Ronde van Frankrijk iedereen terug. Achter hem gaapt de Grote Leegte.

Een paar uur voor de start van de koninginnenrit in de Ronde van Frankrijk, de rauwe tocht naar Pla d’Adet, werd Lance Armstrong gevraagd wat er door hem heenging nu hij voor de laatste keer in zijn carrière een wedstrijd reed met aankomst op de top van een col. De Amerikaan, niet echt een man van weemoed, bleek verrast door deze vraag : “U mag van mij niet verwachten dat ik nu in filosofische overpeinzingen ga vervallen, dat ligt niet in mijn aard. Net zoals ik mezelf al jaren verbied om mee te doen aan sentimenteel gedoe, daar gruwel ik echt van. Ik begin aan deze rit zoals aan alle andere : ik probeer gewoon te winnen.”

Een paar uur later legde hij definitief de basis voor een zevende eindoverwinning in de Tour. Koud en zakelijk, koel en afgemeten. Niet één keer tijdens deze drie weken lange tocht hoefde Armstrong aan te vallen. Hij controleerde het gebeuren als een patriarch op twee wielen, gaf de oppositie in de rit naar Ax-3 Domaines slechts één keer de illusie dat hij kwetsbaar was, om vervolgens venijnig een aanval van Ivan Basso en Jan Ullrich te pareren, als een roofdier op zoek naar een prooi. Snel, heel snel moest de oppositie berusten in het verpletterende overwicht van de Texaan.

Lance Armstrong heerste niet zoals in zijn beste dagen, hij straalde niet dezelfde gebetenheid en verbetenheid uit, maar beperkte er zich toe de wedstrijd in zijn greep te houden. Om zijn ploeg, niet bepaald de sterkste van de afgelopen jaren, niet op te blazen. Maar zelfs dan kon niemand Armstrong doen wankelen. Of hij nu geïsoleerd geraakte of niet, het maakte weinig verschil uit. Alleen Lance Armstrong bepaalde de wet. Eén enkele keer besloot hij zelf het scenario uit te tekenen. In de koninginnenrit naar Pla d’Adet stuurde hij zijn trouwe gabber George Hincapie naar voren. Met Hincapie had hij eerder de Pyreneeëncols verkend. Toen Hincapie zich met een van pijn doordrongen gelaat naar boven hijgde, had de kopman een geintje in petto : hij wenkte ploegleider Johan Bruyneel en vroeg die wanneer de beklimming nu echt zou beginnen. Na afloop kreeg de uitgeputte Hincapie een financiële bonus van Armstrong. Het was een blijk van erkentelijkheid. Geregeld toonde Armstrong zich binnen de ploeg van zijn gulle kant. Alsof hij een stuk vriendschap wilde kopen. Dat lijkt overigens moeilijk te lukken. In een interview met de Franse sportkrant L’Equipe zei ex-ploegmaat Floyd Landis dat je met Armstrong onmogelijk vriend kan zijn en dat je hem zelfs moeilijk als een ploegmaat kan beschouwen. “Hij is een bedrijfsleider die alleen maar bevelen geeft”, sneerde Landis. Dat Armstrongs menselijke kwaliteiten absoluut niet in verhouding staan met zijn prestaties is eerder al gebleken. Ook de afgelopen weken liet hij zich geregeld weer van zijn kleinste kant zien. Zoals in de etappe naar Mende toen hij de voor de tiende plaats spurtende Cadel Evans hautain tot de orde riep.

Lance Armstrong won in deze Tour slechts één rit en moest tot de voorlaatste dag wachten op zijn eerste zege van het seizoen. Daartegenover stond dat hij met speels gemak zeventien dagen de gele trui droeg en dat hij dit keer nauwelijks bondgenoten moest zoeken om zijn taak te vergemakkelijken. Nog maar eens bleek dat geen enkele renner zich zo op één doel kan fixeren als Lance Armstrong. Zijn voorbereidingsprogramma liep mank en werd gekenmerkt door veel vluchten naar Amerika, maar die sloopten hem niet. Alsof zijn lichaam helemaal op die drie weken wordt afgesteld. Het is opvallend dat je tijdens de Tour bij hem geen kwaaltjes ziet. In tegenstelling met een aantal van zijn concurrenten heeft Armstrong geen last van een verkoudheid, geen hinder van rug- of kniepijn. Lance Armstrong is in de Tour een buitenaards wezen. Scherp en geconcentreerd. Zijn superioriteit is zo groot dat hij zich nergens over hoefde op te winden. Tenzij over de lange verplaatsingen die de renners na de ritten vaak dienden te maken. Wat dat betreft, blijft het gigantisme toenemen en is de Tour al langer in de greep van de pure commercie.

Al heel snel werd het in deze Tour duidelijk dat er voor Armstrong absoluut geen concurrentie was. Nog voor de renners de eerste col in de Alpen dienden te beklimmen, riep Ivan Basso dat de Ronde van Frankrijk pas in de Pyreneeën beslist zou worden, alsof hij de verantwoordelijkheid om de Amerikaan aan te vallen nog even voor zich uit wilde schuiven. Basso was in de Alpen effectief de kampioen van het defensief, maar deelde dan in de Pyreneeën een paar speldenprikken uit. Dat hij daarvoor luid werd bejubeld, is tekenend voor het verlangen naar vuurwerk in een wedstrijd waarin de overmacht van Armstrong vaak voor monotonie zorgde. Veel overtuiging stak er in de flitsen van Basso niet, de Italiaan mist het vlammende temperament van de kampioen. Het is nog maar de vraag of hij mentaal sterk genoeg is om volgend jaar de favorietenrol te dragen. Basso is een renner zonder tumult en zonder melodrama. Op de rustdag in Pau erkende hij niet opgewassen te zijn tegen het fenomeen en gaf daarbij zomaar blijk van enige humor : “Als ik Armstrong op afstand wil rijden, kan ik beter vanavond al vertrekken.”

Dat ook Jan Ullrich na de tegenvallende Ronde van Zwitserland plots een wondermiddel zou vinden, verwachtte niemand. Manager Walter Godefroot klemde de afgelopen weken de lippen op mekaar. Diep in zijn binnenste moet er een storm van ergernis hebben gewoed. Jan Ullrich zakte op de cruciale momenten nog maar eens door het ijs, zijn puike prestatie in de tijdrit van Saint-Etienne ten spijt. Tijdens de alpenritten leed hij op een dusdanige manier dat hij met zijn mager gezicht weggelopen leek uit de holocaust. In de twee Pyreneeënritten was er even beterschap, maar uiteindelijk trad telkens in de laatste kilometers het verval in. Het beeld van de zwoegende Jan Ullrich is er een met symboliek : ondanks een hele rits begeleiders en privileges geraakt hij geen stap vooruit. Toch staat Ullrich binnen T-Mobile nog altijd op een voetstuk en mensen die hem bekritiseren worden door de directie op de vingers getikt. Zelfs de vreemde tactiek van de voormalige DDR-burger – hij ging zowaar twee keer in de achtervolging op de ontsnapte Alexandre Vinokourov – werd hem vergeven. Zo houd je het beeld in stand van een renner die zichzelf niet kan corrigeren. Ullrich bestond het zich op te winden over al die mensen die hem mentale zwakheden blijven aanwrijven, hierbij niet tegengesproken door Rudy Pevenage, zijn persoonlijke papegaai.

De directie van T-Mobile zou er nu goed aan doen de juiste conclusies te trekken. Om aan Ullrichs wensen tegemoet te komen, werden renners als Stephan Schreck en Tobias Steinhauser aan de formatie toegevoegd en verbande de ploeg zonder meedogen Erik Zabel naar de Ronde van Oostenrijk. Het treurspel rond Jan Ullrich wordt steeds schrijnender. Elk jaar voert hij een vreemd toneelstuk op dat begint bij hoop en eindigt in ontgoocheling. Maar steeds weer raakt de fors gehonoreerde pedalleur (250.000 euro per maand) gevangen in zijn gemakzucht. Het voormalige Duitse wieler-icoon Rudi Altig hekelde tijdens de Tour scherp die attitude : hij zei doodmoe te worden van de waslijst van verontschuldigingen die Ullrich steeds weer oprakelt.

Met die mening staat Altig niet alleen. Naar buiten wil bijvoorbeeld Lance Armstrong zijn antagonist de hand boven het hoofd houden, maar zijn echte mening over Ullrich gaf hij ooit eens in Amerika prijs : “Die clowns die men als mijn rivalen beschouwt, kunnen alleen in de maand juli fietsen. Ik las vandaag dat Jan Ullrich wegens een verkoudheid alleen maar op de rollen in de garage kan rijden. Dat is echt om te lachen. Ik ben vorige week in New York drie uur gaan fietsen in de sneeuw.”

Qua plichtsbewustzijn kan Ullrich een voorbeeld nemen aan zijn ploegmaat Alexandre Vinokourov die de voorbije weken tot een van de meest aanvalslustige renners uitgroeide. Maar Vinokourov, in armtierige omstandigheden opgegroeid in het onherbergzame Kazachstan, is dan ook een man van staal die weet wat lijden is. Tijdens zijn opleiding in een streng internaat sliep hij op keiharde bedden en trainde drie keer per dag. Sindsdien rolt er geen klacht over zijn lippen. Maar ambitie heeft Vinokourov wel. Dat hij tijdens de laatste week van de Tour aankondigde volgend seizoen naar een andere ploeg te trekken, is tekenend voor de verhoudingen en het rollenpatroon binnen T-Mobile : Vinokourov is het beu om in de schaduw te staan van Jan Ullrich.

Rivalen ? Ze waren er niet voor Lance Armstrong die na zijn afscheid de poort opent voor een Tour met meer spankracht. Anderzijds : wie heeft naast de lichamelijke mogelijkheden de uitstraling en de mentale sterke om in Armstrongs spoor te treden ? De Spanjaarden alvast niet. Ze werden op zo’n eclatante manier weggeblazen dat het verdachtmakingen regende. Daar kon de vijfde plaats van Francisco Mancebo al evenmin iets aan veranderen als de opflakkering van Alejandro Valvarde. En van de spichtige Deen Michael Rasmussen, die de bolletjestrui veroverde en na een wrange tijdrit van het podium naar de zevende plaats tuimelde, mag een nieuwe uitblinkersrol niet worden verwacht, al haalde deze vlo – die getrouwd is met een Mexicaanse – zijn energie uit eenzame trainingstochten door het Andesgebergte.

Na het afscheid van Lance Armstrong moet de Tour op zoek naar een nieuwe heerser. Misschien dat Johan Bruyneel bij Discovery Channel nog maar eens verbaast en een andere renner naar zijn hand zet. Nu hangt hier en daar nog altijd twijfel over zijn inbreng. Het heet dat de grootste verdienste van Bruyneel is dat hij zich in de manier van denken van Armstrong kan inleven. Duidelijk is dat Bruyneel te slim is om de confrontatie met Armstrong aan te gaan. Hij weet wanneer hij wel en niet mag ingrijpen. Dat Bruyneel niet één aanvaring had met Armstrong duidt op een heel grote flexibiliteit. Zelf heeft de West-Vlaming zijn aandeel in de successen ook altijd gerelativeerd. Op de vraag wat een goede ploegleider kenmerkt, antwoordde hij op de vooravond van Armstrongs zevende zege : “Dat is iemand die met goede renners werkt.”

door Jacques Sys

Ivan Basso heeft niet het vlammende temperament van de kampioen.

T-Mobile moet nu de juiste conclusies trekken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content