Dit weekend kan Knack Roeselare in Czestochowa geschiedenis schrijven door een Europese Final Four te winnen. Aan Miguel Falasca zal het niet liggen. “Ik ben naar Roeselare gekomen om prijzen te pakken.”

Het is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar als Roeselare hier in slaagt, mag het seizoen – ondanks de vooralsnog (te) vele ups en downs – meteen geslaagd genoemd worden. Dat beseft ook spelverdeler Miguel Falasca. “Het zou een unieke prestatie zijn in het Belgische volleybal, da’s zeker ! Kijk, eerst werd Everbeur bejubeld, nu weer Antwerpen, allebei terecht overigens, maar stel dat we de Europese beker winnen en kampioen spelen, dan zijn wij uiteindelijk de ploeg van het jaar.”

Terugblikkend op het seizoen van Knack Roeselare tot nu toe, valt het gebrek aan een constante lijn in de prestaties op. Voor nieuwjaar leek er nochtans geen vuiltje aan de lucht bij Roeselare. Maar ook Miguel Falasca weet dat het belang van de eerste competitieronde miniem was. “We moesten bij de eerste zes eindigen, meer niet, en dat mocht uiteraard geen probleem vormen. Samen met Everbeur eindigden we bovenaan met slechts één nederlaag. Ook Europees verloren we maar één wedstrijd, in Castelo da Maia in vijf sets. Ik zeg niet dat we sterker waren dan de ploegen die achter ons stonden met nieuwjaar. In het begin van het seizoen zoeken alle teams nog naar hun beste niveau; wij geraakten iets sneller op elkaar ingespeeld dan de meeste andere.”

Ondanks de overwinningen tegen Maaseik – op de openingsspeeldag – en op verplaatsing bij Lennik en Antwerpen, verklaarde coach Dominique Baeyens na de thuisnederlaag tegen Everbeur dat “het er zat aan te komen”. “Dat had vooral te maken met de competitieformule”, zegt de oudste van de Falasca-broers. “Als je wedstrijden speelt waarvan de uitslag nauwelijks belang heeft, vat je die onbewust toch minder geconcentreerd aan. Dat gold zowel voor ons als voor de andere topploegen.”

ond de jaarwisseling had Roeselare andere katten de geselen. De blessure van Marc Schalk verergde, in die mate zelfs dat de Fransman voor de rest van het seizoen enkel nog als libero kon aantreden. Bovendien mocht vaste libero Denis Van Calster een streep trekken door zijn seizoen na een barst in de ruggenwervel. Falasca : “Die blessures kwamen natuurlijk erg ongelegen. Gelukkig kon de club in extremis Marcus ( Vinicius, nvdr) nog een contract aanbieden. Een nieuwe speler inpassen vraagt altijd wat tijd, maar geleidelijk aan bewees hij toch zijn waarde voor het team.”

Op de vraag of de blessures niet wat uitvergroot werden, antwoordt de Roeselaarse passeur eerst wat aarzelend. ” Hombre, ik weet niet hoe vaak erover gepraat werd, want ik lees zelden kranten omdat ik het niet allemaal begrijp. Vaak worden blessures gebruikt als excuus, maar in dit specifiek geval ging het toch om de twee basispilaren in onze receptie. Iván ( Contreras, nvdr) is geen pure receptiespecialist, hij moet het meer hebben van zijn aanvallende kwaliteiten. De blessures maakten het er voor ons dus zeker niet gemakkelijker op, maar beetje bij beetje vond naast Marcus ook Marc zich steeds beter thuis op zijn positie. Daarenboven mag je niet vergeten dat we ook nog altijd op Walter Engelen kunnen rekenen.”

De slechte start in de tweede ronde is volgens Falasca grotendeels te wijten aan de noodzakelijke positieverschuivingen. “In februari merkte je toch duidelijk beterschap. We versloegen Kaposvar tweemaal, kwalificeerden ons zo voor de Final Four, klopten Antwerpen thuis voor de beker en Everbeur en Menen gingen in de competitie voor de bijl.”

Vijf zeges op rij, maar de enige wedstrijd die verloren ging afgelopen maand, de bekeruitschakeling in Antwerpen, kreeg wel het meeste weerklank. Hij zucht : “Die nederlaag kwam hard aan. Win je die wedstrijd, dan spreekt iedereen positief over Roeselare. Dan zijn wij de enige ploeg die nog voor een unieke trippel kunnen zorgen. Antwerpen was die dag individueel sterker dan Roeselare. In verdediging en blok kwamen we te kort en volgens mij niet zozeer in receptie als sommigen willen geloven. Joossen en Van Goethem serveerden enkele écht onhoudbare bommen op belangrijke momenten.”

In de competitie blijft Knack Roeselare voorlopig hangen op de vierde plaats. Als de West-Vlamingen er niet in slagen op te schuiven, wachten hen zware play-offwedstrijden, met allicht een halve finale tegen Noliko Maaseik. “Hoe hoger je eindigt na de reguliere competitie, hoe beter, ook al rekening houdend met het thuisvoordeel. Maar mij maakt het niet uit als we Maaseik al in de halve finale ontmoeten. Wil je kampioen worden, dan moet je van elke tegenstander winnen.”

aar als Maaseik de bekerfinale wint en zich plaatst voor de play-off-finale, ligt er voor de verliezer in die play-off-finale wel een Champions Leagueticket klaar. “Vanuit dat oogpunt rekent de club allicht op een hogere klassering, waar ik trouwens ook nog in geloof. Maar het uitgangspunt voor ons blijft hetzelfde : Roeselare moet de titel ambiëren. Ik ben er overigens van overtuigd dat we momenteel onder onze waarde geklaseerd staan.”

Het is alleszins eens iets anders, twee ploegen die zich tussen Maaseik en Roeselare nestelden. Falasca : “De mensen waren het gewoon dat Roeselare en Maaseik de dienst uitmaakten, maar dit seizoen zijn vijf ploegen aan elkaar gewaagd.” Een situatie waar ze in Roeselare allicht even aan moeten wennen. “Vooral de fans, denk ik. Maar als je hen voor het seizoen vraagt hun prioriteitenlijstje op te stellen, staat de beker ook pas op drie. De twee belangrijkste trofeeën kunnen we nog altijd bemachtigen.”

In de Final Four wacht zaterdag in de halve finale thuisclub Czestochowa. “Ik ken Czestochowa een beetje. Het is zonder meer een goeie ploeg met enkele sterke serveerders in de rangen, middenman Nowach, bijvoorbeeld, die international is. Die wedstrijd zou wel eens de moeilijkste kunnen worden door het thuisvoordeel van de Polen. In de andere halve finale moet Espinho het normaal gezien kunnen halen van de Oekraïners. Espinho valt te vergelijken met Castelo da Maia, een niveau dat we in principe aankunnen. De sleutelpartij wordt dus die tegen Czestochowa.”

Falasca onderkent het thuisvoordeel van Czestochowa, maar is niet bevreesd voor de heftige, haast vijandige houding van het vurige Poolse publiek. “Ik heb al in Polen gespeeld voor de World League met de nationale ploeg. Ik weet dat ze daar voor heel wat animo kunnen zorgen en hun ploeg luidruchtig aanmoedigen, maar het blijft een spelletje van zes tegen zes. Het publiek kan die bal niet over dat net krijgen.”

Voor de immer ambitieuze Falasca komt verliezen altijd zwaar aan, maar meer druk na het ongelukkige bekerverlies in België voelt hij niet. “Iedereen in Roeselare wil dat we die Europese beker binnenhalen, maar van druk vanuit het bestuur of van sponsors heb ik geen weet. De enige druk komt van de spelers zelf. We weten dat we naar Roeselare gekomen zijn om prijzen te pakken. Dat geldt ook voor mij. Vorig seizoen moesten we buigen voor Maaseik, terwijl iedereen na de eerste ronde van de Champions League van een super-Roeselare sprak. Het mag deze keer gerust omgekeerd zijn.”

door Roel Van den broeck,

“Het blijft een spelletje van zes tegen zes. Het Poolse publiek kan die bal niet over dat net krijgen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content