Beerschot voegde eind augustus nog een grote naam toe aan zijn kern: Raúl Bravo (31). Veertienvoudig Spaans international en ex-Galáctico van Real Madrid. Het bankzittersstatuut heeft hij echter nooit van zich af kunnen schudden.

Op de officiële website van de UEFA lezen we onder het spelersprofiel van Raúl BravoSanfélix dit weetje: ‘Raúl Bravo won met Real Madrid twee Spaanse titels: onder Vicente del Bosque in 2002/03 en onder Fabio Capello in 2006/07. Maar in beide campagnes samen kwam hij amper vier keer aan de aftrap.’

Het is typerend voor de carrière van deze sympathieke krijger, en eigenlijk jammer voor hem om dat als opvallendste noot bij zijn loopbaan tot dusver te moeten aanstippen. Maar na de hosanna’s bij zijn persvoorstelling – ja, Raúl Bravo maakte deel uit van de Galácticos bij Real en stond op het veld met Luis Figo, David Beckham, Zinédine Zidane en Ronaldo – kun je niet voorbij aan de vaststelling dat in de meer dan tien seizoenen dat hij profvoetballer is, Bravo er amper in twee daarvan meer dan de helft van de wedstrijden mocht meespelen bij zijn clubs.

Basisspeler bij Spanje, bankzitter bij Real

Real Madrid loopt als een rode draad door het leven van Raúl Bravo, zelf nochtans opgegroeid in Palma de Gandía, een gemeente in het arrondissement Valencia. Gandía telt 80.000 inwoners en staat vooral bekend vanwege één familie: de Borgias. Een steenrijke en invloedrijke familie tijdens de vijftiende en zestiende eeuw.

Bravo leerde voetballen bij een plaatselijke club uit Gandía. Op zijn zestiende kreeg hij het aanbod om bij de jeugd van Real Madrid te gaan spelen. Drie jaar voetbalde hij er in de B- en C-teams, waarna Vicente del Bosque hem in 2001/02 met mondjesmaat liet proeven van het grote werk bij het eerste elftal van de Koninklijke, dat jaar winnaar van de Champions League.

Het seizoen daarop werd voor Bravo wellicht het vreemdste in zijn carrière. Tussen juli en december 2002 kwam hij amper twee keer aan de aftrap voor Real, maar ondertussen lanceerde bondscoach Iñaki Sáez hem wel als vaste linksachter bij de Spaanse nationale ploeg. In alle vijf de wedstrijden tijdens die periode mocht Bravo starten in het elftal van La Roja. Basisspeler in de nationale ploeg, bankzitter bij Real.

In januari 2003 werd een oplossing gezocht en gevonden bij Leeds United, dat de verdediger voor zes maanden mocht huren. De uitleenperiode werd echter geen succes: Bravo kon niet aarden in het Engelse voetbal en keerde met amper vijf wedstrijden in de koffer terug naar Madrid. De komst van Carlos Queiroz als coach van Real zorgde voor een (weliswaar kortstondige) ommekeer. De Portugees zag een centrale verdediger in Raúl Bravo en zodoende ontweek die voor het eerst de concurrentie met vaste Reallinksback Roberto Carlos. Het seizoen 2003/04 werd op persoonlijk vlak het succesvolste uit zijn carrière. Bravo speelde in 32 wedstrijden en mocht zich vaste waarde noemen in het legendarische Realelftal bestaande uit onder andere Beckham, Zidane, Figo, Roberto Carlos en Ronaldo.

Goed bevriend met Robinho

In 2007 ruilde Bravo zijn grote liefde uit Madrid in voor een avontuur in het buitenland, op zoek naar meer speelminuten. Maar ondanks vier seizoenen bij de Griekse topclub Olympiacos Piraeus vergleed Bravo de voorbije jaren stilaan in de anonimiteit. Bij Olympiacos speelde hij nochtans Cham- pions League en won hij drie Griekse titels, maar kleine blessures en ruzie met de trainer beperkten ook in de Griekse competitie het aantal speelminuten. Met Ernesto Valverde had hij er nochtans een landgenoot als coach, maar die verweet Bravo een gebrek aan beroepsernst en geruchten circuleerden dat Bravo het nachtleven van Athene iets te vaak frequenteerde. “Op persoonlijk vlak was het leven in Athene fantastisch”, vertelde Bravo vorig jaar in een Spaanse krant, misschien wel veelbetekenend. En in zijn Madrileense jaren was het ook al geen geheim dat Bravo zeer goed overeenkwam met Robinho, een notoire ‘stapper’…

Ook passages bij de bescheiden Spaanse clubs Numancia en Vallecano zorgden de voorbije jaren niet voor een verandering in zijn bankzittersstatuut. Zo blijft Bravo nog elke keer opnieuw met dezelfde vraag geconfronteerd worden. Hoe het was om ooit met de Galácticos samen te spelen? Hij begrijpt de vraag wel, want als er naast zijn inzet, zijn goede linker en zijn tactisch inzicht nog een grote kwaliteit van Bravo geroemd mag worden, is het wel zijn bescheidenheid en openheid. Bij zijn voorstelling bij Beerschot verklaarde de Spanjaard meteen dat hij eender waar de coach hem nodig had, zou spelen. Iets gelijkaardigs verklaarde hij vorig jaar in augustus ook al bij Vallecano: “Het belangrijkste is dat je speelt bij je club.”

Verder gaf Bravo toen aan gekozen te hebben voor een warme club en een aangename stad die hij goede kende. Tiens, datzelfde verhaal viel te noteren bij zijn voorstelling op het Kiel. En ook sportief directeur Chris Van Puyvelde beaamt dat: “Raúl Bravo is een zeer sympathieke jongen, die ook rekening houdt met menselijke aspecten. Antwerpen is een fijne stad en het feit dat er bijvoorbeeld een goede internationale school is voor zijn kinderen speelt ook een rol bij zijn beslissing om naar Beerschot te komen.”

“Bravo verbaasde me trouwens door zijn kennis van onze ploeg”, gaat Van Puyvelde verder. “Hij had blijkbaar al drie wedstrijden via internet bekeken en kende verschillende jongens bij naam. Bij de wedstrijd tegen KV Mechelen zat hij met Jos, onze materiaalman die Spaans spreekt, in de tribune. Ze konden het al erg goed met elkaar vinden.”

Wie het nog goed kan vinden met Bravo is Hernán Losada. De Argentijnse spelmaker was in zijn nopjes voor de camera’s van ATV: “Eindelijk wat Spaans in de kleedkamer!” Hopelijk voor Beerschot straks ook wat Spaans voetbal op de grasmat.

door matthias stockmans

Blessures en ruzie met de trainer beperkten zijn speelminuten bij Olympiacos.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content