Sinds afgelopen mercato is de Portugese spits Orlando Sá, die nochtans tot juni 2021 onder contract ligt, persona non grata bij Standard. De rechtbank wenkt.
Op 28 januari 2018 maakt Orlando Sá met de openingsgoal van de klassieker tegen Anderlecht (3-3) zijn laatste doelpunt voor Standard, dat hem een maand later voor 6 miljoen euro verkoopt aan het Chinese Henan Jianye. De Portugese spits verdient er 3,2 miljoen per jaar, maar kan niet aarden en keert eind juli 2018 terug naar Luik. De man die in zijn eerste twee seizoenen 24 keer scoorde in 45 competitiewedstrijden ziet Sclessin niet meer terug. Na de nederlaag op Eupen op de zesde speeldag verdwijnt hij uit de plannen van Michel Preud’homme. Nog één goal maakt hij, als invaller, op 17 maart 2019 tegen Waasland-Beveren. Een paar weken later scheurt hij zijn achillespees. Kort voor het einde van de zomermercato hoort hij van algemeen directeur Alexandre Grosjean dat hij beter een andere club zoekt. Op 4 september stuurt Standard hem, Luis Pedro Cavanda en Sébastien Pocognoli naar de B-kern. Twee weken later wordt Poco terug bij de A-kern gehaald.
Sindsdien krijgt Sá elke week een mail met het programma dat hij, net als Cavanda, dient te volgen. Soms moet hij zich voor een training aanbieden op de Académie Robert Louis Dreyfus om acht uur ’s morgens, om tot drie keer toe door een deurwaarder te laten vaststellen dat de poort daar gesloten is. Sá en Cavanda mogen de auto niet parkeren op de parking van de Académie, mogen niet ontbijten met de club, mogen niet praten met de kernspelers of hun training bijwonen. Michel Preud’homme vroeg zelfs om beiden uit de Whatsappgroep van de spelers te bannen.
De zaak schijnt uit te monden voor de rechtbank. Als Sá niet opnieuw deel mag uitmaken van de A-kern, willen zijn raadgevers, onder wie advocaat Walter Van Steenbrugge, zijn situatie aanklagen bij de FIFA. In afwachting trainen Sá en Cavanda onder begeleiding van de fysiektrainers van Standard. Een makelaar heeft de Portugese spits al enige tijd niet meer.
