Net toen de supporters van Maarten Martens hun idool in Thessaloniki wilden bezoeken, dook de Basseveldenaar op bij Cercle Brugge. ‘Gelukkig is het Cercle, en niet Club.’ Komend weekend ontvangt Martens met Cercle zijn oude liefde Anderlecht.

Neen, hij was nog niet in Thessaloniki geweest, zegt Martin Coone, een van de verantwoordelijken van de supportersclub van Maarten Martens (30) in Bassevelde. Vader Patrick Martens organiseerde vroeger in de Oost-Vlaamse gemeente een befaamd miniementoernooi, inmiddels is dat in handen van andere voetballiefhebbers. Maar de supporters planden wel een bezoek, ergens in het voorjaar. Martin: “Op aanraden van Maarten. Die zei ons dat het er dan al wat warmer werd. Een wedstrijd hadden we nog niet uitgekozen, maar we hadden het wel al besproken op de receptie met Maarten in december. Dat het er nu pas van zou komen, had ook met prijs en praktische organisatie te maken. Griekenland is direct wat duurder.” Nonkel Marc was er al wél geweest, in november. Hij had Maarten een paar minuten bezig gezien. Martin: “Dat was het ook wel een beetje, Maarten speelde niet zo veel. Als je dan zo ver moet reizen…”

Maar het hoeft niet meer. Een paar weken geleden etaleerde Martens met Cercle op Charleroi al zijn klasse, de komende weken kan de fanclub haar idool aan het werk zien in Brugge, dicht bij Bassevelde, een deelgemeente van Assenede, bij de grens met Nederland, ergens halfweg tussen Eeklo en Zelzate. Martin: “Begin februari (op 8 februari, nvdr) spelen ze thuis tegen Anderlecht. Veel mensen hier zijn supporter van die club, wellicht gaan we dan kijken.”

Het wordt ook voor Maarten een speciale wedstrijd. Hij voetbalde meer dan een decennium bij paars-wit, nog samen met Olivier Deschacht en met hoofdcoach Besnik Hasi. En doelman Silvio Proto kent hij nog uit zijn periode bij de nationale jeugd.

Martin: “Toen we sms’ten over de transfer naar Cercle, stuurde hij nog lachend: ‘Ik moet het toch ook eens hebben meegemaakt, voetballen in België.’ Gelukkig voor ons werd het Cercle, en niet Club.” Dat Eidur Gudjohnsen ook bij groen-zwart begon en later voor blauw-zwart uitkwam, doet Coone zuur lachen: “We gunnen Maarten het allerbeste! Hij heeft nog wel een paar mooie jaren te goed. We hopen dat hij snel het ritme te pakken heeft, want hij heeft toch een tijdje niet al te veel gespeeld.”

Faux pas

Precies één jaar was Maarten Martens in Griekenland. Bij AZ was hij de laatste overlevende van het mooie tijdperk onder Dick Scheringa. Het was Huub Stevens die Martens naar PAOK Saloniki haalde in januari vorig jaar. Martens was in de zomer einde contract en kon op die manier financieel nog een klappertje slaan. In Nederland had hij nog een verbintenis uit het oudetijdperk, maar na het faillissement van de DSB Bank in 2009 herzag AZ de contracten. Blijven kon, maar dan onder heel andere financiële voorwaarden. Lees: met een flink verlaagd contract. Huub Stevens kende de voetballer en diens capaciteiten en gooide een reddingsboei. Het werd voor geen van beiden een succes. Martens raakte vrijwel onmiddellijk geblesseerd en toen PAOK begin maart gelijkspeelde tegen Ergotelis, kreeg Stevens de bons.

Yoeri van den Busken, journalist bij het Nederlandse Voetbal International: “Ik heb toen direct op de redactie gezegd: met één jongen heb ik nu medelijden, namelijk Maarten Martens. Stevens weg, iemand die hem goed kende en zijn capaciteiten wist in te schatten weg, en een Griek in de plaats… Wat moest er van Maarten worden?”

PAOK, zegt Pascal Renier, die als scout voor een internationale makelaarsgroep veel contacten in het land heeft, is een zeer speciale ploeg. “Fysiek veel strijd, passie, engagement. Maarten, hoorde ik, heeft zich er nooit kunnen opdringen, ook niet wanneer hij kansen kreeg. Bovendien was er een fysiek probleem: hij was daardoor geregeld onbeschikbaar.”

Dat blijkt ook uit de statistieken van twaalf maanden Griekenland. Vorig seizoen zat hij van de vijftien mogelijke matchen maar zes keer bij de selectie en stond hij vier keer in de basis. Dit seizoen werkte PAOK voor de transfer van Martens naar Cercle Brugge 26 matchen af, beker, Europa League en competitie samen. Martens was behoorlijk veel fit en haalde 21 keer de selectie. Maar Europees mocht hij nooit starten in de acht wedstrijden, en in de competitie gebeurde dat maar twee keer. In december verdween de luxe-invaller helemaal uit beeld.

Haalde Cercle een glazen man? Dat, zegt Van den Busken, zorgde indertijd bij AZ op het einde ook al voor wat twijfels. Van den Busken: “Maarten is een zeer vriendelijke jongen, ik had een goed contact met hem. Veel interviews gaf hij niet, en daarin bleef hij altijd zeer bescheiden, maar als je aan de anderen vroeg of hij in de kleedkamer echt een leider was, bleek dat wel. Hij had natuurlijk ook wel de successen van AZ meegemaakt. Dat geeft je toch aanzien en recht van spreken. Over zijn voetbalkwaliteiten bestond geen discussie. Maarten is een fantastische speler, die je aan de buitenkant op links kwijt kan, en zeker op de tien. Daar speelt hij het liefst en komen zijn kwaliteiten ook het best tot uiting. Alleen vonden zowel Gertjan Verbeek als Dick Advocaat dat ze zeer moeilijk hun ploeg rond Maarten konden bouwen. Verbeek zei me dat een keer. Ik wil wel, zei hij, maar ik weet niet of ik 34 wedstrijden op Maarten ga kunnen rekenen.” Verbeek posteerde hem dan ook geregeld op de linkerflank.

Hard

Zijn talent staat verheven boven alle twijfel. Een stilist, Martens. Indertijd al bij Anderlecht, dat hem uitriep tot ‘de nieuwe Rensenbrink‘. Hij speelde er ook nagenoeg altijd linksbuiten, tot een jeugdcoach hem een keer op tien uitprobeerde. Maar bij de beloften, en later in zijn eerste jaar bij RKC was het ook weer linksbuiten. Of soms linksmidden. Het was Adrie Koster die hem opnieuw naar de tien haalde bij RKC. Dat ging toen zo goed, dat AZ hem er weghaalde en met Martens – en ook MoussaDembélé, GillSwerts en SébastienPocognoli – in 2009 voor de tweede keer in zijn bestaan landskampioen werd. Louis van Gaal coachte dat geheel.

Martens noemde Koster en Van Gaal in een interview ooit zijn belangrijkste trainers. Omdat ze hem leerden om “te voetballen”. Martens over die periode: “Bij RKC hamerde Erwin Koeman er heel fel op dat ik in duel moest gaan en de bal moest afschermen als ik hem had. Maar dat was mijn ding niet. Toen Koster kwam, zei die: ‘Ga jij maar voetballen.’ Dat was al een hele verbetering, maar Van Gaal zei me dat ik op basis van mijn techniek moest zorgen dat ik uit de duels bleef. Ik was 22 en Van Gaal zette me toen op de goeie weg voor de rest van mijn carrière.”

Het was in die periode Jan Mulder een doorn in het oog dat “Anderlecht een diamant als Maarten Martens had laten gaan”. Dat was een fout, gaf Herman Van Holsbeeck later toe, “waar we een les uit leerden”. Anderlecht had in 2004, toen het Martens uitleende aan RKC, een te lage optie in zijn contract opgenomen. De club vond Martens, die één keer 13 minuten mocht meespelen (tegen Westerlo) en tegen Bayern München even mocht proeven van de voorbereiding op een match in de Champions League, voor de eerste ploeg nog wat “te week”. RKC lichtte slim de optie en verkocht de speler een jaar later door aan AZ. Het was een les voor Anderlecht, dat later in verhuurcontracten die optie schrapte.

Vader Patrick was in interviews weleens hard voor Anderlecht. “Van Holsbeeck zei eens dat Maarten destijds dertien minuten de kans had gekregen en ze toen niet had gegrepen. Dertien minuten! Stel je voor. Dat noemen ze bij ons in België een kans. In Nederland krijg je minstens drie, vier matchen de kans om iets te tonen. Lukt dat de eerste twee keer niet, dan krijg je gegarandeerd een derde kans. Hier krijgen alleen tweederangs buitenlanders dergelijke kansen.”

Maarten zelf was in interviews nooit hard voor zijn ex-club, ook al had hij daar met zijn palmares alle reden toe gehad. Ja, het was moeilijk geweest om afscheid te nemen. “De band met Anderlecht doorknippen was de moeilijkste beslissing die ik ooit heb moeten nemen.” En misschien was het zonder de handbreuk die hem direct na die selectie voor Bayern een maand van het veld hield, nog anders gelopen, maar de zaken waren nu eenmaal wat ze waren. “FrankieVercauteren wilde wel dat ik bleef, maar bij Anderlecht heeft het bestuur voor bepaalde zaken meer zeggenschap. De kern moest worden afgeslankt en ik was de enige voor wie een bod kwam.”

Het tekent zijn karakter. Warm – bij AZ ging hij uitgebreid langs bij al het personeel toen zijn vertrek eraan kwam – en vooral rustig. “Willen clubs liever een enfant terrible misschien, dat om de tijd x-aantal matchen is geschorst? Ik ben nu eenmaal wie ik ben, ik kan geen rol spelen.” Emotioneel is hij zeer stabiel. Zijn vader zei ooit: “Als hij een schitterende match had gespeeld, dan was die voor hem ‘best in orde’. Maar na een mindere partij zal hij ook niet of nauwelijks in de put zitten.” Op Anderlecht nam hij ‘wraak’ toen het Europese lot in het seizoen 2011/12 Anderlecht aan zijn AZ koppelde. Thuis won AZ onder leiding van zijn ‘paars-witte’ regisseur met 1-0, in Brussel bezegelde hij het lot van Anderlecht met een treffer. AZ won in Brussel met 0-1 en stootte door tot de kwartfinale, toen Martens ook tegen Valencia raak trof. Dat seizoen ging met een enkel- en een hamstringblessure trouwens ook voor een stuk de mist in.

Body

De carrière van Martens verliep met vallen en opstaan. Ze begon sterk, met een aanvoerdersrol bij Jong België en op de Olympische Spelen van 2008, in een ploeg met sterke karakters als ThomasVermaelen, JanVertonghen en VincentKompany. Die Olympische Spelen kwamen voor Martens wel te vroeg. Gescheurde kruisbanden hadden hem nagenoeg het hele seizoen van het veld gehouden. Maar trainer Jean-François de Sart had hem nodig. “Hij was onze kapitein. Een groot talent, een voorbeeldige opvoeding (Maartens maakte op de secundaire school de opleiding Latijn-moderne talen af, nvdr). Een echte spelmaker, maar misschien jammer genoeg voor hem in een stijl die aan het uitsterven is.” Martens wilde De Sart niet ontgoochelen, “ook al speelde hij daar maar aan zestig procent”, zo beweerde vader Patrick.

Bij Cercle kan hij zijn carrière nu opnieuw lanceren. In België kennen we hem amper, tenzij van beelden uit de Eredivisie. Op de Spelen was hij niet top en in de nationale ploeg zagen we hem maar met mondjesmaat. Een debuut op 7 februari 2007 tegen Tsjechië (0-1), een laatste keer in maart 2010, tegen Kroatië. Onder Dick Advocaat, op dat moment ook zijn clubcoach, die wat vreemde duobaan indertijd. Veel geluk heeft Martens met de A-ploeg overigens niet gehad: van de negen interlands die hij speelde, gingen er zes verloren en werd er maar één keer gewonnen. En bij de nederlagen tegen Portugal en Spanje kwam hij niet van de bank.

Dat en zijn Griekse passage zijn de enige smetjes op een zeer mooie carrière. Smetjes die niks met talent, maar alles met het lichaam te maken hebben, én met de concurrentie op het middenveld van de Rode Duivels, waar ze allemaal kunnen voetballen, maar vooral veel bodyhebben. Veel meer body dan hij.

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S: BELGAIMAGE

“Van Holsbeeck zei dat Maarten destijds dertien minuten de kans had gekregen. Dertien minuten, hé.” vader Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content