In Uruguay dromen ze nog van het verleden. Op bezoek in Montevideo verrast de bondstop. In een groep met Mexico, Zuid-Afrika en Frankrijk noemen ze hun land overtuigd favoriet! Aflevering één van een rondgang bij de Zuid-Amerikaanse vertegenwoordigers op het WK voetbal.

Het is iets voor zes uur ’s ochtends als we een taxi aanhouden in de dan nog quasi lege straten van Buenos Aires, Argentinië. Doel van de trip: de terminal van de rivierboot met het oog op een weekendje Montevideo, Uruguay, aan de overkant van de Rio de la Plata. Het is de ochtend van 19 februari, op het thuisfront bibberen ze van de kou, hier is het hartje zomer en zalig heet. Nu al.

De overtocht gebeurt met de Buquebus, een snelle boot. Montevideo ligt op slechts drie uur varen. Ten tijde van de Argentijnse dictatuur spoelden daar vanwege de stroming lichamen aan van dissidenten die het regime kwijt wilde, maar dat is een ander verhaal. Nu zit de boot vol met toeristen, op weg naar huis, de zomervakantie loopt stilaan naar haar einde. Voor hun vermaak is er voetbal op de diverse flatscreens. Hier is áltijd voetbal op tv. We zien eerst Lima Estudiantes verpletteren in de Copa Libertadores, gevolgd door alle Europese goals van de avond voordien. Bij elke goal krijgt de speaker een orgasme, met zijn langgerekte goooooollll. In een samenvatting met alleen doelpunten is dat overkill, zo ’s morgens vroeg. Voetbalporno bij het ontbijt. En nog iets raars: Fox Sport, het sportkanaal, brengt live beelden van de trainingen van de Argentijnse eersteklassers. We zien spelers stretchen, balletje tikken, zich opwarmen, terwijl tussendoor in de studio twee presentatoren gek doen. Titi en Benedetto, geen idee of ze al op YouTube zitten, maar het lijkt de moeite om op te zoeken.

Sarah, onze fixer in Buenos Aires, had vooraf verwittigd: je zult schrikken van Montevideo. Dat gebeurt al in de taxi naar het centrum. Amper plaats op de achterbank, van de chauffeur gescheiden door een stevig raam. Je geld moet je door een piepklein luikje proppen. En armoe, heel veel armoe. Huizen, ooit fraai, nu vervallen. Hier en daar een in essentie mooi gebouw, maar wie dit ooit het Zwitserland van Zuid-Amerika noemde, zit nu ver van de waarheid. Vergane glorie. In de straat moet de taxi plots remmen voor paard en kar, met achterop twee jongeren. Ze stoppen bij elke vuilniscontainer en als er een zak in zit, nemen ze die mee. Het zijn armen, die thuis het vuil ‘sorteren’. Later, op weg naar Brazilië, passeert de bus hun krotten, een paar ijzeren platen aan elkaar vastgemaakt, omringd door een vuilnisbelt.

Gracias Paco

Om halfvijf hebben we een afspraak met Mario Bardanca, radio- en tv-journalist. Hij gaat me de achtergronden van hun voetbal presenteren. Hij hangt een somber beeld op: corruptie, maffia, slechte organisatie, onbekwaamheid op alle niveaus. Zijn huis is een versterkte burcht. Om te beginnen een ijzeren in plaats van een houten toegangsdeur tot zijn appartement. Afgesloten met een slot of drie. Recent overvallen, zegt hij. De woonst is bescheiden, heel krap, met een spiegelwand om een illusie van ruimte te krijgen. Maar wat een enthousiasme bij deze man. Oprechte betrokkenheid. In verzorgd gearticuleerd Spaans. Om het ijs te breken somt hij een reeks Rode Duivels op die ooit furore maakten: Gerets, Pfaff, Ceulemans, Scifo, hun namen klinken grappig uit zijn mond.

Een deel van zijn professionele leven spendeerde hij aan een boek over Paco Casal, jaren de spilfiguur van het Uruguayaanse voetbal. Braziliaan van geboorte, Uruguayaan van hart. Maakte spelers rijk door transfers, maar zorgde ervoor dat hij zichzelf zeker niet vergat. Leende geld aan clubbestuurders in nood en liet ze zo uit zijn hand eten, elke grote transfer naar Europa passeerde jaren via hem. Hij greep later via de tv (Tenfield) ook de macht. Toen Uruguay zich in 2001 via de barrages voorbij Australië naar het WK in Japan en Zuid-Korea wurmde, verschenen in het Centenario op het scorebord flitsend de letters: Gracias Paco.

Bardanca: “Om die barrages te halen, moest Uruguay in de laatste kwalificatiewedstrijd een punt halen tegen het al geplaatste Argentinië. Wel, iedereen weet hier dat er in die wedstrijd een akkoord was onder de spelers. Een pact van non-agressie. Toen de Argentijnse delegatie die avond met het vliegtuig vertrok, werden de spelers door de onze supporters toegejuicht. Onze grootste rivalen. Ongelooflijk.”

Yo Paco, heet zijn boek. Ik Paco. Het leest als een thriller. Casal heeft nu wat afstand genomen, zegt hij. Zijn moeder leeft hier nog, maar zelf resideert hij “ergens in Argentinië”, of in Spanje. Bardanca: ” Daniel Fonseca ( van 1990 tot 2000 in Italië bij onder meer Napoli, Roma en Juventus, nvdr) probeerde in het gat te duiken, maar dat is niet helemaal gelukt. Belangrijke spelers namen afstand van hem, onder meer Nicolás Lodeiro die naar Ajax trok en vlak voor die overgang brak met Fonseca.” Daarover is nu een rechtszaak hangende.

Bardanca noemt de sfeer rond het voetbal lastig: “Veel gevaarlijke mensen hebben zich op de transfers van spelers gegooid.” Mensen met antecedenten, van wie men zegt – hij blijft voorzichtig – dat ze verbonden zijn met drugshandel en witwasserij. En dat kan allemaal omdat het Uruguayaanse voetbal één groot probleem heeft: de bestuurslui. Ze engageren zich uit liefde voor de trui of vanuit een verlangen om iemand te worden. Het voetbal als katapult om bijvoorbeeld in de politiek banden te smeden. Zichzelf een vorm van identiteit, autoriteit te geven, zich een publiek bezorgen. En er valt snel geld mee te verdienen, want de Uruguayaanse voetballer telt internationaal nog steeds mee.

Mensenhandel

Met de nationale ploegen gaat het op het eerste gezicht uitstekend. Uruguay plaatste zich recent voor het WK -17, het WK -20 en het WK bij de profs. En de A-ploeg heeft aan onafhankelijkheid gewonnen. “Sinds Eugenio Figueredo geen bondsvoorzitter meer is, is de band met Casal minder sterk”, zegt Bardanca, die ook veel verwacht van de politieke machtswissel. Uruguay heeft sinds maart een nieuwe president en van de minister van Economie wordt verwacht dat hij zich met het voetbal gaat bemoeien.

Dat de handtekeningen van spelers niet in het bezit zijn van clubs, maar van tussenpersonen, is iedereen een doorn in het oog. “Lodeiro was een directe verkoop van Nacional naar Ajax,” aldus Bardanca, “maar dat is een uitzondering. Bij gebrek aan geld zijn clubs vaak afhankelijk van de hulp van investeerders en die eisen de handtekening.”

Hij noemt het net niet mensenhandel. Voetballers komen meestal uit heel arme families en ouders zien in hun zoon el Salvador, de Verlosser. Bardanca: “De jongen zelf denkt aan voetbal, de ouders aan waar hij in Europa gaat voetballen. En omdat er zo veel makelaars zijn, tekenen ze beloftes. Zonder veel advies, met verschillende mensen. Dan komt het moment van de transfer en verschijnen er twee, drie, vier mensen op het appel, waarbij ze allemaal op papier zwaaien met de rechten op de speler. Waanzin.”

Een permanente desorganisatie, noemt hij hun voetbal. Een voorbeeldclub als Peñarol, die met een straat voorsprong dit voorjaar de clausura won, opende pas vorig seizoen (!) zijn opleidingscentrum. En van 2006 tot 2009 veranderde de voetbalbond maar liefst vier keer van voorzitter.

Vanwaar dan toch de successen? Omdat elke Uruguayaanse jongen met een bal lijkt te worden geboren. En omdat bondscoach Oscar Tabárez een man met een plan was. Tabárez rerorganiseerde de hele opleiding, bracht goeie coaches aan, ging werken met een psycholoog, en ging zelfs mee de jeugd trainen. Veel van het de voorbije vier jaar ontwikkelde jeugdtalent drong door tot de WK-selectie: Suárez, Cáceres, Cavani, Arimendi, Lodeiro.

Maar helaas lijkt het project ten einde. Alle contracten van de jeugdcoaches liepen af, zonder dat de federatie dat verhinderde. Diego Aguirre, de trainer van de beloften, vertrok naar Peñarol. Tabárez reikte een andere naam aan, maar de bond negeerde hem. En dus verwacht iedereen dat de coach straks, als het WK is afgelopen, ermee zal kappen.

Tabárez interviewen lukt helaas niet, hij zit in Europa, op scouting. Hij deed het destijds niet goed bij Milan, maar heeft ervaring zat. In 1990 al coachte hij Uruguay naar de achtste finales op de Mondiale. Bardanca: “Zijn ideeën sluiten aan bij wat ik de actualiteit van het wereldvoetbal noem.” Voorin heeft hij met Diego Forlán een geducht wapen. Uruguay scoorde in de kwalificaties heel veel, dankzij het aanvallende talent, dat Tabárez koppelt aan techniek en groepsgeest. De tijd dat Uruguay alleen zijn strijdlust en fysiek – wat ze hier de garra noemen – als wapens hanteert, lijkt voorbij. Tabárez deed spelers weer zin krijgen in la celeste, de hemelsblauwe nationale tenue.

Peñarol-Liverpool

Zondag. Het is winderig en bewolkt. Montevideo lijkt dood en verlaten. Lege straten, toegangsdeuren van winkels achter dikke tralies, hekwerk voor de ramen. Her en der graffiti. De hele stad lijkt leeg. Heel vreemd gevoel. Vanuit het hotelraam kijken we uit over daken. Aan de overkant barbecuet een stel. Een asado op beton.

Voetbal in Uruguay valt te resumeren tot voetbal in Montevideo. Het land telt 19 departementen waarvan Montevideo, de hoofdstad, het kleinste is. Hier leeft wel meer dan de helft van de totale bevolking, ruim 1,5 miljoen van de in totaal 3 y pico. Het binnenland is agrarisch, wie in de economie wil, of naar school, moet naar de hoofdstad.

Idem in het voetbal. Eén ploeg komt uit Maldonado, vlakbij Punta del Este, op zowat 140 km van de hoofdstad, een andere uit Tacuarembó, 400 km ver weg. In een eerste divisie met zestien betekent dat voor die ploeg een pak reizen en kosten. Het centrum van het voetbal in Montevideo ligt in de buurt van het parque, een groene vlek in het hart, en het Centenario, het in 1930 snel gebouwde stadion voor het eerste WK voetbal, de thuisbasis van Peñarol – dat al zo vaak de bouw van een eigen stadion aankondigde (recent ook weer), dat niemand het nog gelooft.

Vandaag speelt de leider tegen Liverpool, de tweede. De match (3-1) stelt niks voor, maar de sfeer vergoelijkt alles. Peñarol heeft voor de gelegenheid een inspanning gedaan: je mag er voor 100 Uruguayaanse peso (ongeveer 5 euro) met twee in. Ze zijn met ongeveer 40.000, maken lawaai, zingen, dansen, springen. De aangekondigde regen blijft gelukkig uit.

Outsider

Maandag. De zon geeft weer present, al voorspellen ze voor de avond zware regenval. El Observador kopt dat Buenos Aires voor de tweede keer in één week is ondergelopen. Iets na de middag hebben we een afspraak in het bondsgebouw. Geen glazen huis, allerminst. Een vigilante aan de deur, zoals dat hier overal is. En heel veel volk in de inkomhal, aan de balie, van alles regelend en bepratend.

De bondsvoorzitter, Sebastián Bauzá, is stipt op tijd. Hij hangt een optimistisch verhaal op, de man is jong en zit vol plannen. Wilde België naar hier halen voor een oefeninterland in mei, maar we waren te duur, zegt hij. Zijn secretaris-generaal, Raúl Rodrí-guez, zucht: het is lastig om arm te zijn.

Bauzá heeft er geen oren naar. Ondanks de problemen doet zijn land het goed. Hij mag dan wel maar tot de Mundial zijn benoemd, de man wil het heft in handen nemen. Hij heeft net, zegt hij, een nieuwe jeugdverantwoordelijke aangesteld, Jorge Franco. Het al dan niet verlengen van het contract van Tabárez ligt niet in zijn handen, dat is een zaak voor het Uitvoerend Comité na de wereldbeker. “Uiteraard willen we doorgaan met zijn ideeën, ook over de jeugdopleiding. Tot juli is het zeker Tabárez, maar daarna hebben we nog wel even tijd. Tijdens de vorige eliminaties zijn we drie keer van trainer veranderd en bleef de bondsvoorzitter. Nu is het anders, wij hebben geluk gehad dat het sportproject is gebleven. De rest is sportpolitiek.”

Hij heeft nog andere grote plannen. Bauzá: “Vijftig procent van wat de FIFA ons uitkeert, wordt doorgestort aan de clubs. De rest is voor de federatie. Dankzij de FIFA hebben we al een com-plejo celeste gebouwd. Met nieuwe kleedkamers, een kunstgrasveld, en het Casa van de Selección, het huis van de nationale ploeg. We gaan nu investeren in de jeugdopleiding.”

Bauzá vraagt wat we vonden van de topper. Beleefd antwoorden we dat het enthousiasme op de tribunes veel van het gebrek aan kwaliteit verbergt. Hij knikt: “De realiteit van het Uruguayaanse voetbal is anders dan de realiteit van het internationale voetbal. Ons lokale voetbal lijdt economisch hard. Wie een beetje talent heeft, gaat weg. Voetballers willen een inkomen. Er zitten nu zelfs spelers in landen waar we vroeger nooit een voetballer hadden. In Rusland, Oekraïne of Griekenland. En vaak zijn ze nog heel jong.”

Te jong, vindt de secretaris-generaal. Het komt alleen de nationale ploeg ten goede. Bauzá: “We hebben een hele generatie jongeren, die de basis vormen van de selectie. Zij gaan in Zuid-Afrika ervaring opdoen en het in de volgende eliminaties wel goed doen.”

Als ik hen een outsider durf te noemen in een groep met Mexico, Frankrijk en gastland Zuid-Afrika steigeren ze.

De secretaris-generaal: “Wat, outsider? Zit er iets in dat water dat u aan het drinken bent? Wij zijn favoriet! Schrijf dat zo maar op. Wij zijn favorieten in onze groep.”

Bauzá: “Ik zal u dat uitleggen. Uruguay heeft spelers die zéér gemotiveerd zijn als ze tegen belangrijke landen moeten spelen.”

De secretaris-generaal: “U vergeet het belangrijkste: de geschiedenis. In deze stad staat het eerste stadion dat speciaal voor voetbal is gemaakt. Er is de trots op het Centenario, de trots van het shirt, de trots van het winnen in Maracaña in 1950.”

Dat gaat u niet helpen in Zuid-Afrika, opperen we tegendraads.

De secretaris-generaal: “Neen, dat weet ik, maar wat heeft Mexico er op een WK al van gebakken? En Zuid-Afrika? Voor ons hangt er een pak geschiedenis aan vast.”

Bauzá: “Duitsland reist naar het WK af met de gedachte dat ze kampioen gaan worden, wel …”

De secretaris-generaal: “… wij denken dat ook. Het kan dat ze straks slecht spelen, maar Uruguay denkt altijd …”

Bauzá: “… dat het kampioen kan worden. Je gaat niet om een eerste ronde te overleven, je gaat voor de finale.”

De secretaris-generaal: “U mag gerust weten dat het afdwingen van een plaats op het WK in Zuid-Amerika veel moeilijker is dan het WK zelf. Alle ploegen lijken hier op elkaar qua stijl, techniek, snelheid en inzet, maar de afstanden zijn immens. Je moet je beste spelers uit Europa naar hier krijgen en daarna nog een keer ver reizen voor een match, soms op grote hoogte. In Europa is het verboden op grote hoogte te spelen. Hoe hoog is de hoogste berg in uw land?”

694 meter, we krimpen ineen.

De secretaris-generaal lacht: “Wel, ga eens in La Paz voetballen. En de afstanden, reizen naar Colombia is een avontuur van drie dagen!”

Bauzá: “Het is in Europa allemaal veel makkelijker. Er zijn landen die nooit naar het WK gaan. De afstanden zijn veel korter …”

De Uruguayaanse voetballer is veel ‘rijker’ dan vroeger, zegt Bauzá. Hij is technischer en koppelde de dynamiek van Europa aan het instinct van Zuid-Amerika. “De belangrijkste doelschutters in Argentinië zijn Uruguayanen. In Brazilië hebben we goleadores. In Chili, in Mexico … Forlán, Suárez …”

Het zwakke punt is de doelman, moet hij toegeven. Carini (ex-Standard, nu bij het Braziliaanse Mineiro) stelde teleur, zijn opvolgers ook. In totaal vier gebruikten ze er tijdens de kwalificaties. Wellicht zal Fernando Muslera (Lazio), die eindigde, straks ook starten.

En misschien, als uitsmijter, is er nog goed nieuws, horen we van Bardanca. Een Mundial in 2030 in Uruguay behoort tot de mogelijkheden liet Blatter al weten. Niet alleen, daarvoor is de economische draagkracht te klein. Wel samen met Argentinië: de twee vaandeldragers van het Fútbol Rioplatense, dat in 1930 furore maakte. Binnen de regering wordt erover nagedacht, het zou de infrastructuur een boost geven.

Om halfzeven vergaat de wereld. Een tormenta van jewelste. Dit is dus een tropische regenbui. In geen tijd worden de hellende straten kolkende rivieren, waardoor de taxi ploegt naar de terminal van de boot. Met een uur vertraging arriveren we in Buenos Aires. Ook hier: ondergelopen straten, voor de derde keer in één week.

Maar ’s anderendaags schijnt alweer de zon.

door peter t’kint

De ideeën van bondscoach Tabárez sluiten aan bij de actualiteit van het wereldvoetbal.Journalist Mario Bardanca Je gaat niet om een eerste ronde te overleven, je gaat voor de finale. Bondsvoorzitter Bauzá

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content