‘Ik kan nu al eens lachen op training. In het begin was dat onmogelijk.’ Silvio Proto over zijn eerste drie, moeilijke, maanden bij Anderlecht.

Silvio Proto : “Het is waar dat die transfer naar Anderlecht veel te lang heeft aangesleept. De twee betrokken partijen waren gewoon niet tevreden. Er waren langs de ene kant mijn financiële eisen en langs de andere kant wat de club wilde geven. We moesten elkaar ergens in het midden vinden en dat was niet evident. Dat hoort nu eenmaal bij dat soort onderhandelingen, al duurde het ook naar mijn smaak te lang. Alles zou veel simpeler geweest zijn, had ik gewoon met de groep mee op stage kunnen vertrekken. Door die beslommeringen viel mijn voorbereiding op het seizoen veel te kort uit. Het probleem was dat Anderlecht bij het begin van de besprekingen niet wilde onderhandelen met mijn manager Pietro Allatta. Uiteindelijk raakte dat tussen de beide partijen geregeld en als je het nu aan Herman Van Holsbeeck zou vragen, hij zou je antwoorden dat hij tevreden is over Pietro.

Of ik ook met Anderlecht had onderhandeld als ik van te voren had geweten hoeveel obstakels er op de weg lagen ? Ja. Veel wensen wilden graag dat ik naar Anderlecht ging, en het was ook mijn eigen eerste keuze. Anderlecht is de grootste club in België. En in het buitenland zou ik nooit de garantie hebben gekregen dat ik als nummer één zou starten. Er waren ook enkele contacten met Standard, maar dat is nooit echt ver gegaan.

“Weet je, toen die transfer naar Anderlecht dreigde te blokkeren, overwoog ik even om nog een bijkomend jaar bij La Louvière te blijven. Ik heb daarover gesproken met mijn vriendin. Ik was zeker niet helemaal tegen dat idee gekant. Ik zou geprobeerd hebben een goed seizoen te realiseren en in juni was ik dan sowieso einde contract. Natuurlijk was dat voor mij niet de beste oplossing. La Louvière mist ambitie. Het enige doel dit jaar is het behoud verzekeren. De beperkingen van La Louvière worden veroorzaakt door het feit dat de voorzitter de enige grote investeerder is. Toch zal ik nooit vergeten dat die club me in de eerste klasse heeft gelanceerd en dat ik via die club bij de nationale ploeg ben geraakt. Als ik zie waar La Louvière zich momenteel in de rangschikking ophoudt, word ik daar triest van. La Louvière, dat is een verhaal van elk jaar herbeginnen. Het is een eeuwig herbeginnen.”

Nerveus op training

“De verklaring voor mijn moeizame start bij Anderlecht ligt vooral bij het feit dat ik zo laattijdig bij de club aankwam. Zoiets is nooit goed voor de aanpassing en de integratie van een voetballer. Ik ben er zeker van : als ik de hele voorbereiding had meegemaakt, dan zou ik me bij Anderlecht veel eerder goed in mijn vel hebben gevoeld. Langs de andere kant, ik vind het ook niet meer dan normaal dat ik aanvankelijk bij Anderlecht niet de prestaties leverde die ik bij La Louvière wél leverde. Ik speelde vier jaar bij La Louvière, ik kende er iedereen. En nu kwam ik terecht bij een nieuwe club, in een volledig nieuwe omgeving.

“Ik merkte het ook al tijdens de eerste trainingen met Anderlecht aan mezelf : ik was veel te nerveus. Ik was nieuw, ik wilde mezelf bewijzen, laten zien wat ik waard ben. Ik wilde alles veel te goed doen en dat zijn net de omstandigheden waarin je fouten begaat. Bij de nationale ploeg heb ik net hetzelfde meegemaakt. Ook daar was ik niet meteen aangepast, pas na de tweede of derde selectie vond ik mijn draai bij de Rode Duivels.

“Toen ik mezelf na de match in Southampton, mijn eerste vriendschappelijke wedstrijd met Anderlecht, op de voorpagina van alle kranten zag staan, toen besefte ik pas dat ik niet meer bij La Louvière speelde. De media hadden alleen maar belangstelling voor mij. Ik weet dat het de job van journalisten is om hun kranten te doen verkopen, maar ik had nooit vermoed dat ze daarin zo ver gingen. Vergeet niet, ik ben nog altijd maar 22 jaar. Men mag niet van mij verlangen dat ik al de ervaring van een keeper van 35 jaar bezit. Ik heb nog zwakke plekken, op mijn leeftijd is dat de normaalste zaak van de wereld.

“De druk bij Anderlecht is zo ontzaglijk groot, dat ik me in het begin voor de volle honderd procent op mijn job concentreerde. Ik was daar zo op gefixeerd dat ik me niet meer amuseerde. Terwijl je zeker als doelman toch ook nog plezier moet beleven aan je werk. Nu pas begint dat te komen. Ik ben intussen al zo ver dat ik al eens kan lachen op training. In de beginperiode was dat onmogelijk

“Bij La Louvière waren we altijd de outsider. Wonnen we, dan was dat prachtig. Verloren we, dan was dat normaal. Bij Anderlecht is alleen winnen logisch. Het is echt veel eenvoudiger om bij een kleine club te voetballen. Ik had natuurlijk al een zekere notie van het verschijnsel druk gekregen bij de nationale ploeg. En zeker voor de wedstrijd in Servië & Montengro was die druk voelbaar. Maar ik heb de indruk dat de druk bij Anderlecht nog veel groter is. Hoe de dingen daar worden uitvergroot, had ik nooit voor mogelijk gehouden.

“Na die wedstrijd in Southampton hebben de ploegmaats op me ingepraat. Ze zeiden : ‘Welkom bij Anderlecht. Wat je hier vooral niet mag doen, is de kranten lezen.’ Ik heb daarover nagedacht, heb tegenover de media een nieuwe positie ingenomen, dat heeft me sterker gemaakt. Want op bepaalde momenten, ik moet dat toegeven, sneed die kritiek als een mes door mijn hart. Nu, er is maar één manier om de media niet de kans te geven slecht over me te schrijven, en dat is sterke prestaties leveren. Daarom heb ik tegen mezelf gezegd : ‘Als je de kans krijgt om te spelen, geef dan het maximum van jezelf.’ Met dien verstande, natuurlijk, dat het niet mijn taak is om de pers te plezieren. Ik speel niet voor de journalisten. Ik speel voor de ploeg.”

Blijken van sympathie

“Met dat rotatiesysteem bij Anderlecht kon ik moeilijk leven. Een doelman heeft veel en vooral opeenvolgende wedstrijden nodig om vertrouwen op te bouwen. Daniel Zitka en ik legden ons neer bij het systeem dat we om beurten werden opgesteld, maar beiden gaven we er de voorkeur aan dat de trainer een vaste titularis aanduidde. Dan was het zijn keuze en wij zouden achter hem en zijn keuze staan. Frankie Vercauteren zei ons dat de club over twee goede doelmannen beschikte en dat de ploeg ook dit seizoen veel wedstrijden zou moeten spelen. Vandaar, zo luidde zijn redenering, beter twee doelmannen gebruiken aangezien ze toch ongeveer gelijkwaardig zijn. Sindsdien zijn de dingen kennelijk wat geëvolueerd, omdat ik nu al een aantal matchen op rij in het doel sta. Ik ga niet over die verandering aan het systeem discuteren. Logisch, ik speel.

“Let wel, ik heb me nooit door dat rotatiesysteem gedupeerd gevoeld. Mijn voorkeur voor Anderlecht was mee ingegeven door de verwachting dat ik er als nummer één zou worden uitgespeeld, maar als de trainer me niet van bij het begin opstelde, zal hij daar beslist zijn reden voor hebben gehad. Ik had de goede conditie nog niet te pakken en met me meteen in dat doel te posteren zou de trainer me geen dienst hebben bewezen. In die periode heb ik hard gewerkt. Ik wist : zodra ik weer een kans krijg, zal ik er alles aan doen om niet meer naar de bank te moeten terugkeren.

“Van La Louvière naar Anderlecht, het is een kolossale stap. Je moet over een drempel, maar dat wist ik vooraf. Je krijgt een ander statuut als je bij zo’n club speelt. Maar ik merk dat de dingen positief evolueren. Na drie maanden ben ik relaxter geworden. Ik leef serener naar de wedstrijden toe. Ik voel me minder gestresseerd. Ik ben op een professionelere manier met mijn beroep bezig. Ook puur als doelman ben ik geëvolueerd. Ik probeer de relance met de voet nog te verbeteren, ik wil op alle gebieden de perfectie nastreven. Het heeft, denk ik, met mijn mentaliteit te maken. Ik ben een winnaar, ik laat me niet vlug ontmoedigen. Ik heb het geluk dat ik met Jacky Munaron iemand tref die op dezelfde manier werkt als Michel Piersoul bij La Louvière. Allebei perfectionistisch op het vlak van techniek.

“Privé ben ik niet zo veranderd. Mijn bezigheden zijn dezelfde als vroeger. Ik ben naar een andere streek verhuisd omdat ik ergens wilde wonen waar de mensen me niet kenden. Ik ben nogal gesteld op kalmte, dat helpt me bij mijn werk. Natuurlijk word je enorm gesolliciteerd als je bij Anderlecht speelt, maar ik stel mijn grenzen, ik ga zeker niet op alle vragen in. Ik oefen een beroep uit dat veel tijd vraagt, maar ik waak erover dat er voldoende ruimte overblijft voor mijn privé-leven. Als ik de twijfels van de eerste weken heb overwonnen, dank ik dat in de eerste plaats aan de mensen uit mijn directe omgeving. Ze hebben me zonder ophouden gerustgesteld. Ik werd ook niet vergeten door de supporters. Ze stuurden me post om me te steunen. Kijk, kritieken doen een mens geen plezier. Maar blijken van sympathie des te meer.” l

STéPHANE VANDE VELDE

‘Een doelman heeft opeenvolgende wedstrijden nodig om vertrouwen op te bouwen.’

‘Ik ben nu op een professionelere manier met mijn beroep bezig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content