Niet Philippe Gilbert, maar Greg Van Avermaet werd vijfde en eerste Belg op het WK. “Achteraf gezien was het geen goede tactiek om alles op Gilbert te zetten”, vindt Van Avermaet. “Bovendien had Philippe als topfavoriet, waardoor je sowieso geviseerd wordt, veel meer afwachtend moeten koersen. Anderzijds: blaast de wind in de laatste kilometers in de rug, dan blijft hij misschien voorop en had de Belgische ploeg zogezegd de perfecte koers gereden.”

Toch is er heel wat fout gelopen. Die eerste kopgroep die 23 minuten nam …

(onderbreekt) “… hadden we maximaal tien minuten mogen geven en dan hadden we Aerts, De Weert en Willems niet moeten opofferen. Met de topfavoriet in de ploeg waren we verplicht om het heft in handen te nemen. Véél te vroeg … Toen bleek dat Jürgen Roelandts en Jan Bakelants geen goede dag hadden, restten er nog drie man – Leif Hoste, Björn Leukemans en ik – om Gilbert in de finale te helpen. Te weinig natuurlijk.”

Waarom bleef Hoste het werk opknappen in die kopgroep van 35 renners nadat jij lek gereden was?

“Ik weet het niet. Gilbert wist dat ik een lekke band had, maar heeft niks gezegd … Daardoor heeft Hoste, die nochtans héél goed was, zich voor niets kapot gereden. Bovendien had niet Gilbert, maar Leukemans in die kopgroep moeten zitten. Dat was een ideale situatie geweest. We hadden ons kunnen laten meebollen, want onze kopman zat in het peloton. Maar nu moesten we zelf de wedstrijd maken en zo verlies je de koers.”

Zeker als Gilbert achter Leukemans gaat in de voorlaatste ronde.

“Dat versta ik nog altijd niet. Als Leukemans ontsnapt, zit Philippe toch op zijn gemak in het peloton? Hij was té goed, maar ook té nerveus.”

Waarop hoopte je nog in aanloop naar de sprint?

“Ik was nog relatief fris – ik had zo’n dag waarin ik kon blíjven gaan – maar besefte ook dat een wereldtitel uitgesloten was, met snelle mannen als Hushovd, Freire, Breschel en Davis in de kopgroep. Toch wist ik dat ik nog iets uit de brand kon slepen, zeker omdat die hellende aankomst mij op het lijf geschreven was. Ik heb zelfs als eerste de sprint gelanceerd op tweehonderd meter van de finish. Toen de rest bleef hangen, dacht ik héél even: het zal toch niet waar zijn? Maar een seconde later stormden Hushovd, Breschel en Davis me voorbij.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content