Bruno Govers

De Congolese spits heeft al een bewogen parcours afgelegd, maar voelt zich overal dadelijk thuis. Op termijn ambieert hij een carrière als jurist.

D ieudonné Kalulika, de nieuwe Congolese spits van FC Brussels, is pas 25 maar al aan zijn zevende club toe sinds hij bijna tien jaar geleden voor een bestaan als profvoetballer koos. “Ik ben afkomstig van Bukavu, de hoofdplaats van Kivu”, vertelt hij. “Omdat er geen echte jeugdcompetities waren en door de onstabiele toestand van het land, waren de matchen tussen de verschillende wijken en scholen de hoogtepunten van de week. In zo’n toernooitje merkten de scouts van de club Maika me op. En al zeg ik het zelf, het liep meteen als een trein, want ik werd dadelijk topscorer bij de tweedeklasser. Dat ik me bijzonder snel kan aanpassen, is naderhand een beetje de rode draad geworden in mijn carrière. Ik voel me overal dadelijk thuis. Ook bij FC Brussels maakte ik in mijn eerste match in de Belgische eerste klasse dadelijk een doelpunt.”

Na amper één seizoen verliet Dieudod – de bijnaam die hij al altijd heeft gekregen – zijn eerste club in zijn geboorteland om zijn geluk te gaan beproeven bij het Burundese FC Atletico. “Dat was voor mij al een enorme stap voorwaarts”, zegt hij. “Van een bescheiden tweedeklasser stapte ik over naar één van de Burundese topclubs, want enkel Prince Louis en Vital’O Bujumbura zijn nog populairder. Op het veld ging daar alles goed, want ik pikte regelmatig een goaltje mee. Maar in het dagelijkse leven voelde ik me daar niet gelukkig. Er is altijd een grote rivaliteit geweest tussen Congo en zijn buurlanden Rwanda en Burundi. Ondanks mijn degelijke prestaties zagen de mensen me als een vreemdeling. Bijna iedereen spreekt er Frans, maar men schepte er een duivels genoegen in om me enkel aan te spreken in het plaatselijke dialect, het Kirudi, dat heel sterk verschilt van het Swahili, dat ik wel goed ken. Ik kon het daar niet volhouden en keerde dan terug naar US Safari in mijn vaderland. Daar speelde ik één seizoen, maar ik begon er ook sterk te beseffen dat er in het leven veel meer is dan voetbal. Daarom ben ik aan de universiteit van Lubumbashi gestart met een rechtenstudie. Maar de voetbalmicrobe was natuurlijk niet weg en na een wedstrijd op de campus namen de scouts van Tout Puissant Mazembé contact met me op. Na twee jaar zette ik daarom weer mijn studies op een waakvlam om opnieuw te gaan voetballen.”

Als vlaggenschip van het voetbal in de provincie Shaba geldt Tout-Puissant Mazembé als de belangrijkste tegenstander van de grote clubs uit de hoofdstad, zoals AS Vita Club en Daring Club Motema Pembe.

“Ik kwam bij de club nadat die in het jaar 2000 de dubbel had gewonnen”, vertelt Dieudod. “Door mijn goede prestaties bij Tépé, verdiende ik mijn eerste selecties bij de Simbas, de bijnaam van de nationale ploeg. Ik speelde de selectiewedstrijden voor de Afrikaanse landenbeker in 2004 en in de eindronde was ik erbij in de wedstrijd tegen thuisland Tunesië, de latere winnaar van het toernooi. Hoewel we die partij jammer genoeg met 3-0 verloren, moet ik kennelijk toch aardige dingen hebben laten zien. Na het toernooi werd ik immers benaderd door Luc Nilis, toen manager bij Beringen-Heusden-Zolder. Na een geslaagde test bij zijn club maakte ik in juni 2005 de overstap naar België. Voor mij was het een droom die uitkwam, want zoals elke Afrikaanse voetballer had ik altijd de stille hoop gekoesterd om ooit eens in Europa aan de slag te gaan. Het vervolg was minder leuk. Niet dat ik me in Limburg niet kon aanpassen, want ik scoorde acht keer, wat toch niet zo kwaad is voor een nieuwkomer. Maar de club zat in zware financiële problemen en in de negen maanden dat ik er speelde, heb ik nooit een euro gezien. Zonder mijn vertrouwensman José De Medina en zonder Nilis, die me af en toe een helpende hand heeft gereikt, weet ik niet of ik het overleefd zou hebben.”

Beringen-Heusden-Zolder ging uiteindelijk vorige lente failliet. Ook Kalulika was dus een vrije speler en hij koos voor een overstap naar de buren van KVSK United in Lommel.

“Eerst weigerde de Belgische bond mijn aansluiting goed te keuren omdat ik zogenaamd had getekend na de ultieme datum van 15 maart”, graaft hij terug in het recente verleden. “Maar dankzij de tussenkomst van clubsecretaris Paul Heylen is alles toch in orde gekomen en kon ik deelnemen aan de eindronde. Daarin maakte ik vier goals en trok zo de aandacht van meerdere clubs. Uiteindelijk deden zowel Lokeren als Brussels een concreet voorstel. Ik koos voor de ploeg uit de hoofdstad omdat ik in mijn ontwikkeling geen stappen wil overslaan. Ik heb het altijd zo aangepakt en heb dus ook nu geopteerd voor een club die nog wil groeien, eerder dan voor een club die al lang een gevestigde waarde is in België. Tot nu toe kan ik alleen maar heel blij zijn met de keuze die ik heb gemaakt. In mijn nieuwe omgeving voel ik me als een vis in het water. Mijn eerste goal, in de wedstrijd tegen Bergen, die meteen drie punten opleverde, is daar het beste bewijs van. Ik hoop met nog meer doelpunten echt aan de verwachtingen te beantwoorden. Ik ben ambitieus en ik wil eerst bij Brussels en later misschien bij een andere club waar voor mijn geld bieden. Mijn beste jaren moeten alleszins nog komen. Als ik later naar Congo terugkeer, wil ik echt kunnen zeggen dat ik hier als voetballer geslaagd ben. Als het God belieft, wil ik daar ook mijn rechtenstudie voortzetten. Mijn land heeft nood aan juristen en ik hoop er dus ooit een te worden. Ik volg trouwens van heel nabij de politieke ontwikkelingen in Kinshasha en ik steek niet onder stoelen of banken dat ik een overwinning van Joseph Kabila in de recente verkiezingen een goede zaak vind. Hij is het immers die de verkiezingen mogelijk heeft gemaakt en alleen al daarvoor verdient hij het nodige respect.”

BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content