Sinds het vertrek van sportief manager Patrick Turcq berust het sportief beleid van KV Kortrijk meer dan ooit op de scoutingcel.

Het bureau van de scoutingcel is gelegen achter het rode gordijn achteraan in de perszaal. Er staat een beeldscherm en zelfs een kopieermachine, en aan de muur hangt een kader met foto’s van Jean-Marc De Gryse, de ‘sterke man’ die begin 2012 plots overleed. Al kwam dat voor Claude Verspaille, coördinator van de scouting, blijkbaar toch niet zo onverwacht.

Verspaille: ‘Een maand of drie voor zijn dood zat hij hier in de zetel met heel veel pijn aan zijn buik en viel hij haast in slaap. ‘Regel jij alles maar, ‘ zei hij, ‘dat zal je later ook moeten doen.’ Die woorden zijn mij altijd bijgebleven. Ik zei: ‘Ga naar de dokter, Jean-Marc!’ Vermoedelijk dacht hij toen al dat hij zou sterven. Maar daar zweeg hij over. Zo was hij. Zwijgen kon hij als geen ander.’

Jean-Marc De Gryse was de godfather van de scouting van KV Kortrijk. Na de promotie in 2008 is hij begonnen met de uitbouw ervan. Claude Verspaille tipte hem toen Gil Vandenbrouck. ‘Omdat ik wist dat Gil de Franse markt kent als zijn broekzak.’ Ze kennen elkaar van bij Excelsior Moeskroen. Verspaille was er speler, hulptrainer en scout; Vandenbrouck speler, jeugdcoördinator, fysiektrainer, hoofdtrainer en technisch directeur. Samen met wedstrijdscout Rik Foulon en Balkanscout Ivica Jarakovic vormen ze tegenwoordig de scoutingcel van KVK.

Verspaille: ‘Jean-Marc wist dat voor een kleine club een goed scoutingteam belangrijk is om in eerste te overleven. Dat betekent: goeie én goedkope, het liefst transfervrije spelers vinden om die later met winst te verkopen om het budget in evenwicht te kunnen houden. Ik denk dat je mag stellen dat we het tot nu toe redelijk goed deden.’

Sinds de promotie in 2008 eindigde Kortrijk in eerste gemiddeld als achtste en plaatste het zich drie keer voor play-off 1, twee keer voor de finale van play-off 2 en één keer voor de bekerfinale. Dit seizoen was wisselvallig, nadat de volledige technische staf en de helft van de basisploeg vertrokken, maar toch deed het tot op de laatste speeldag mee voor een plaats in de top zes en eindigde het weer voor clubs als Mechelen en Lokeren. Dat is meer dan overleven.

DIRECT RENDEMENT

Op het fotokader van Jean-Marc De Gryse in het bureau van de scoutingcel staat geschreven: Is het ne goeie of is het ne hele goeie?

Verspaille: ‘Dat vroeg hij ons altijd. ‘Als het ne goeie is, ‘ zei hij, ‘pakken we hem niet.’ Het moest ne hele goeie zijn.’ (lacht)

Vandenbrouck: ‘Met ex-spelers en/of ex-trainers een scoutingcel uitbouwen is een manier om je niet volledig afhankelijk te maken van makelaars. Het getuigt ook van een langetermijnvisie.’

Verspaille: ‘Absoluut. De start is moeilijk, het rendement is beperkt in het begin, want het is iets dat je moet opbouwen. Mannen als Santini, Poulain en Papazoglou kenden we al jaren, maar ze waren toen niet haalbaar.’

Vandenbrouck: ‘De eerste jaren overbrugden we met vier tot vijf huurspelers en gaandeweg zijn we geëvolueerd naar een ploeg die volledig eigendom is van ons. We zoeken spelers die meteen inzetbaar zijn én ook nog verkocht kunnen worden.’

Verspaille: ‘Eén keer probeerden we het met gasten als També, Kamghain en Koussalouka, beloften van Franse topclubs die ons niks kostten. Jean-Marc zei: ‘Laten we eens proberen om er enkele in de frigo te steken.’ Maar Kortrijk is daar nog niet klaar voor. Jonge jongens uit Afrika zoals Sarr en Attobrah nu moet je ook privé kunnen begeleiden. Zoals ik het destijds bij Club Brugge meemaakte met Amokachi, die werd opgevangen in een pleeggezin. Anders moet je daar eigenlijk niet aan beginnen.’

Vandenbrouck: ‘KV Kortrijk moet nog groeien.’

Verspaille: ‘Van mannen als Rolland, Mercier en Gigot zie je dat ze er van de eerste week staan, ook al komen ze uit lagere reeksen in Frankrijk. We zagen ze dan ook wel tien keer live.’

Vandenbrouck: ‘Ik ken de Ligue 2 beter dan de Jupiler Pro League. (lacht) Gigot is ook de verdienste van Didier Vandenabeele, de vroegere keeperstrainer van Moeskroen, die nu in Fréjus woont, daar veel mensen kent en die we af en toe iets vragen.’

FUNDAMENT BEHOUDEN

Vorige maand vertrok sportief manager Patrick Turcq naar AA Gent. Zijn transfertaken werden sindsdien verdeeld over algemeen manager Matthias Leterme, voor het financiële aspect, en Gil Vandenbrouck, voor het sportieve aspect.

Vandenbrouck: ‘Ken Choo wou dat intern oplossen en niet via iemand van buiten de club van wie je niet weet waartoe dat zal leiden.’

Verspaille: ‘Hij sprak toen met heel veel lof over onze scouting.’

Vandenbrouck: ‘Omdat Kortrijk erin slaagt autonoom te overleven en hen geen geld kost. Terwijl Cardiff City hen juist heel veel geld kost.’

Patrick Turcq is geen voetbalman zoals Gil Vandenbrouck, maar wel een gewiekste onderhandelaar die zeer goed de weg kent in de jungle van de voetbalbusiness. Zij het dat er de voorbije jaren door de vele deals met Mogi Bayat een beetje een sfeer van wantrouwen rond hem was gegroeid.

Vandenbrouck: ‘Het enige wat ik daarop kan zeggen, is dat Patrick altijd onze mening vroeg als er hem een speler was aangeboden.’

Verspaille: ‘Het wordt nu vooral belangrijk dat er niet weer te veel spelers verkocht worden en het fundament een beetje behouden blijft, zodat we niet te veel risico lopen om een keer onderaan verzeild te geraken. Tot nu toe deden we het dan altijd wel redelijk goed, maar dat betekent niet dat het niet eens fout kan gaan. Dit seizoen liepen we toch gevaar, als je de helft van de basisploeg moet vervangen, de hoofdtrainer, de assistent-trainer, de fysiektrainer en de keeperstrainer. Daarom zouden er nu eigenlijk maar hoogstens twee basisspelers mogen vertrekken, vind ik.’

Vandenbrouck: ‘We zijn een ploeg aan het bouwen binnen het budget met in de mate van het mogelijke een overwegend Belgische vestiaire met een Vlaamse spirit. Vinden we geen betaalbare Belgische spelers, dan zijn we verplicht om elders te kijken. Maar of het nu Belgen, Fransen of Balkanboys zijn, het belangrijkste is hun mentaliteit.’

Gil Vandenbrouck (57) is nierpatiënt. Hij was pas 25 – en nog voetballer – toen door ziekte zijn nieren het begaven: terminale nierinsufficiëntie. Na zes maanden nierdialyse, waarbij het bloed gezuiverd wordt door een kunstnier, kon hij een niertransplantatie ondergaan. Zijn echtgenote stond hem toen een nier af. Vijftien jaar later was hij alweer aan nierdialyse toe, tien jaar lang, en in 2011 onderging hij een tweede transplantatie. ‘Al anderhalf jaar van mijn leven bracht ik in een ziekenhuis door’, zegt hij. ‘Maar grote problemen zijn er niet meer. Het is al vijf jaar dat ik niet meer op controle moet.’

Verspaille: ‘Hij is heel goed nu. Hij kan zelfs een pintje drinken.’ (lacht)

Vandenbrouck: ‘Af en toe, en niet te veel. Maar met Claude Verspaille in de buurt is het soms gevaarlijk.’ (lacht)

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content