Zaterdag, in Germinal Beerschot – Anderlecht, zal Hugo Broos voor de 500ste keer op de bank in eerste klasse zitten. Op ons verzoek pikte hij er tien wedstrijden uit, die zijn trainerscarrière markeren.

Een elftal van de beste spelers met wie hij werkte, wil hij niet geven. Reden : te moeilijk (” Stanic, Spehar, Mbo, Ban, Dindane en Jestrovic, haal er daar eens twee uit”) en te delicaat (“Stel dat er zes van Brugge bij zijn en maar vijf van Anderlecht, je zou ze hier nogal horen”). Wel overloopt Hugo Broos (51) met plezier zijn carrière als hoofdtrainer in eerste klasse. Die begon in 1988 in Molenbeek en leidde hem via Brugge en Moeskroen naar Anderlecht. Als speler rondde hij de kaap van vijfhonderd wedstrijden in de hoogste afdeling, als trainer doet hij dat volgend weekend tegen Germinal Beerschot. Hij kiest zelf een aantal sleutelwedstrijden.

Club Brugge – RWDM, 4-3 (1988)

Hugo Broos : “Door die nederlaag zakten we. Dirk Devriese was me de week voordien komen vertellen dat een paar jongens omgekocht zouden zijn. Bewijzen had hij evenwel niet. Een 3-3 was nog goed voor ons, maar één minuut voor tijd scoorde Luc Beyens. Dirk heeft in heel zijn leven nooit meer zo hard gespurt als toen, om me duidelijk te maken dat hij het had voorspeld. Ik had veel zin om dingen te zeggen, maar deed het uiteindelijk niet omdat ik geen bewijzen had. Ik kan niet begrijpen dat spelers hun broodheer in de zak zetten, maar had wel een vermoeden dat het toen aan de orde was. Achteraf bekeken was de degradatie misschien geen slechte zaak voor Molenbeek : er was geen geld en ieder jaar verkocht de club een aantal spelers om schulden weg te werken. Wat kon die ploeg in eerste gaan doen ?

“Als beginnend trainer grijp je terug naar de oefenstof die je als speler kreeg. Geleidelijk leg je eigen accenten. Twee trainers staken erboven uit : Hans Croon, die zijn tijd vooruit was. Hij stapte van het gymnastiekgedoe en de lange boslopen af en trainde wedstrijdgericht. De andere was Tomislav Ivic, die de pressing introduceerde. Tot in het absurde toe soms, in wedstrijdjes over een heel veld, acht tegen acht. Zeer moeilijk, zeer irritant soms. Iedere voorzet moest goed zijn, altijd aan de eerste paal. Gebeurde dat niet of kopte de spits de bal niet binnen, ging hij als een razende tekeer. Zo’n opvliegende perfectionist ben ik niet, maar met die basis ben ik begonnen. Oog hebben voor vernieuwing.”

Na één jaar in tweede klasse promoveerde Molenbeek al, in al even dubieuze omstandigheden.

Broos : “De voorlaatste wedstrijd was tegen Berchem. Bij winst waren de kampioen. Om de rust te bewaren had ik een afzondering voorzien. ’s Morgens ging ik nog snel bij de bakker langs en haalde ik een krant. In de vlucht bekeek ik de voorpagina. Omkoopschandaal in RWDM. Ik wist nergens van ! Het ging over de match tegen Zwarte Leeuw, toen twee spelers door ons benaderd zouden zijn. ’s Anderendaags werden we kampioen, maar de sfeer was er helemaal niet naar. Iedereen zat met vragen. Uiteindelijk werd RWDM vrijgesproken, maar de hele transferperiode hadden we met die twijfel gezeten. Dat verklaarde onze slechte heenronde in eerste met slechts negen punten uit achttien wedstrijden. Daarna kwamen Stan Vanden Buys en Franky Vercauteren erbij en werd het nog een schitterende tweede ronde.

“Vroeger moest ik zelf dingen bijhouden. Nu doet Franky dat. Hij noteert alles, de opmerkingen die we op de bank maken. Een paar weken geleden hadden we een wedstrijd waarin drie, vier goede centers aan de eerste paal kwamen, maar er stond niemand om af te ronden. Dat noteren we dan. Van elke wedstrijd krijg ik een verslagje : met de opstelling van de tegenstander, de onze, wat er in de theorie is gezegd, wat eventueel de problemen waren… Tijdens een wedstrijdvoorbereiding bekijk ik de scoutingrapporten over de tegenstander en pak ik er dat verslag ook nog even bij. Soms vallen er je zo dingen weer te binnen.

“Een trainer ondervindt aan den lijve dat er een groot verschil is met speler zijn. Iedere voetballer denkt op een bepaald moment : verdomme, wat doet hij nu, met mij was dat niet waar geweest. Een speler denkt zwart-wit, een trainer vaak niet. Het is ook vreemd om zo plots voor twintig, vijfentwintig volwassenen te staan. Bij RWDM merkte ik tijdens oefeningen dat ik het moment waarop ik eigenlijk moest ingrijpen, voorbij liet gaan zonder iets te doen. Te laat corrigeren is typisch voor een debuterende trainer.”

Club Brugge – KV Mechelen, 3-2 (1992)

Broos : “De wedstrijd waarin we kampioen werden, tegen het Malinwa van GeorgesLeekens, op het einde van het grote Mechelen. Toen had ik als jonge trainer iets van : wauw ! Misschien dat ik deze titel het meest intens heb beleefd.

“Een topclub trainen confronteert je plots met veel meer druk. Bij Moeskroen was het zelfs feest als je de bekerfinale verlóór. Maar stel dat Anderlecht straks de bekerfinale haalt maar hem verliest, dan zal het hier geen feest zijn, geloof me. De kwalificatie voor de Champions League vorig jaar werd niet gevierd : men was tevreden, meer niet. In Brugge kon ik niet begrijpen dat ze ieder jaar tevreden waren met Europees voetbal. Ik heb daar de mentaliteit een beetje veranderd : die ploeg moest elk jaar meedoen voor de titel.

“Ik wil altijd een zekere discipline, zelfs als dat voor sommigen wat schoolmeesterachtig klinkt. Op tijd komen, 25 euro boete als er een gsm rinkelt wanneer het niet mag, samen eten. Goed trainen is ook belangrijk. Wetenschappelijk onderbouwd. Op dat vlak kan ik goed delegeren en mensen verantwoordelijkheid geven. De taal is dan weer een probleem op Anderlecht. Sommige jongens spreken onvoldoende Frans, Engels of Nederlands. Guerk en Calinkov, bijvoorbeeld, beheersen nog steeds onvoldoende één van de drie talen. In Brugge was het ook een groot probleem, in Moeskroen dan weer niet. Door een samenwerking met de Berlitz-school spraken alle buitenlanders er na twee, drie maanden Frans. Een club heeft daarin haar verantwoordelijkheid.

“Ik draag 4-4-2 hoog in mijn vaandel. Ik train ernaar en stap er zelden van af, tenzij noodgedwongen. Zo zat ik bijvoorbeeld een tijdje zonder flankspelers, terwijl die in een 4-4-2 essentieel zijn.”

Werder Bremen-Club Brugge, 2-0 (halve finale EC 2 1992)

Broos : “Hoort in feite niet in het lijstje van vijfhonderd, maar voor mij springt hij er ook uit. Rode kaart voor Amokachi, strafschop niet gefloten en ondanks een 1-0 thuis geen Europese finale tegen Monaco. Heel spijtig.

“Ik heb de Champions League zien ontstaan en evolueren, met de herinvoering van het knock-outsysteem ten goede. Ik heb het altijd een kunstmatige formule gevonden om de beste ploegen zo lang mogelijk in de running te houden. Dat ging ten koste van de charme van het Europees voetbal. Met die nuance dat er absoluut geen charme is als je zélf vroeg wordt uitgeschakeld, zoals ons bijna overkwam tegen Boekarest. Die spanning heb je zelden bij een competitiewedstrijd.

“Ik draag altijd de volledige verantwoordelijkheid. Mijn staf mag altijd mee beslissen, maar de buitenwereld zal nooit weten of iets de keuze was van Franky of van anderen vroeger. Mij zal je nooit horen zeggen dat we dit of dat kozen, omdat Frank dat het beste vond. Daarom ook vond ik het belachelijk dat gesteld werd dat we tegen Celtic de tactiek van Vercauteren volgden. Als ik het zo ook niet zie, doen we het niet.

“Ik neem nooit beslissingen op basis van cijfers. Uit statistieken kan je wat leren, maar je mag er nooit op voortgaan want voetbal is een teamsport. Cijfers zijn belangrijk bij fysieke tests, maar verder ? Jean-Paul Colonval van Canal + wist me destijds perfect te zeggen dat we, bijvoorbeeld, in de laatste tien wedstrijden altijd scoorden tussen de 50ste en de 70ste minuut en dat we vaak een goal binnenkregen in de laatste tien minuten. Tja…

“Op patronen van de tegenstander train ik evenmin. Altijd op wat wij spelen. Niet omdat het anders een zootje wordt, maar omdat het beter is je eigen spel te ontwikkelen dan dat van de tegenstander te ontregelen. Geef mij maar een eigen organisatie om op terug te vallen.”

Anderlecht – Brugge, 2-0 (1993)

Broos : “Een nederlaag met zware gevolgen : geen Europees voetbal voor ons en dat in een seizoen dat we aan de Champions League deelnamen. Dat heeft toen een paar weken in mijn kop gezeten, omdat ik vond dat ik had gefaald. Normaal lig ik geen seconde wakker van het voetbal. Zelfs vorig jaar niet. Ik ontstress door te relativeren. Die karaktertrek heeft me toegelaten om zeventien jaar bij twee topclubs te voetballen, en die overlevingsdrang heb ik als trainer ook. Ik kan niet diep in de put zitten van een voetbalprobleem.

“Ik volg niet alles op tv. Ik laat de club ook niet alles opnemen. Vandaag is morgen niet. Ik kijk selectief, ook live : Monaco – Moskou zou ik live niet volgen, Real – Bayern of Manchester – Porto wel. Milaan ook, omdat die ploeg me interesseert. De Italiaanse methode, spelers selecteren op basis van hun Polar-gegevens op training, daar ga ik dus wél mee akkoord. Alleen is men daar hier niet klaar voor. Wij redeneren nog te veel in namen. Mag ik nog één keer het geval- De Bilde aanhalen ? Vorig jaar verweet men me dat ik er geen ballen van kende, nu krijg ik gelijk.

“Het vervelende voor een trainer is dat hij wordt beoordeeld door mensen die niet zien wat er elke dag gebeurt. Toen ik dingen over Gilles zei, werd ik niet altijd geloofd. In die vijftien jaar heb ik ook een paar keer moeten ervaren dat zelfs mensen in de eigen club zich niet altijd bewust zijn van hoe de situatie werkelijk is.”

Ooit miste hij een wedstrijd, als trainer van Moeskroen, omdat zijn dochter trouwde die dag. “We verloren die match, de derde op rij. Sorry, ik vond dat ik op het trouwfeest moest zijn en voorzitter Detremmerie ging akkoord. Voor een familiefeestje verplaats ik geen training en toen mijn kleinkind werd gedoopt, ben ik daar enkel ’s middags langs kunnen gaan. Maar een huwelijk…”

Anderlecht – Club Brugge, 0-3 (1993)

Broos : “De revanche voor die vorige nederlaag. Drie goals van Lorenzo Staelens, een middenvelder. Heel uitzonderlijk. Ook al omdat Club zelden wint op Anderlecht, en omgekeerd.”

Antwerp – Club Brugge, 2-1 (1997)

Broos : ” Spehar was een egotripper tot en met, die zéér slecht lag in de groep. Als hij de bal niet kreeg, maakte hij van zijn oren. Dat hij na zijn vertrek uit Brugge nooit meer heeft gevoetbald, heeft te maken met die mentaliteit. Als je zo iemand op de bank zet, iemand die veel scoort, is dat ontzettend moeilijk uit te leggen. Niemand gelooft je. Ik had de pech dat men zijn kant koos. Spehar, De Bilde, Stoica : dat zijn spelers die zo sterk staan dat men altijd voor hen kiest.

“We verloren daar op Antwerp niet alleen de match, maar ook het kampioenschap. Spehar en Addo raakten er slaags met elkaar, eerst op het veld, daarna in de spelerstunnel. Nooit gezien. Ik wist ook niet wat te doen. ” Motherfucker“, had Addo geroepen toen Spehar weer eens meende dat hij de bal moest krijgen, waarna die vond dat zijn moeder beledigd was. Ik heb toen de verkeerde beslissing genomen : Addo eruit, Spehar laten staan. Het gemakkelijkste. Nu zou ik het omgekeerde doen. Maar toen redeneerde ik : als het mislukt zonder Spehar, heb ik nog meer ambras. In mijn eerste zes maanden op Anderlecht heb ik ook naar een oplossing voor De Bilde zitten zoeken, maar schipperen is niet goed. Mijn les uit die twee zaken is : doe nooit zoals een ander het zegt als je er zelf niet in gelooft.

“Zenuwachtig ben ik na al die jaren niet meer. Veeleer gespannen. Vanaf een uur, anderhalf uur voor de match weet ik niet meer wat gedaan. Dan is het echt aftellen.”

Moeskroen û AA Gent, 7-1 (1999)

Broos : ” Trond Sollied begon net naam te maken met Gent, maar we veegden ze gewoon van de mat. Schitterende match, mooi voetbal. Ik bewaar ook goede herinneringen aan de winst tegen Brugge dat seizoen, waardoor Genk kampioen werd. Schitterende goal van Zoran Ban.”

Club Brugge û Moeskroen, 3-1 (bekerfinale 2001)

Broos : “Een ongelooflijk feest, ondanks het verlies. Genekt door Mendoza, en een beetje door ons gebrek aan ervaring : we stonden nog te discussiëren met de scheidsrechter over een niet gefloten strafschop en liepen aan de overkant tegen een counter aan. In plaats van 2-2 werd het 3-1.”

In Moeskroen had hij een grote invloed op het transferbeleid. Hoe stevig moet een trainer weerstand bieden aan spelersmakelaars ? Broos : “Ik heb altijd mijn zin gedaan, ze mochten afkomen met wie ze wilden. Ooit heb ik geld aanvaard van een makelaar, maar ik heb het direct doorgespeeld aan de voorzitter. Ik wilde die speler graag en ik beschouwde dat geld als een korting op de transferprijs. Ik heb dat die makelaar ook gezegd, dat ik niet meespeel in zulke spelletjes. Ik wil spelers ook altijd gezien hebben, ik geloof niet in cassettes. Cassettes worden gemanipuleerd : je ziet twee keer dezelfde fase, maar vanuit een andere hoek. Of ze laten op het einde dingen zien die je in het begin ook zag. Of een hele reeks doelpunten van eenzelfde spits : uit één seizoen of uit meerdere seizoenen ? Sommigen denken echt dat je dom bent.”

Anderlecht – Club Brugge, 5-1 (2003)

Broos : “Heel mooi als revanche voor de tumultueuze wedstrijd uit de heenronde. Tegenover scheidsrechters kan ik me vrij goed beheersen. In vijftien jaar heb ik maar twee schorsingen opgelopen, telkens bij Moeskroen. Met de tijd word je rustiger, ook in de coaching. Mijn ervaring leert dat roepen en tieren vanaf de kant weinig uithaalt.”

G. Beerschot û Anderlecht, nummer 500 (2004)

Broos : “Winnen zaterdag volstaat, ik hoef geen geschenken. Ik sta er niet bij stil, maar het is mooi : 517 wedstrijden in eerste klasse als speler, en nu vijfhonderd als trainer. Ik ben trouw, verander niet graag van club voor 10 euro meer. Ik wil blijven trainen tot ik zestig ben. Hier of in het buitenland. Daarna blijf ik wellicht in het voetbal, maar dan in een andere functie. Ik droom niet van Spanje of Italië, het buitenland mag van mij ook Zwitserland of Oostenrijk zijn. Ik zoek het avontuur niet voor het avontuur.”

door Peter T’Kint

‘Ik kan niet diep in de put zitten van een voetbalprobleem.’

‘Ik train niet op patronen van de tegenstander. Altijd op wat wij spelen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content