Op vraag van de Beerschotsupporters bracht Wim De Decker zondag, tijdens een fandag, mee een laatste groet aan de club waarbij hij 7,5 seizoenen speelde. Zes weken na het faillissement loopt hij nog te schuddebollen. ‘Ik kan het maar niet vatten.’

Nee, middenvelder Wim De Decker (31) heeft op geen enkel lot een bod uitgebracht toen de inboedel van Beerschot geveild werd. “Misschien had ik mijn eigen voetbalschoenen kunnen terugkopen”, zegt hij. “En mijn scheergerief. Ik kreeg niet eens de kans om mijn kastje leeg te maken. Op maandag was er nog gewoon een training en op dinsdag was alles plots gedaan. Raar hoor. Eigenlijk heb ik nu, zes weken later, het gevoel dat het verhaal nog altijd niet afgelopen is. Je blijft lang denken dat er wel iets zal komen. Er moest toch iets meer zijn? Wat zou die gast anders bezield hebben?(doelt op Patrick Vanoppen, de laatste voorzitter, nvdr) Het kon toch niet dat een club met zo’n traditie zou kapotgaan? Maar nu komt die voetbalkalender uit en Beerschot staat daar niet meer tussen. Ik kan het maar niet vatten.”

Rode schoenen

Laten we het afgelopen seizoen even overlopen. Wanneer zag jij de eerste slechte tekenen?

Wim De Decker: “De oudere spelers wisten vrij snel dat het afgelopen seizoen heel moeilijk zou worden op sportief vlak. De kern werd door velen overschat.”

Het globale gevoel was dat de ambitie, een plaats in de top acht, realistisch was.

“Ik had dat gevoel niet. Een degradatie had ik nooit verwacht, maar ik zei wel vrij vlug tegen enkele spelers dat ik een vat zou geven per punt dat we meer zouden halen dan het seizoen voordien (toen Beerschot elfde werd, nvdr). Op sommige plaatsen was de bezetting in ons team niet goed. Op de backposities moesten we bijvoorbeeld middenvelders zetten. Daar komt bij dat de meeste middenmoters in België uitgaan van een organisatie – je zet een blokje en van daaruit kun je wel iets doen, maar intussen was bij ons Adrie Koster als trainer aangesteld.”

Die zou het spel brengen waar Vanoppen met Beerschot wou voor staan; een 4-3-3, aanvallend voetbal.

“Wij hadden niet de groep om dat spel te spelen.

“Nu vragen mensen me weleens waarom ze over al die problemen nooit iets lazen, maar ik ben ervan overtuigd dat zulke zaken intern aangekaart moeten worden. En dat probeerden we.”

Hoe werd er dan gereageerd?

“Dat was vooral niet makkelijk. Het verloop was niet alleen bij de spelers heel groot. Als ik vijf jaar geleden rondliep op de derde verdieping, ging ik in elk bureau binnen en sloeg ik met iedereen een praatje. Afgelopen seizoen kwam ik daar mensen tegen die ik niet kende. Op den duur wist je als speler niet meer bij wie je wat moest of kon aankaarten. Je voelde dat Beerschot met zo’n manier van werken kapotging.

“38 spelers passeerden de revue in anderhalf jaar. 38! Onlangs stonden in een krant fotootjes van die jongens. Er waren er op wie ik geen naam meer kon plakken. En dat verloop had gevolgen voor de betrokkenheid van de spelersgroep naar de club toe. Toen ik hier in 2003 aankwam, moest je de kleedkamer niet binnenkomen als je iets roods droeg (de kleur van stadsrivaal Antwerp, nvdr). Daar werd je meteen op aangesproken. Als afgelopen seizoen een speler rode schoenen droeg, was ik het die hem daarop wees. Dan zag je zo’n kerel denken: waar ben jij mee bezig, gast?”

Feestjes in Hall of Fame

Vorige zomer waren er nog vóór de competitiestart in de kleedkamer al kletterende ruzies tussen spelers.

“Dat is niet per definitie slecht.”

Alleen is de vraag dan of dat rumoer aangewend wordt om de resultaten positief te beïnvloeden. Dit passeerde zomaar. Zo begon wrevel te broeien.

“Je bent goed ingelicht. Met Jacky Mathijssen (de eerste trainer onder Vanoppen, nvdr) zou dat nooit gebeurd zijn. Maar ook de groep had moeten ingrijpen. En ik had zelf ook sneller en meer moeten reageren. Anderzijds zat ik in een moeilijke positie, maar dat wil ik niet gebruiken om mezelf in te dekken.”

Je droeg niet langer de aanvoerdersband, Koster gaf die aan Hernán Losada. Maar je doelt waarschijnlijk vooral op je zware contract waar de club moeite mee had. In mislukte pogingen om je uit te rangeren werden er jongens gehaald voor jouw positie.

“Wat je nu zegt, is nooit zo aan mij verteld. Maar ik zie ook niet in wat het anders kon zijn. Ik dacht toen wel: kom op, zeg gewoon wat het probleem is. Ik had zelfs nog willen meedenken met de club.

“Al bij al deed het mij allemaal weinig, maar het zorgde er wel voor dat ook ik de feeling met de club wat kwijtraakte. Het gevoel van mijn eerste periode op het Kiel heb ik in mijn tweede periode nooit meer gehad. En toch. Dat die club nu weg is, doet mij echt pijn.”

Vond je het zo’n mooie club?

“Absoluut. Veel mensen, denk ik, als we dat laatste jaar even vergeten. Als je voetballers vroeg om één ploeg te kiezen onder de top, antwoordden de meesten Beerschot. Er was een bepaalde sfeer en gezelligheid. De feestjes in de Hall of Fame na de matchen op het Kiel waren wel gekend in het voetbalmilieu. Als voetballer ga je niet daarvoor naar een club, maar het zegt wel iets.”

Was Beerschot in je eerste periode de club van je hart?

“Pure clubmannen, ik weet niet of dat nog bestaat. Maar in mijn eerste periode was wel alles duidelijk, simpel en afgestemd op de fase waarin de club zich bevond. Rond Patrick hing een mysterie. Bijna niemand heeft ooit echt zicht gehad op wie wel of niet achter hem zat en wat zijn beweegredenen waren.”

Zweten als een rund

Terug naar afgelopen seizoen. Dat begon met een 1 op 12. Daarna volgde een 12 op 12.

“Dat was het meest vergiftigde geschenk van heel het seizoen. Plots geloofde iedereen dat we een ploeg hadden om tegen de top te spelen. Maar die 12 op 12 strookte niet met de realiteit; ik zag ons ook wel trainen.”

Hoe zat het tijdens dat seizoensbegin op extrasportief vlak?

“Een van onze eerste matchen was een verplaatsing naar Club Brugge. Je had de bus moeten zien waarmee we naar ginder reden, on-voor-stel-baar. Het is een wonder dat we daar geraakt zijn. De tapis-plain in de bus was totaal afgebladderd en de airco werkte niet, terwijl het bloedheet was. We zaten daar allemaal in bloot bovenlijf te zweten als een rund, mijn haar was kletsnat. Ik ben de eerste om te zeggen dat je je als speler achter zulke dingen niet moet verstoppen, maar toch. Achteraf hoor je dan dat de busmaatschappij niet betaald was.”

Dacht je toen niet: dit gaat de foute kant uit?

“Wij beseften ook wel dat die dingen moesten veranderen, maar Patrick zei soms dat hij het nog wat moeilijk had op finan- cieel vlak en zulke voorvallen pasten wel in dat plaatje.”

Geen bos gezien

Nog een dieptepunt was het ontslag van spits Elimane Coulibaly. Losada, door Vanoppen op een piëdestal gezet, zei dat hij een mep gekregen had van Coulibaly, die hem verweet te weinig mee te verdedigen.

“Toen hebben wij, de anciens, gedacht: dit had anders opgelost moeten worden. Door Coulibaly meteen buiten te gooien, werden de onderlinge verhoudingen nog scherper tussen de gasten die rond Coulibaly hingen enerzijds en Losada anderzijds.”

Zegt dat iets over de voeling van Vanoppen met de kleedkamer? Op een dag zong hij voor de groep de lof van Alpaslan Öztürk, die volgens hem bijtrainde, terwijl dat niet echt strookte met de realiteit. Zo krijg je spelers niet in je zog.

“Dat is een feit. Maar als je voorzitter bent, kun je niet met alles bezig zijn.”

Als je als voorzitter dan toch over zoiets uitspraken doet, móéten die kloppen.

“Patrick was eens naar een training komen kijken en die dag stond Öztürk achteraf toevallig nog wat balletjes te trappen. Dus kun je ook niet zeggen dat het er niet was.”

Intussen was ook de fysieke paraatheid een item geworden.

“We zijn het afgelopen seizoen geen enkele keer in het bos geweest. In Nederland trainen ze al jaren zo, antwoordde de fysiektrainer me. Maar ik zag jongens hijgen en krampen krijgen op momenten dat dat niet zou mogen.”

Slapen in de Crowne Plaza

Na het vertrek van Koster mocht assistent Wim De Corte overnemen. Het was de periode van de 1-7-nederlaag tegen Club Brugge, toen jij mee boze fans moest kalmeren die de stadionpoort blokkeerden.

“Al bij al vind ik dat de supporters het afgelopen jaar héél rustig gebleven zijn. Vroeger deden ze bij veel kleinere aanleidingen veel zotter. Banden platsteken bijvoorbeeld.”

Die van jou?

“Nee. (glimlacht) Ik had privileges, ik kwam nog uit de ploeg die de beker had gewonnen. Maar ik moest wel eens overnachten in de Crowne Plaza, na een uitwedstrijd tegen Roeselare. De fans blokkeerden toen ons stadion. Maar dat heeft zijn charmes. Op het moment zelf is zoiets niet plezant, maar het zorgt wel voor een eigenheid, ook zulke zaken maken zo’n club mooi.”

Waarom bleven de fans afgelopen seizoen zo kalm?

“Ik denk dat die mensen er zich vrij snel bij neergelegd hebben dat het niet goed zou komen met de manier van werken die er was.”

De baas van Standard krijgt in zo’n geval boze fans in zijn bureau.

“Patrick heeft het in het begin vrij goed aangepakt, hij had meteen heel wat supporters mee. Hij kon mensen beroeren.”

Jij staat goed met de fans, dus kun jij bevestigen of ontkennen dat Vanoppen bij bepaalde matchen orkestreerde dat sommige fans zijn naam scandeerden.

(grijnst) “Ik heb dat ook gehoord. Maar ik weet het niet.”

Wit en zwart

Hoe suste jij de fans na de 1-7 tegen Club?

“Door te zeggen dat ik geloofde dat we er met De Corte zouden komen. Ik was daar ook van overtuigd. Eerst zouden we de fysieke paraatheid opnieuw op peil brengen.

“Op stage in Turkije trainde iedereen weer met plezier. De groep plakte nooit meer aan elkaar dan toen. Wim had de kunst om die groep op de goeie manier in handen te nemen; door de juiste jongens belangrijk te maken, krijg je vaak de rest mee.”

Vlak na de winterstop was daar allemaal niks van te merken: 4-0 in Kortrijk. Op tactisch vlak sloegen jullie daar een mal figuur.

“Bepaalde taken werden toen niet of slecht uitgevoerd. Daar was geen kwade wil mee gemoeid. Je hebt altijd wel eens zo’n match. Het lag niet aan De Corte. Al zijn er mensen die achteraf vragen: bracht Wim het dan wel goed over?”

De Corte vloog, Mathijssen werd opgevist.

“Wat veel zegt over het vertrouwen in Wim.”

Jacky zette jou naast de ploeg. In 2011 was je nog zijn kapitein en stelde hij je altijd op.

“Hij zei me dat we niet op dezelfde manier zouden kunnen voortdoen als we gestopt waren. Ik weet nog altijd niet wat er juist aan de hand was.”

De transferperiode liep toen nog. Je makelaar zei: ‘Als je me gaat vragen wat de club met De Decker van plan is, moet ik antwoorden dat ik het niet weet.’

“Mijn contract liep af op het eind van afgelopen seizoen. In Turkije zei Patrick tegen mij dat hij me wou houden. De dag erna hoorde ik mijn makelaar. Blijkbaar had de club hem net gebeld om te vragen er alles aan te doen om mij weg te krijgen. Vanaf toen is bij mij alles gebroken naar Patrick toe.”

Waarom zei Vanoppen tegen jou wit en tegen je makelaar zwart?

“Misschien wilde hij zoveel mogelijk positivisme in de ploeg pompen.”

Hij weet toch dat jij met je makelaar praat?

“Op den duur ben ik gestopt met vragen te stellen.”

Intussen zette Mathijssen je soms zelfs naast de wedstrijdkern, tot in Beveren, toen stond je plots weer aan de aftrap.

“De laatste kans, hé.”

Het allerlaatste waterkansje. Dé laatste kans was er de week voordien tegen Lierse.

“Juist, ik kreeg er kop noch staart aan.”

‘Ziggezagge ziggezagge!’

In play-off 3 wonnen jullie de eerste match. Ik hoorde dat Patrick toen in de kleedkamer kwam, dat hij riep: ‘Ziggezagge ziggezagge!’ en dat geen enkele speler antwoordde.

“Enkele wel, maar die hebben geen diploma van bedrijfsrevisor. En ook: als je er net bent of je bent nog jong, denk je nog niet zo verder. Maar Patrick was daar inderdaad aan het zingen en op de kasten aan het kloppen. Wij vroegen ons af of het wel het juiste moment was om dat te doen.”

Jullie waren toen al even niet meer betaald. Hoe sterk voelde je de financiële problemen in de kleedkamer.

“Joske kwam bijvoorbeeld eens zeggen dat de liesbroekjes op waren en dat de kledingsponsor er geen meer wilde leveren. Hij zei: ‘Als je 500 euro ophaalt bij de spelers, kan ik er wel zestig halen.’ Als spelers hadden we eerder al beslist samen te leggen om grote handdoeken te kopen, zodat we ons deftig konden afdrogen. De club had er enkel kleine.”

In mei volgde het faillissement.

“Mensen die vanaf hun zesde op de club rondliepen, waren plots niet alleen hun job kwijt, maar ook hun ziel. Ik heb wenende fans aan de telefoon gehad, mannen van zestig jaar. Er was een supporter die in die laatste dagen zelfs naar Patrick gebeld heeft om te zeggen dat hij nog wat spaargeld had en dat Patrick dat mocht hebben als hij zo de boel kon redden. Er zijn kinesisten die afgelopen seizoen maar twee maanden betaald zijn. Maar omdat dat echte clubmensen waren, bleven die hun werk naar behoren doen.

“Wat Patrick gedaan heeft, is schandalig. Denk bijvoorbeeld eens terug aan de acht spelers die hij afgelopen winter haalde zonder daarvoor te betalen. Dat was gewoon liegen en bedriegen. En ik vind dat ook de bond schuld treft. De bond gaf hem een licentie.”

Op basis van een belofte van Vanoppen, hij zou geld uit zijn bedrijven in de club steken.

“Ik kan jou hier nu ook om het even wat beloven. Op het eind van de rit zijn de spelers verscheidene maanden niet betaald.

“En als de putten niet zo diep geweest waren, hadden er zich misschien wel overnemers aangeboden.”

Wat dreef Patrick, denk jij?

“Het stadion dat hij wou zetten, zeker? (stilte) Patrick was een kamikazepiloot.”

Welk beeld van het faillissement zit op je netvlies gebrand?

“Dat van Joske die voor een camera alle spelers afbrak. Dat interviewtje zat vol nijd, Joske was onherkenbaar. Die was zo opgejut dat hij daar zijn eigen verhaal niet meer stond te vertellen. Dat één man de boel zo heeft kunnen opfokken dat schone mensen als Joske uit hun natuurlijke doen gehaald werden, ik vind dat waanzinnig.”

DOOR KRISTOF DE RYCK – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Denk eens terug aan de acht spelers die Patrick afgelopen winter haalde zonder daarvoor te betalen. Dat was gewoon liegen en bedriegen.”

“Als spelers hebben we beslist samen te leggen om grote handdoeken te kopen, zodat we ons deftig konden afdrogen. De club had er enkel kleine.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content