Met zijn gekende flair interviewt Gille Van Binst voor dit blad geregeld een bekende figuur uit de Belgische voetbalwereld. Deze week: François ‘Swat’ Van der Elst, de gewezen goalgetter van Anderlecht en de Rode Duivels.

Swat Van der Elst werd op 1 december 2014 zestig jaar. Hij zit dus ook op tram 6, zoals men in Brussel zou zeggen. Wat gaat de tijd toch snel! Ik beschouw hem als een van de monumenten van het Belgisch voetbal.

Zijn sterkste wapen als voetballer was zijn snelheid, maar ook op technisch vlak was hij niet te onderschatten. Daarbij had hij een neus voor doelpunten. Ik ken geen enkele speler die meer belangrijke goals scoorde in zijn carrière dan Swat, ook Europees! Dat leverde hem de bijnaam Mister Europe op, hem geschonken door de legendarische Rik De Saedeleer.

In de jeugd speelde Swat bij Mazenzele, maar hij werd al vlug gescout door Anderlecht. In 1969 werd hij speler van paars-wit, hij zou dat blijven tot 1980. Op het einde van de jaren zeventig viel de succesvolle ploeg van Anderlecht stilletjes aan uit elkaar, maar de eerste die het voor bekeken hield, was Swat Van der Elst – dat had ik eerlijk gezegd van hem niet verwacht.

Swat is niet alleen zestig jaar geworden, hij is ook zes maanden geleden hertrouwd. Redenen genoeg dus om hem een bezoekje te brengen in Opwijk.

Jij was toch goed bevriend met Ludo Coeck?

Swat Van der Elst: “Wij hebben samen onze legerdienst gedaan, in Etterbeek. We hadden daar een goed jobke. Ludo Coeck was chauffeur van de vuilniskar en ik was zijn bijrijder. We moesten in de andere kazernes het afval gaan ophalen. Wanneer we aankwamen, parkeerden we onze vrachtwagen en gingen we in de bar van de officieren een pintje drinken. Ondertussen moesten een paar soldaten onze camion vullen. Als ze klaar waren, konden we naar onze volgende klant.

“Op een dag is het slecht afgelopen. We zaten in het midden van Brussel en waren aan het lachen en zeveren. We moesten rechtsaf, maar Ludo had het te laat gezien. Hij deed toch nog een poging om de bocht te nemen maar raakte een personenwagen. Aan onze camion was er weinig te zien, maar die auto, dat was iets anders… We waren natuurlijk te laat op training en moesten aan George Kessler, die toen trainer van Anderlecht was, gaan uitleggen wat er was gebeurd. Amai!” (lacht)

Kessler was niet zo’n goede vriend?

“In het begin ging alles goed. Ik was net geen zeventien toen ik van hem mijn officieel debuut mocht maken in het eerste elftal. Hij liet mij invallen thuis tegen FC Diest. Hij ging van mij zelfs een tweede Johan Cruijff maken, dat heeft hij ettelijke keren tegen mij gezegd! En plots was de liefde voorbij, ik weet nog altijd niet waarom. Ik mocht zelfs niet meer op de bank zitten. In die periode had ik nogal lang haar. Kessler wilde dat ik naar de kapper ging, maar dat heb ik geweigerd. Misschien was het dat. Of het voorval met die vrachtwagen van het leger, wie weet? (lacht) Gelukkig heeft Paul Van Himst er in 1972 voor gezorgd dat de Duitser moest vertrekken voor het einde van het seizoen, dat heeft misschien mijn carrière gered!

“Na het vertrek van Kessler moest hulptrainer Hippolyte Van den Bosch de ploeg overnemen tot het einde van het seizoen. Niet onbelangrijk, want er stond nog een bekerfinale tegen Standard op het programma. Voor die wedstrijd was ik aangeduid als invaller. Na drie minuten brak Georges Heylens zijn kuitbeen. Klein probleem, want er zat geen verdediger op de bank. Hippolyte koos voor mij om Heylens te vervangen als rechtsachter. Het was wel even slikken, want ik had nog nooit op die positie gespeeld. Maar het liep goed af, we wonnen met 2-1 en ik speelde een goede wedstrijd. Van dan af ben ik nooit meer uit de ploeg geweest. De meeste wedstrijden speelde ik natuurlijk als aanvaller.”

Je grote doorbraak kwam er onder Urbain Braems?

“Ja. ik was nog maar twintig, maar maakte toch al zestien doelpunten in de competitie, wat niet slecht was. Urbain Braems was een ander type dan Kessler. De Duitser zette je constant onder druk, je kon niet ademen. Je moest je ook bij Urbain wel aan de regels houden, maar het was anders, losser. Braems was een vaderfiguur, bij wie je terechtkon als je problemen had. Bij Kessler liep ik een blokje om als ik hem zag afkomen.”

In het seizoen 1976/77 werd je dan topschutter van België.

“Het ging tussen mij en Jantje Simoen van AS Oostende. Hij stond op 20 doelpunten, ik op 19. Het toeval wilde dat de laatste match van het seizoen Oostende-Anderlecht was. Daar heeft heel de ploeg voor mij gespeeld. Men wilde dat ik topschutter werd. Een zekere Gille Van Binst zei mij voor de wedstrijd: ‘Die Simoen maakt geen goal vandaag, ik trap hem de tribune in. Zie maar dat jij er twee maakt!’ We wonnen die wedstrijd met 1-6. Ik scoorde twee keer op aangeven van Robbie Rensenbrink. Robbie had gemakkelijk die goals zelf kunnen maken maar liet mij het doen: klasse! En inderdaad, Simoen beleefde niet zijn beste dag…” (lacht)

Wat vond jij het hoogtepunt van je loopbaan bij Anderlecht?

“Ongetwijfeld het winnen van de Europabeker voor bekerwinnaars in 1976 tegen West Ham United! Het was de eerste keer dat Anderlecht een Europacup won, in Brussel dan nog, voor 55.000 toeschouwers. Ik scoorde twee keer, mooier kon je het niet verzinnen! Na de 4-2-winst stond onze hoofdstad op haar kop. Toen we met de bus van de Heizel naar Anderlecht wilden vertrekken, bleek dat onmogelijk te zijn, in alle straten stond er een mensenzee ons op te wachten. Ik ken supporters die drie dagen niet thuis zijn geweest.

“Nochtans zag het er op een bepaald moment niet goed voor ons uit. Het begon al voor de match tijdens de tactiekbespreking. Onze trainer Hans Croon stond stijf van de zenuwen, hij kon amper een woord uitbrengen. Dat bleek ook tijdens de wedstrijd. In de eerste helft duurde het bijna tien minuten voor hij een zwaar geblesseerde Ludo Coeck, die nog amper kon stappen, verving door Frankie Vercauteren. Ondertussen stonden de Engelsen met 0-1 voor. Neen, het liep niet op wieltjes… Toen hebben we geluk gehad. Juist voor de rust maakte Rensenbrink gelijk na een rampzalige terugspeelbal van Frank Lampard senior. Tijdens de eerste helft had ik geen bal geraakt. Ik dacht dat ik vervangen ging worden. Gelukkig liet Croon mij staan, want tijdens de tweede helft maakte ik twee goals. Goede beslissing van de trainer, de beste van de avond.” (lacht)

New York Cosmos

In 1980 verlaat je onverwacht Anderlecht en ga je tot verrassing van iedereen naar het sterrenelftal van New York Cosmos.

“Het was Hennes Weisweiler die mij absoluut in zijn ploeg wilde. Hij moest een speler hebben die op verschillende plaatsen kon spelen. Ik stond aan de top van zijn verlanglijstje. Toen hij trainer was van de 1. FC Köln wilde hij mij al naar Duitsland halen, dat heb ik later vernomen. Mocht Weisweiler in die periode trainer geweest zijn van AC Milan, Barcelona of Olympiacos, dan had ik daar gezeten. Nu was het toevallig New York Cosmos waar hij werkte.”

Hoe heb je vernomen dat er interesse was van Cosmos?

Armand Schelfaut, die toen secretaris was van Anderlecht, liet mij een clubspeldje zien waarop de naam ‘New York Cosmos’ stond. Die mannen zijn hier voor u geweest, zei hij. Ik dacht dat het een grap was! Een tijd later is Ahmet Ertegün, de grote baas van New York Cosmos, naar Brussel gekomen. Hij heeft hier 33 miljoen Belgische frank (818.000 euro, nvdr) op tafel gelegd en de zaak was beklonken.”

Heeft het geld de doorslag gegeven?

“Natuurlijk heeft dat een rol gespeeld, ik verdiende tien keer meer dan in Anderlecht! Maar dat was niet de hoofdreden. Van in mijn jeugd was ik al zot van Amerika. Ik hield van de mentaliteit daar. Ik wou er ooit eens naartoe, nu kon ik er enkele jaren gaan wonen, het was een droom die uitkwam. Ik woonde in New Jersey, een halfuur rijden van het centrum van New York, een wereldstad – dat is wel een beetje aanpassen als je van Mazenzele komt.”

Was Pelé nog bij Cosmos? En wie waren de andere grote namen?

Pelé speelde niet meer, maar hij had nog een pr-functie bij Cosmos. De eerste keer dat ik naar de VS ging, is hij mij met een limousine komen ophalen op het vliegveld. Daarna begeleidde hij mij naar een groot hotel in New York waar een persconferentie plaatsvond. Een sympathieke mens!

“De andere vedetten waren Franz Beckenbauer, Giorgio Chinaglia, Johan Neeskens, WimRijsbergen en Julio Romero. Met Beckenbauer had ik absoluut geen contact. Na de training was hij altijd direct weg en als we op verplaatsing speelden, zat hij constant op zijn hotelkamer. Alleen met Neeskens had ik een goede band. Ik heb dan ook veel gedaan voor hem. Hij zat op een gegeven moment aan de drugs en was soms twee of drie dagen spoorloos. Ik was toen alleen in Amerika en heb hem een maand in huis genomen. Ik pakte hem mee naar de trainingen, zorgde dat hij van de drugs afbleef en ik praatte vooral veel met hem. Al de miserie was begonnen toen de varkenskwekerij in Barcelona die hij samen met Johan Cruijff had opgericht, op de fles ging. Hij was al zijn geld kwijt! Dat was de reden dat hij naar Cosmos is gekomen: hij moest een financiële put vullen. Hij is mij altijd dankbaar gebleven voor wat ik toen voor hem heb gedaan. Een paar jaar later heeft hij mij uitgenodigd als eregast op zijn verjaardagsfeest. Hij werd veertig en woonde toen in Zwitserland. Drie dagen heb ik daar gelogeerd op zijn kosten.”

De grote patron bij Cosmos was Giorgio Chinaglia, hij kwam van Lazio Roma. Was die dan zo goed?

“Neen, maar hij maakte veel doelpunten en dat was al wat telde in Amerika, dan ben je al snel een supervedette. Ik was mij niet bewust van zijn status in de club, maar na de eerste match die ik speelde, wist ik direct hoe de vork in de steel zat. Het was een uitwedstrijd in Vancouver. Ik scoorde het eerste doelpunt. Bij de derde goal kwam ik in een drie-tegen-eensituatie terecht. Rechts van mij liep Chinaglia, links Romero. Ik speelde de bal door naar Julio, die er 1-3 van maakte. Na de match negeerde Chinaglia mij compleet. Hij is waarschijnlijk gaan zagen bij Weisweiler, want die kwam mij in het oor fluisteren dat ik vooral Giorgio in stelling moest brengen. Later bleek dat Weisweiler en Chinaglia vier handen op één buik waren. De Duitser moest toch zijn 350.000 dollar per jaar veiligstellen…

“In het begin van het tweede seizoen moesten we een match spelen tegen een Zwitserse derdeklasser. We wonnen met 9-0, Chinaglia maakte vier goals, ik vijf. Blijkbaar weer geen slimme zet van mij, want vanaf dat moment liet Weisweiler mij vallen, waarschijnlijk onder invloed van de Italiaan, die in mij een concurrent zag. Ik vond mij op 27-jarige leeftijd veel te jong om in Amerika bankzitter te zijn. Ook het vliegen was ik kotsbeu, in zes maanden zat ik 162 uur op het vliegtuig en maakte ik een noodlanding mee! Er zijn prettiger dingen in het leven, geloof mij. Henri Kissinger, Sylvester Stallone, Mick Jagger en Robert Redford, vaste receptiegasten na de wedstrijden, zou ik zeker ook niet gemist hebben. (lacht) Ik wilde absoluut terug naar Europa, ik wou zelfs stoppen met voetballen als ik in de VS moest blijven.”

West Ham United

Je kon dan naar West Ham. De overstap van het vakantiedorp Cosmos naar de harde realiteit van het Engelse voetbal moet niet gemakkelijk geweest zijn.

“Dat is het minste wat je kunt zeggen! Ik heb zwarte sneeuw gezien in het begin, wat normaal was, want in Amerika zat je meer in het vliegtuig dan op het trainingsveld. Ik herinner mij nog goed mijn eerste stratenloop van vijftien kilometer. De rest van de spelersgroep was al een halfuur in het stadion toen ik stikdood arriveerde. In de kleedkamer wenste men mij proficiat, want ik had in hun ogen een halfuur langer getraind dan zij. Ik dacht eerst dat ze met mijn voeten aan het spelen waren, maar neen: ze meenden het, er werd absoluut niet gelachen!

“Ik werd goed opgevangen in Londen. We trainden maar één keer per dag, maar wel drie uur keihard! Engelse voetballers hebben ongelooflijk veel zelfdiscipline, zo heb ik het toch ervaren. Wat men at voor een match, hoe men zich opwarmde, hoe de tegenstrever speelde, wat men deed na de wedstrijd: daar trok men zich geen bal van aan. Wat men wel vroeg was honderd procent inzet tijdens de trainingen en de wedstrijden.”

Voor een thuismatch ging het er nogal losjes aan toe?

“Ja, dat kun je wel zeggen. De ploeg kwam doorgaans één uur voor de wedstrijd bijeen. Er liepen gewoonlijk nog kinderen van de spelers rond in de kleedkamer en er viel af en toe een spelersvrouw de vestiaire binnen om kaarten te komen afhalen. Een halfuur voor de match prikte de trainer de opstelling van de tegenstrever op het bord. Wie het interesseerde, mocht er kennis van nemen. Iedereen mocht ook zijn opwarming bepalen. De meesten gingen tien minuten in een warm bad zitten, een beetje stretchen en dan het veld op, waar tegen tweehonderd per uur werd gevlamd.

“Na de wedstrijd goten die mannen gemakkelijk twintig pinten bier naar binnen. ’s Maandags werd er dan opnieuw keihard getraind.”

Je debuutmatch kon je moeilijk een succes noemen…

“Het was een uitwedstrijd tegen Watford. We verloren met 2-0. Na de match riepen de fans van West Ham: ‘Go back to fucking Belgium!’ Dat is vlug veranderd, ik paste mij aan en werd het eerste seizoen topschutter van de ploeg met dertien doelpunten. Toen ik daar was, zijn we twee keer in de middenmoot geëindigd, wat niet slecht was voor een ploeg als West Ham.”

Na twee jaar keerde je terug naar België, waarom?

“Mijn kinderen werden schoolplichtig en de drang om naar België terug te keren werd steeds groter. Er was interesse van Club Brugge, Standard en Lokeren. Voor Brugge was de transfersom te hoog. Via Raymond Goethals kon ik bij Standard tekenen, maar toen ik de manager van West Ham belde om afscheid te nemen, bleek er nog niets geregeld te zijn met Standard. Om geen risico’s te nemen koos ik dan maar voor Lokeren, ondanks het feit dat West Ham mij een contractverlenging aanbood.

Etienne Rogiers, de toenmalige voorzitter van Lokeren, vloog naar Londen, legde daar een cheque van 10 miljoen Belgische frank (248.000 euro, nvdr) op tafel en de zaak was rond! Dimitri Davidovic was toen trainer van Lokeren en die was zeer tevreden met mijn komst. Preben Larsen echter, de vedette van Lokeren, was er niet zo happy mee dat ik werd binnengehaald en dat liet hij merken op het veld. Als ik in de diepte sprintte, dan hield hij ostentatief de bal bij. Wanneer ik de bal in de voet vroeg, dan gaf hij hem diep, maakte vervolgens grote gebaren naar de bank en riep: ‘Is die blind of zo?’ Ik heb veel respect voor de kwaliteiten van Larsen als voetballer, maar als mens vind ik hem een grote nul.

“Bij Lokeren ging het voor mij met ups en downs. In 57 wedstrijden scoorde ik 12 doelpunten. Niet slecht, maar het kon beter. Dan sloeg het noodlot toe. Aan een onschuldig contact met Polleke De Mesmaeker van RWDM hield ik een kuitbeenbreuk en gescheurde gewrichtsbanden van de knie over. Daarna ging het niet meer. Ik moet toegeven dat ik niet alles heb gedaan om terug te komen, de moed was weg. Ik ben dan maar gestopt op 32-jarige leeftijd.”

Jij als goalgetter, wat was het mooiste doelpunt dat je ooit maakte?

“De gelijkmaker in de Europese supercup, in de uitwedstrijd bij Liverpool. Die beruchte wedstrijd in de mist. Ik kan vertellen wat ik wil, er is toch niemand die het heeft gezien!” (lacht)

DOOR GILLE VAN BINST – FOTO’S: BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

“Een zekere Gille Van Binst zei mij: die Simoen maakt geen goal vandaag, ik trap hem de tribune in.”

“We wonnen met 9-0. Chinaglia maakte 4 goals, ik 5. Geen slimme zet van mij.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content