Aan de vooravond van een nieuw seizoen en amper één jaar na zijn ontstaan sleept de Pro Tour zich voort. Te midden van vlammende perscommuniqués weet niemand nog waar het eigenlijk om draait.

De grote rondes spelen een machtsspel. Welnu, ik ben die brutaliteiten grondig beu. Met mij wordt niet gedanst, ik heb een hekel aan dansen.” Met die gevleugelde woorden zegt Hein Verbruggen afgelopen zomer ASO, RCS en Unipublic de wacht aan. Na meer dan een jaar palaveren over wildcards, startgelden en kalenders en een paar bijna-akkoorden lijkt het water tussen UCI en de drie grote rondes dieper dan ooit. Het antwoord van de grote drie komt in december in de vorm van de ‘Trofee der Drie Grote Rondes’ en twee miljoen euro. Een team dat deelneemt aan Giro, Vuelta en Tour ontvangt 100.000 euro startgeld, de beste renner over de drie wedstrijden krijgt 600.000 euro. Redenering van de grote drie : zolang we met genoeg geld wapperen, gaan de ploegen wel overstag. Of niet ?

“Dat geld is niet meer dan een snoepje”, zegt Wim Lagae, hoofddocent marketing aan de Lessius Hogeschool in Antwerpen en Pro Tourwatcher van het eerste uur. “Laten we wel wezen : twee miljoen is voor de ploegen niet de jackpot van Euromillions. Als je ervan uitgaat dat de teams die in aanmerking komen voor die 600.000 euro gemiddeld op een budget van tien, twaalf miljoen euro draaien, dan vertegenwoordigt de hoofdprijs zo’n vijf procent van hun totale inkomsten. Voor die vijf procent zal een ploeg echt niet alles op het spel zetten. En 100.000 euro startgeld is, gerelateerd aan tien miljoen euro, ook niet bepaald een bedrag om van achterover te vallen.”

Ook UCI-voorzitter Pat McQuaid toont zich deze maand in Sport/Wielermagazine uitermate verbaasd over het voorstel van de grote drie, temeer daar ze vanaf 2007 slechts de eerste veertien Pro Tourploegen startrecht garanderen in hun wedstrijden. Allemaal onderdeel van een welbepaalde tactiek, oordeelt Wim Lagae. “Het is een onderhandelingsstandpunt waarmee men het ongenoegen over de huidige constructie duidelijk wil maken. ASO, Unipublic en RCS willen de taal van de macht en het geld spreken. Ze voeren een soort guerrillaoorlog. In hun communiqué zeggen ze bijvoorbeeld dat ze wildcards met prioriteit willen toekennen aan teams met een Pro Tourlicentie en dat ‘ondanks het feit dat we niets te zien hebben met die licenties’. We zitten nog steeds in het stadium van de stellingenoorlog : beide partijen hebben hun standpunt ingenomen en nu is er stilte.”

Warm en koud

Sinds Nieuwjaar gingen er nog wat brieven over en weer, maar tot een echt gesprek tussen UCI en de grote organisatoren kwam het voorlopig nog niet. De twee machtsblokken hebben mekaar klem gezet in een spelletje blufpoker. De inzet is hoog en wie het eerst met zijn ogen knippert, verliest. Voor de UCI is de Pro Tour uitgegroeid tot een principekwestie die de koepel doet daveren op zijn grondvesten. Staat de wielerunie toe dat er buiten haar reglementen om een ‘Trofee’ wordt georganiseerd, dan zet ze zichzelf buitenspel als wetgevend orgaan in de wielerwereld. Maar ook Tour, Giro en Vuelta spelen hoog spel. Hoe groot en machtig hun machines ook zijn, ze zullen niet blijven draaien indien de beste renners niet komen opdagen.

De bal komt met andere woorden in het kamp van de teams terecht, die, aangedreven door hun sponsors, een heikele evenwichtsoefening uitvoeren. Geven de teams toe aan de grote drie en hun vele euro’s, dan consolideren ze de machtspositie van de grote drie en ondergraven ze de positie van de UCI, het orgaan dat hen het laatste decennium bescherming bood tegen commerciële uitwassen. Scharen de teams zich unaniem achter de UCI, dan is de kans reëel dat ze hun standpunt vroeg of laat hard moeten maken door niet deel te nemen aan één of meer grote rondes.

Voorlopig blazen de ploegen nog warm en koud tegelijk. Omschrijft de UCI de Trofee als ‘een obsceen en gevaarlijk voorstel’, dan klinkt de brief die de AIGCP op 5 januari in Brussel opstelt een stuk gematigder. De ploegen betuigen hun steun aan de Pro Tour en wijzen de voorstellen van de grote drie van de hand, maar AIGCP-voorzitter Patrick Lefevere tempert de triomfalistische reactie van de UCI onmiddellijk : “We kiezen niemands kant. Wij zijn de ploegen, de AIGCP is onafhankelijk. Tien jaar geleden hebben we met de teams zelf eens een initiatief genomen en toen is Verbruggen rap naar de organisatoren gelopen om ons te blokkeren. Dat ben ik nog niet vergeten. De ploegen hebben veel meer macht dan iedereen denkt. Op voorwaarde dat we unitair blijven.”

Laat nu precies op dat laatste punt het schoentje knellen. De brief werd slechts onderschreven door zeventien van de twintig Pro Tourteams en het is een publiek geheim dat een aantal Franse ploegen al behoorlijk dwarsligt. Deelname aan de Tour is voor hen even belangrijk als zuurstof, bovendien zal de chauvinistische ASO hen zo goed als zeker van een wildcard voorzien indien ze zich niet bij de beste veertien teams weten te plaatsen. De drie grote rondes zijn op de hoogte van het gebrek aan solidariteit en zouden momenteel individuele ploegmanagers benaderen om de eenheid te breken.

“Puur tactisch zou het goed zijn indien de teams een echte groep zouden vormen”, zegt Wim Lagae. “Door hun afwachtende houding geven ze anderzijds een impliciet signaal aan de grote organisatoren : we willen wel terugkomen, maar dan moeten jullie ons een groter deel van de tv-rechten geven. Op dat vlak hebben de teams wel de macht in handen.” Wat de achterliggende reden er ook van is, tijdens een tweedaagse vergadering in Genève met AIGCP, de teamsponsors en de UCI, wordt eind januari de afwachtende houding bestendigd. Er komt geen sterk gezamenlijk standpunt, wél een oproep voor een rondetafelconferentie met alle betrokkenen. De grote drie laten bij monde van Tourbaas Christian Prudhomme weten dat ze zo’n gesprek enkel zien zitten indien “de UCI bij haar rol blijft en optreedt als scheidsrechter in plaats van actief deel te nemen aan de discussie.”

Champions League

Terwijl de stellingenoorlog blijft woeden, lijkt de discussie tussen UCI en de grote drie al zo lang bezig dat niemand nog precies weet wat de eigenlijke knelpunten zijn. Officieel willen de grote drie vijf wildcards in plaats van twee en een systeem van degradatie en promotie voor de Pro Tourploegen. Achter die façade schuilt echter een compleet andere agenda : die van het geld. Preciezer : het geld van de tv-zenders en de sponsors. De grote drie slokken met hun wedstrijden zowat driekwart van alle sponsorgelden en meer dan 90 procent van alle tv-rechten in de wielersport op en willen dat graag zo houden. Ze zijn – niet geheel onterecht – bang dat de UCI de zaak wil herverdelen.

Hoewel dat vandaag in Aigle in alle toonaarden ontkend wordt, droomde Hein Verbruggen er vijftien jaar geleden al hardop van om de meest prestigieuze wielerwedstrijden als één pakket te verkopen aan tv-zenders en sponsors. De Champions League van het wielrennen, zeg maar. “De Pro Tour is geen Champions League”, zegt echter Wim Lagae. “In een aantal kernlanden is wielrennen zeer populair, maar het is geen mondiale sport zoals voetbal. De Pro Tour bracht vorig jaar 95 miljoen euro aan tv-rechten op, de Champions League 950 miljoen. De markt oordeelt dus dat het kampioenenbal tien keer meer waard is dan de Pro Tour.”

Lagae verwacht ook niet dat de Pro Tour vlotjes als één pakketje over de toonbank zal gaan. “De Champions League is een redelijk gestandaardiseerd product : twee keer 45 minuten voetbal met een pauze ertussen, uniform in Europa, met een duidelijk poulesysteem. Wielrennen is een heel ander verhaal. Een bergetappe wordt integraal uitgezonden, voor een vlakke rit is dat niet het geval. De Tour de France heeft een eeuw traditie en is een echt kijkcijferkanon, maar hoeveel tv-zenders coveren de Ronde van Polen ? Je zit met verschillende tradities, verschillende landen, een verschillende beleving. Waarom is de Champions League of het WK in Duitsland zo’n succesverhaal ? Omdat voetbal over de verschillende landen heen op een vergelijkbare manier wordt beleefd. Dat is voor wielrennen niet het geval. Het pakket Pro Tour bevat zeer ongelijke elementen.”

Stel dat je het pakket Pro Tour toch verkocht kreeg, dan dient zich meteen al een nieuw probleem aan. “In de Champions League wordt het geld verdeeld naar gelang van de grootte van de markt. Concreet betekent dit dat Borussia Dortmund meer geld krijgt wanneer het een eerste ronde speelt dan Ajax voor een kwartfinale. Hoe ga je die tv-rechten in de wielersport verdelen ? Geef je een Franse ploeg meer geld dan een Belgische ?”

De voetbalanalogie die de UCI altijd gemaakt heeft, is dus ietwat kort door de bocht. “De vergelijking tussen voetbal en wielersport is inderdaad niet voldoende uitgewerkt. Dat geldt voor de verkoop van de tv-rechten, maar ook voor de evenementensponsoring. Hein Verbruggen heeft ervoor gezorgd dat die schimmige kleine organisatie die de UCI was, een geoliede marketingmachine is geworden. Op een bepaald moment keek hij naar de Champions League en stelde vast : ‘Verdorie, die hebben Heineken, Ford, MasterCard en PlayStation 2. Misschien kan ik Pepsi Cola, Fiat, Visa enzoverder krijgen. ‘

“Verbruggen ging voorbij aan één belangrijk verschil : in de wielersport kannibaliseren de teamsponsors op de evenementensponsors. In het voetbal springt de boarding naast het veld veel harder in het oog dan de sponsors op de shirtjes, maar in de wielersport is het net de ploegsponsor die met de meeste aandacht gaat lopen. Ze drummen de evenementensponsor als het ware weg. In de media is de Ronde van Vlaanderen niet het verhaal van KBC, maar wel van Davitamon, Quick-Step en Rabobank.” Kort samengevat : het schaduwdoel van de Pro Tour en datgene waar nu al meer dan een jaar over gediscussieerd wordt – gezamenlijke tv-rechten en sponsors -, is misschien niet eens realiseerbaar.

Belgisch compromis

Afgelopen week haalde de UCI Pro Tour Council het voorlopig laatste woord in de discussie. In alweer een perscommuniqué wijst het de ‘Trofee der Drie Grote Rondes’ af : “Dit project steunt op een financiële aanpak die contraproductief werkt en die de zichtbaarheid van de wielerkalender zou schaden. Het demonstreert een gebrek aan verantwoordelijkheid tegenover de wielersport in zijn geheel. Daarom heeft de UPTC unaniem besloten om dit project niet te ondersteunen. In overeenstemming met artikel 1.2.026 van de UCI-regelgeving geeft de UCI dus geen toestemming voor de organisatie van de Trofee.”

“De UCI brengt tevens in herinnering”, zo sluit de brief fijntjes af, “dat de positie van de ASO, de RCS en Unipublic in de Pro Tour voor 2006 ongewijzigd blijft.” Concreet : al hun wedstrijden komen gewoon op de Pro Tourkalender, alle Pro Tourploegen zijn verplicht om deel te nemen en de wedstrijden krijgen gewone Pro Tourpunten toegekend.

Status quo dus en probleem voorlopig opgelost ? Wim Lagae : “Er zijn nu 11 wedstrijden zonder licentie en 16 mét. Probeer maar eens aan een jurist uit te leggen dat 11 van de 27 wedstrijden juridisch geen deel uitmaken van de Pro Tour, terwijl ze er feitelijk wel in zitten. Anderzijds zegt de UCI met deze stap niet : jullie spelen niet meer mee. De UCI erkent duidelijk dat de drie grote rondes machtige jongens zijn. Het is een soort van Belgisch compromis, zeg maar.”

Compromis of niet, op lange termijn is al dat gehakketak destructief voor het imago van het wielrennen. “Het kernprobleem van de Pro Tour blijft dat de relevante actoren rollebollend over het tapijt liggen te vechten. Zoiets kan elke sport missen als kiespijn. Dit project is gepolariseerd, heeft de scherpe kanten die er al waren helemaal blootgelegd. Het heeft de teams gemobiliseerd om zich te verzamelen en scherp te staan, het heeft de grote rondes aangezet om zich te organiseren. Als potentiële sponsors niets anders lezen dan ‘Pro Tour valt uiteen’, ‘Aparte kalender voor grote drie’, dan komt dat enorm amateuristisch over in sectoren waar het management zeer gesofisticeerd is.”

Is voorzitter Pat McQuaid voldoende een compromisfiguur om te brokken te lijmen ? “Pat McQuaid is zachter en meer aanspreekbaar dan Hein Verbruggen, maar ik denk dat hij nood heeft aan een professionele pendeldiplomaat die voor beide partijen aanvaardbaar is”, zegt Wim Lagae. “Een loodgieter á laJean-Luc Dehaene, die weggaat van de confrontatiepolitiek en een biechtstoelprocedure kan opstarten. Er moet rustig terrein afgetast worden door iemand die geen betrokken partij is, die een beetje buiten het wielrennen staat. Een crisismanager met wielerguts, zeg maar. Dat is echt nodig, want de impasse en de verdere verrotting dreigen. Van rondetafelgesprekken en vlammende communiqués over en weer wordt echt niemand beter, en zeker de wielersport niet.”

LOES GEUENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content