In de jeugdrangen waren ze vaak de betere van Philippe Gilbert. Toch zou niemand van de drie de wereldtop bereiken. Aan de vooravond van Luik-Bastenaken-Luik, herinneringen aan de tijd van toen met Kevin Van Impe, Kevin De Weert en Wim De Vocht.

Kevin Van Impe, neef van de laatste Belgische Tourwinnaar, wil een misverstand over Philippe Gilbert de wereld uit helpen. “Niet Dirk De Wolf was zijn ontdekker, maar wel mijn vader”, zegt de ex-renner uit Erpe-Mere, die begin vorig jaar nog voor Vacansoleil-DCM koerste. Het was Frank Van Impe die er Gilbert in zijn jeugd toe aanzette om in Vlaanderen te komen koersen. Een stap die heel belangrijk was voor zijn latere carrière, zo zou de Waalse wereldkampioen zelf te kennen geven.

Eind jaren negentig raasde Kevin Van Impe als een wervelwind over het Belgische jongerenpeloton. “42 overwinningen als tweedejaarsnieuweling”, weet hij nog uit het hoofd. “Ik won toen bijna al mijn koersen.” Dat waren niet de rondjes rond de kerktoren, want vader Frank verplichtte tiener Kevin om de lastige confrontaties op te zoeken. “Ik reed zelden of nooit op vlakke omlopen, maar pikte er altijd de wedstrijden uit waar geklommen moest worden.”

Het was tijdens een van die klimkoersen in de Ardennen dat Frank Van Impe en Christian Gilbert, de oudere broer van, aan de praat raakten. “Christian wenste dat zijn broer aan interclubs zou deelnemen”, schetst Kevin de context. “Er waren echter niet voldoende kandidaten bij Philippes club, die in die tijd gesponsord werd door het fietsenmerk Pinarello. Zo kwam het dat ik als gastrenner voor zijn club in de Ardennen ging koersen.”

Maar ook omgekeerd zakte de jonge Philippe Gilbert naar Vlaanderen af om de strijd met de betere jeugdrenners aan te gaan. In eigen streek stelde de tegenstand te weinig voor. Toen Frank Van Impe voor 1999 een club aan het uitbouwen was rond zijn zoon Kevin, haalde hij ook de één jaar jongere Philippe Gilbert aan boord. De tandem van Woonbemiddeling – Van Eyck, zoals de club heette, zou paniek zaaien in het juniorenpeloton. “Veel jongens bleven weg waar Philippe en ik aan de start kwamen”, herinnert Kevin Van Impe zich.

Niet rekenen

De dag van een juniorenkoers trok Phi-lippe naar de Van Impes, waar hij ’s ochtends op de sofa de benen nog wat rust gunde, met Kevin mee aan tafel aanschoof en vervolgens samen met hem op de fiets ging warmdraaien. Tijdens de wedstrijd veranderden de twee ploegmaats echter in tegenstanders. “Als wij ergens aan een koers deelnamen,” vertelt Van Impe, “reden we allebei om te winnen. Als ik in de aanval was, stopte Philippe in de achtervolging niet af. En omgekeerd deed ik dat ook niet. Bij de jeugd moet je niet koersen zoals bij de profs, want anders is het plezier eraf.”

Bladerend in zijn geheugen doet Van Impe het verhaal van een juniorenwedstrijd in Sint-Lievens-Houtem. “Van in de tweede ronde waren Philippe en ik ontsnapt. Dat was niet ongewoon in die tijd. En wie ons het langst kon volgen, werd derde. De koers draaide uit op een sprint tussen ons beiden. Ik heb Philippe toen verslagen, met misschien tien centimeter. Maar andere keren won hij dan weer. Zoals hier eens in Erpe-Mere, waar ik voor eigen volk door hem geklopt werd. Maar we konden allebei goed omgaan met ons verlies: als we maar goed gereden hadden. Koersen was toen nog plezierig.”

Bovendien was Gilbert een jongen die beter wilde worden, met een langetermijnperspectief. In 2000 ruilde hij Woonbemiddeling – Van Eyck voor Go Pass – ABX, de toenmalige ploeg van Dirk De Wolf. “Van Dirk werd gezegd dat hij sommige renners bij de jeugd te veel liet koersen”, zegt Van Impe. “Jongens die een druk programma eigenlijk nog niet aankonden. Het was dus maar de vraag of Philippe de juiste beslissing had genomen om bij ons weg te gaan. Maar al vlug bleek dat hij een renner was die van die vele arbeid juist beter werd. Bij Go Pass ging het er ook professioneler aan toe dan in onze ploeg. Zij trokken bijvoorbeeld al geregeld op trainingsstage naar het buitenland. Onder leiding van Dirk De Wolf zag je Philippe fel verbeteren.”

Tijdens het seizoen 2000, toen hij als tweedejaarsjunior voor het eerst geselecteerd werd voor het WK, kreeg Gilbert stevige tegenstand van Wim De Vocht en Kevin De Weert, twee sterke Antwerpenaars die de kleuren van de Kortrijkse Groeninge Spurters verdedigden. “In die periode vormden wij de Grote Drie”, vertelt De Vocht. “De rest volgde bij wijze van spreken op een halve straat achterstand. Philippe was altijd een serieuze concurrent. In het klimwerk waren hij en De Weert aan elkaar gewaagd. Ik moest het meer hebben van mijn snelheid en explosiviteit. Als het iets vlakker was, was ik net dat tikkeltje beter dan Philippe. Vaak was ons plan dat De Weert wegreed op het lastigste stuk en ik daarna in m’n eentje naar hem toe reed.”

De Weert komt graag terug op die succesperiode. “Het was vaak iedereen tegen onze ploeg. We waren met zijn drieën die elkaar waard waren. De ene week won de een, de andere week de ander. Philippe koerste toen al zoals hij dat later ook bij de profs zou doen: niet rekenen, maar aanvallen. Hij ging ook nooit de sterke tegenstand uit de weg, zoals sommige jongens deden. Integendeel, hij zocht het duel op om sterker te worden.”

Door de muur gaan

Een jaar later, in 2001 bij de beloften, werd het veld breder. “Hoe hoger je komt in het wielrennen, hoe groter het aantal leeftijdsgroepen binnen je categorie en hoe internationaler de tegenstand”, legt De Weert uit. “Philippe behoorde in iedere jeugdcategorie tot de beteren, ook internationaal. Alles wees er dus op dat hij goed bezig was om het ook te maken bij de elite. Het blijft natuurlijk altijd moeilijk om te voorspellen of iemand de lijn zal kunnen doortrekken tot op het hoogste niveau. Bij de elite zijn er alleen maar renners met talent. Maar het is zeker niet zo dat Philippe uit het niets kwam. Je kan dan ook moeilijk verrast zijn over de hoge vlucht die zijn carrière heeft genomen.”

In september 2002, enkele maanden nadat hij tegen het sterke continentale team van Rabobank en de Italiaanse selectie op spectaculaire wijze de Triptique ardennais had gewonnen, maakte Gilbert zijn debuut bij de elite als stagiair bij La Française des Jeux. Hij was toen twintig, net als Kevin De Weert, die gelijktijdig overstapte naar de elite en zijn carrière bij Rabobank begon. Maar terwijl Gilbert zich al vlug in de kijker reed in onder andere Parijs-Brussel en de GP van Wallonië, leek De Weert in zijn eerste profjaren weg te deemsteren. “Vooral in die eerste seizoenen had de pers de gewoonte om onze prestaties aan elkaar af te meten”, weet de Duffelaar nog. “Dat doe je als beginnend prof zelf ook: je vergelijkt je eigen prestaties met die van je leeftijdsgenoten. Ik heb het daar een paar jaar moeilijk mee gehad. Maar het is niet omdat je bij de jeugd domineert, dat je dat ook bij de profs doet.”

Kevin Van Impe kan dat beamen. “Ik durf te zeggen dat ik als junior meer talent had dan Philippe”, beweert de Oost-Vlaming. “Ik had misschien beter wat minder talent gehad. Maar je kon toen al zien dat Philippe ook veel in huis had en bovendien meer karakter toonde. Hij kon in een wedstrijd tot tien keer toe lossen en telkens weer terugkeren. Soms zat ik me af te vragen hoe hij dat allemaal voor elkaar kreeg. Hij kon echt door de muur gaan.”

Leven na de sport

Van Impe zegt vandaag dat hij het gehad heeft met het fietsen. In maart vorig jaar, aan het begin van zijn elfde seizoen bij de elite, zette hij op zijn dertigste abrupt een punt achter zijn rennersloopbaan. “Het voortdurend weg zijn van huis begon te wegen”, verklaart hij. “Sally en ik hadden al eens een kindje verloren. Nu we opnieuw een zoontje hadden, wilde ik absoluut bij het gezin zijn.”

Terugblikkend op zijn carrière zegt Van Impe: “Zolang Serge Baguet en Peter Van Petegem nog koersten, liep het super. Elke dag om tien uur vertrokken wij voor een training van vijf of zes uur. Toen zij gestopt waren (eind 2007, nvdr), begon het bergaf te gaan met mij. Ik had het er lastig mee om in mijn eentje te trainen. Als je elke dag twintig minuten minder traint, wreekt zich dat. Ik weet dat Philippe bij de jeugd al meer karakter had om te trainen dan ik.”

Sinds hij gestopt is, raakte Van Impe geen fiets meer aan. “Ik sleutel er liever aan dan dat ik er nog op zit”, zegt hij lachend. “Ik ben tegenwoordig zelfstandig fietsenhersteller in bijberoep. Ik ga ook drie dagen per week in een frituur werken. Ik verdien minder dan vroeger, maar heb tenminste die stress niet meer.”

Ook Wim De Vocht reed vorig jaar, in het shirt van Accent.jobs – Willems Veranda’s, zijn laatste wedstrijdkilometers bij de elite en raakte sindsdien geen fiets meer aan. Als junior behaalde De Vocht in 2000 de Belgische titel in Riemst, waar Gilbert op de vierde plaats strandde. Bij de beloften schreef hij in 2003 de Ronde van Vlaanderen op zijn naam. “Het jaar daarvoor was ik in de spurt al als tweede geëindigd in de Ronde achter Nick Nuyens, twee jaar ouder en toentertijd mijn ploegmaat. In de kopgroep van vier renners zat ook Gilbert (die vierde werd, nvdr). Als tweedejaarsbelofte deden Phi- lippe en ik al mee voor de overwinning in een wereldbekerwedstrijd. De overstap naar de beloften hadden we dus heel goed verteerd. In totaal won ik bij de jeugd naar schatting een tachtigtal wedstrijden.”

Bij de elite echter zou De Vocht in negen seizoenen geen enkele wedstrijd winnen. “De kaarten zijn toen opnieuw geschud en de waardeverhoudingen veranderden. Philippe ging op zijn elan door, bij mij liep het mis. De Weert en ik zijn niet geworden wat iedereen van ons verwacht had. Al is Kevin natuurlijk nog een pak beter dan ik ooit ben geweest. Hij reed tenslotte toch bijna in de eerste tien in de Tour. Maar je kan zeggen dat Philippe is doorgegroeid tot een topper, Kevin is blijven hangen en ik heb achteruitgeboerd.”

De Vocht haalt een mix van factoren als verklaring aan. “De een moet bij de jeugd karakter kweken, maar bij mij ging het allemaal vanzelf. Ik heb pas bij de elite geleerd hoe ik fatsoenlijk moest trainen. Ook ik heb er enkele jaren echt als een pater voor geleefd, maar blijkbaar was de top voor mij niet weggelegd. In mijn eerste jaren bij Lotto haalde ik wel veel voldoening uit mijn werk voor Peter Van Petegem en Leif Hoste in de klassiekers. Ik was in een knechtenrol terechtgekomen en voelde me daar goed bij, ook al omdat ik dan geen stress had dat ik moest winnen. Belandde ik toch in een kansrijke positie, dan kreeg ik al maagkrampen van het idee alleen al. Maar in 2007 stelde men vast dat ik vernauwde liesslagaders had, waardoor ik niet meer het bloeddebiet in mijn benen heb dat ik zou moeten hebben. Ik kon me laten opereren. Maar toen de chirurg verklaarde dat hij zo’n operatie zijn eigen zoon zou afraden, koos ik er bewust voor om geen ingreep te laten uitvoeren. Kwam daarbij dat ik een aantal zware valpartijen had meegemaakt, waardoor ik op mijn fiets op den duur gewoon bang was.”

Sinds september werkt De Vocht op het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol. “Ik passeerde er vaak met de fiets en had er altijd veel interesse voor. Ik prijs me gelukkig dat ik mijn bachelordiploma meet- en regeltechniek achter de hand hield, want anders had ik geen uitweg meer. Nu ga ik met plezier werken. Er is een leven na de sport en daar ben ik ten volle van aan het genieten.”

Niet afgunstig

Kevin De Weert ten slotte draait in 2013 wél nog mee in het peloton, bij Omega Pharma – Quick-Step. In de Vuelta vorige herfst streed hij nog mee om een prestigieuze ritzege op de Bola del Mundo. Maar ook zijn zegeteller staat bij de elite nog altijd op nul. Om een wedstrijd af te werken, ontbreekt hem de explosiviteit. “Ik ben nooit snel geweest”, trapt De Weert een open deur in. “Terwijl Philippe al van bij de jeugd altijd een sprint in huis had. Al is zijn explosiviteit bergop pas bij de elite zijn handelsmerk geworden.”

Bij De Weert hoor je helemaal geen verbittering in zijn stem. “Ik heb mijn plaats in het peloton en mijn rol in de ploeg gevonden”, vertelt hij. “Ik heb mezelf ontwikkeld in datgene waar ik goed in ben. Ook dit jaar zal ik veel op kop rijden in dienst van de ploeg, zeker nu Mark Cavendish erbij gekomen is. Daar voel ik me goed bij en ook bij Omega Pharma – Quick-Step wordt mijn werk naar waarde geschat. Ik ben ook niet afgunstig. Integendeel. Hoewel we concurrenten waren, heb ik met Philippe altijd een goeie verstandhouding gehad. Dat was zo van bij het begin, toen we samen geselecteerd waren voor de nationale ploeg. Hij is dezelfde persoon gebleven die ik al ken van bij de jeugd.”

DOOR BENEDICT VANCLOOSTER

“Hij is dezelfde persoon gebleven die ik al ken van bij de jeugd.” Kevin De Weert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content