Komende zondag rust in Luik-Bastenaken-Luik de hoop van België op de jonge schouders van Philippe Gilbert. Ex-winnaar Dirk Dewolf laat zijn licht schijnen over zijn pupil : ‘Zijn team schiet organisatorisch te kort.’

‘Weet je waarom Roodkapje niet deelneemt aan de Ronde van Frankrijk ?’ kwam de buurman mij in de tachtiger jaren telkens vragen. ‘Omdat Dirk Dewolf meedoet !’ gooide hij er met een zelfgenoegzame bulderlach achteraan. Had ze een fiets gehad en toch deelgenomen aan de Tour, dan was er voor Roodkapje weinig reden om schrik te hebben. Dewolf toonde zijn tanden zelden in juli. Dat had hij dan al een heel voorjaar gedaan. Zoals in die Luik-Bastenaken-Luik van 1992. Toen verslond hij de tegenstand met huid en haar. Huilend in sneeuw en wind.

Was dat de beste dag uit je carrière ?

Dirk Dewolf : “Helemaal niet. Ik was zeer goed op die aprildag in Luik, maar ik heb betere momenten gekend. In Tirreno-Adriatico heb ik ooit eens rondgereden zonder te moeten trappen. Op het WK in Chambéry in 1989 was ik super. Als ik daar niet val, ben ik misschien wereldkampioen. Ik had naar Eddy Merckx moeten luisteren. Hij adviseerde me om niet met lichte tubes van start te gaan. Ik deed het toch. Een jaar later in Utsunomya, toen Rudy Dhaenens won en ik tweede werd, was ik ook beter dan in 1992 in Luik. En in datzelfde jaar won ik in Oviedo een lastige rit in de Ronde van Asturië. Ik klopte toen onder meer Miguel Indurain, Ruiz Cabestany en Peter Winnen.

“Ik had een hele dag op kop gereden voor Raul Alcala en Erik Breukink, mijn toenmalige kopmannen bij PDM. Op de voorlaatste klim mende ik nog altijd en zat ik te hopen dat er iemand zou demarreren. Dan was ik ervan af. Maar mijn tempo lag zo hoog dat niemand kon, vertelden ze me achteraf. Op de laatste col van tien kilometer kwam er dan toch een demarrage op twee kilometer van de top en zakte ik er wat door. Jan Gisberts, onze ploegleider, kwam naast me rijden en reikte me een bidon en een reservebandje aan. ‘Hou ze maar. Wolfke wint hier nog de rit’, riep ik hem toe. In de afdaling kwam ik opnieuw aansluiten en zei ik tegen Breukink : ‘Ik heb hier nog niemand gezien die meer dan veertig kilogram weegt. Ik klop ze allemaal in de spurt.’ ( lacht) Toen Erik na de aankomst Marc Sergeant en Eddy Planckaert inlichtte over mijn prestatie, dachten ze dat hij met hun kloten aan het rammelen was.”

Kan je je de details van die Luik-Bastenaken-Luik ook nog zo helder voor de geest halen ?

“Ik wist dat ik dicht zou zijn. Toen ik opstond, was het aan het sneeuwen. Mijn kansen stegen. Ik reed toen bij Gatorade. Gianni Bugno, Laurent Fignon, Rudy Verdonck en Ivan Gotti waren onder meer mijn ploegmaats. Toen ik in de bus naar het koppeke van Ivanneke keek, wist ik al dat de Italianen gedemoraliseerd aan de start stonden en ging ik er nog meer in geloven. Tot aan de Côte de la Vecquée heeft het gesneeuwd en geregend. Bijna 220 kilometer lang. Aan de voet van de Côte de Wanne zette mijn laatste ploegmaat zich opzij. Dat was Bugno. Ik stond er nog bijna 100 kilometer alleen voor. Maar dat is geen probleem in Luik. Het is de eerlijkste van alle klassiekers. Daar kan je in je eentje een ploeg afmaken die drie vertegenwoordigers in de kopgroep heeft. En pech is niet noodzakelijk dodelijk. Je kan altijd nog eens terugkomen. Op voorwaarde dat je sterk genoeg bent uiteraard. Tactiek speelt geen grote rol, organiseren is moeilijk. Op de Vecquée zei Rooks : ‘Ze zijn daar !’ Ze waren daar inderdaad. Op 300 meter. Op de Vecquée is dat al snel een minuut. Ze kwamen dus niet. Op La Redoute reden Steven Rooks en ik onze laatste medevluchter, Claudio Chiapucci, uit de wielen. Op de Côte de Sprimont kwamen Jean-François Bernard en DavideCassani nog opdagen. Normaal vliegen zulke renners vroege vluchters voorbij, maar ik voelde onmiddellijk dat ook zij halfdood waren. Ik ben er dan maar van weg gefietst.”

Hoeveel woog je toen ?

“78 à 79 kilogram. Zoals altijd. Ik was niet te vergelijken met de lichtgewichten van nu in dit soort klassiekers. Het karakter van Luik-Bastenaken-Luik is ook wel veranderd door de aanwezigheid van de Côte de Saint-Nicolas diep in de finale. Nu wachten de meesten heel lang. In mijn tijd kon je in de laatste twintig kilometer nog weinig forceren. Nu mag je met vijftig man op de Saint-Nicolas afstormen. Als je daar met dertig per uur omhoog rijdt, rij je ervan weg.”

Zie je momenteel Belgen in staat om daar zo snel naar boven te rijden en Luik-Bastenaken-Luik te winnen ?

Axel Merckx zal niet op kunnen tegen de mannen die uit het Baskenland komen. Het is van Parijs-Nice geleden dat we iets van hem gehoord hebben. Hij is ziek geweest en zal die achterstand niet kunnen goedmaken. Leukie ( Bjorn Leukemans, nvdr) is nog niet klaar voor die afstand. Als er echt gekoerst wordt, gaat de slagboom voor hem onherroepelijk naar beneden. En ook Philippe Gilbert moet nog een paar jaar geduld hebben. Over twee jaar kan hij van Milaan-Sanremo tot eind april elke klassieker winnen. Ik ken hem door en door. Philippe maakt zich veel te nerveus omdat hij in die grote wedstrijden nog niet met de besten meestrijdt. Hij is nog maar 23 jaar. Ik zag hem voor de start van de E3-Prijs in Harelbeke. Hij was zo ziek als een hond. Dan moet hij durven beslissen om niet te starten. Ook al ziet de ploeg daardoor wat startgeld door de neus geboord. Dan moet je gewoon ‘neen’ zeggen.”

Is dat geen gebrek aan zelfverzekerdheid ? De angst om kilometers te weinig te hebben voor de Ronde van Vlaanderen ?

Voilà. Dat is het. Maar als je ziek bent, gaat het niet. Terwijl de Driedaagse van De Panne gereden werd, was hij in groep het parcours van de Ronde aan het verkennen in de gietende regen. Hij stond om de zeven kilometer stil. Dat moet hij niet doen. Hij moet die verkenning alleen doen. Met een wagen van de ploeg achter zich. Zijn team schiet op dat vlak organisatorisch tekort.”

Waarom krijgen we hem dan niet in een Belgische ploeg ?

“Omdat ze hem in Frankrijk een heel goed contract geven, zeker ? En omdat hij daar mag doen wat hij wil en zonder concurrentie kopman is.”

Zou hij wel anders kunnen leven ? Wil hij zich wegcijferen ?

“Als hij naar Davitamon komt, is hij ook kopman, hé. Als Gilbert samen met Peter Van Petegem in de kopgroep van de Ronde van Vlaanderen raakt, is hij toch ook kopman. Als Hoste demarreert met Boonen mag hij gerust meespringen. Dan ben je toch kopman. Of niet ? En je moet niet meerijden omdat Van Petegem in het achtervolgende groepje zit. Dan word je superkopman ! ( knipoogt) Hij moet eens nadenken. Als hij bij Davitamon rijdt, komt hij Van Petegem maar in twee koersen tegen. Voor de rest kan hij doen wat hij wil.”

Maar hij heeft wel bijgetekend bij Française des Jeux.

“Ik weet het. Ze hadden bij ons sneller moeten beslissen. Over twee jaar kan het nog. Dan heb je hem op zijn volle rendement, maar dan zal hij uiteraard niet goedkoop zijn. Maar dat was en is hij nu ook niet. Ik ben vroeger ooit met Christophe Sercu en Walter Planckaert naar Remouchamps gereden om te onderhandelen. Ze twijfelden. Française des Jeux heeft hem dan genomen. Greg Van Avermaet is van hetzelfde kaliber. We zullen moeten opletten dat we die ook niet kwijtraken.”

Er zijn ook mensen, Patrick Lefevere onder meer, die schrik hadden om Philippe Gilbert aan te werven omdat hij bij de beloften eens positief geplast heeft.

“Dat is een jammerlijk voorval geweest. Want hij heeft astma en had daarvoor een puffertje. In de ronde van de Loir-et-Cher moest hij naar de controle en achteraf komt er een brief dat hij positief is. Ik reed naar Luik om te vragen wat er aan de hand was. Hij haalt het bewuste puffertje uit een lade en dat staat inderdaad op de lijst van de verboden producten. Hij haalt plots ook een brief van zijn dokter boven. Uiteraard veel te laat. Hij was die brief gewoon vergeten mee te nemen. Een jeugdzonde. We hebben dat toen kunnen rechttrekken bij de UCI. Het is wel jammer dat je daardoor een stempel krijgt.”

Hij had vorig jaar Parijs-Tours moeten winnen. Heeft hij daar ook een jeugdfout gemaakt door te laat met Stijn Devolder te willen praten ?

“Natuurlijk. Zo ken ik Philippe. Zo profijtig mogelijk die koers willen winnen. Hij zou het na de aankomst wel regelen. Maar zo werkt het bij de profs niet. Als jij voor mij een werk doet en ik wil je pas achteraf zeggen wat je ervoor zal krijgen, doe je het waarschijnlijk toch ook niet. Pas op, dat is geen koers kopen of verkopen. Dat is een professioneel akkoord maken. En dat is investeren. Philippe zou die investering bij zijn contractbesprekingen al dubbel en dik terugverdiend hebben. In plaats van voor 450.000 euro had hij dan allicht voor 600.000 euro kunnen tekenen. Mits een goeie afspraak waren ze in Parijs-Tours gewoon eerste en tweede geweest. En de winnaar moest maar betalen. Ze hadden verdorie nog net een week bij elkaar geslapen in Madrid. Dat komen ze niet meer tegen. Geen een van de twee.”

Hoeveel zou jij waard zijn, mocht je nu koersen ?

“Tussen de 600.000 en de 700.000 euro. Makkelijk. Publicitair gezien zou ik dat zeker waard geweest zijn. Ik zou trouwens een betere renner geweest zijn dan ik was. Ik zou beter hebben kunnen plannen. Wij reden altijd en overal. Aan het einde van het jaar had ik bijna 130 koersdagen. En ik reed veel in de aanval, hé. Nu zou ik heel het jaar door op tv te zien zijn. ( lacht) Marc Coucke, de grote baas van Omega Pharma, zou zich nogal verkneukeld hebben. Ik rij nu veel met vips voor Davitamon-Lotto en heb Coucke vaak in de auto. De waarde van een renner is tegenwoordig recht evenredig met het aantal kilometers dat hij op kop rijdt.”

Jullie volgen alle klassiekers met die vips ? Is er dan ook contact met de volgwagen tijdens de wedstrijd ?

“Ja, we hebben apparatuur om met iedereen te praten. Vooraan en achteraan is er tv in de wagen. We missen weinig. Wij staan onderweg ook met bidons en wielen. In Parijs-Roubaix hebben we ze op twaalf plaatsen gezien.”

En probeert Coucke soms in te grijpen vanuit de wagen ?

“Het gebeurt wel eens dat hij contact opneemt tijdens de wedstrijd. Maar hij gebruikt dan niet de apparatuur in de wagen, maar zijn eigen gsm. ( grijnst) Hij zit er als sponsor heel dicht op. Dat mag ik zeggen, hé ? Jullie hebben dat ook al wel vastgesteld.”

En kent hij iets van de koers ?

“( luide lach) Da’s een moeilijke vraag. Voor mij is hij een enorme zakenman. Hij kent er wel ietske van, ja. Ik vind dat zijn kritiek via de media op Van Petegem niet echt nodig was. Dat kan je beter persoonlijk doen. Maar het is vooral een heel joviale, vrolijke kerel. Die vips zijn tijdens zo’n koers precies op schoolreis. Er wordt veel gelachen. En ook veel gezaagd als we niemand mee hebben zoals de voorbije weken. In Parijs-Roubaix was Wim Opbrouck erbij. Hij was blij als een klein kind toen hij de overgebleven bidons mee naar huis mocht nemen. Ongelooflijk. De koers wordt in Vlaanderen heel intens beleefd.”

Doe je dat wel graag ?

“Het valt wel mee. Ik rijd liever met de mobilhome van de renners. Ik ben dit jaar naar Tirreno-Adriatico, de Classic Haribo, de Tour du Haut Var en de ronde van Mallorca geweest. Dat is minder intensief dan het vipgebeuren. Je gaat van de start naar de aankomst met de camper. Televisieke kijken, koffieke drinken en je hebt een heel goed contact met de renners. Ze zijn veel opener tegen de chauffeur dan tegen de ploegleiders. Dat is soms vreemd.”

Wil je niet zelf opnieuw ploegleider worden ?

“Die ambitie is er wel. Maar dan liefst een combinatie van jeugd en profs. Dat zou voor mij ideaal zijn. Ik blijf het jeugdwielrennen van dichtbij volgen. En geloof me, we staan er goed voor. Er is weer een zeer sterke lichting in aantocht. Terwijl de Italianen vroeger domineerden, maken wij nu overal de koers mee : Greg Van Avermaet, Gianni Meersman, Jurgen Roelandts, Pieter Jacobs … Dat zijn jongens die heel snel hun streng zullen trekken bij de profs. Dat zijn de Nuyenskens en de Gilberkes van hun generatie.”

Zit er ook een Tourrenner bij ? Daar snakken we met zijn allen naar.

“Pieter Jacobs. Hij moet ooit top tien, misschien wel top vijf kunnen rijden in de Ronde van Frankrijk. Maar daar moeten we nog vijf jaar op wachten.”

Dat zeiden jij en José De Cauwer ooit ook over Jurgen Van Goolen ?

“Dat kan nog altijd. Hij heeft nog zeven goede jaren te goed. Nu staat hij met pech langs de kant, maar ik heb vooral de indruk dat het tussen zijn oren zit. Hebben ze hem verwaarloosd bij zijn vorige ploegen ? Ik weet niet wat er juist scheelde. Maar ik geloof er nog altijd in. Vergeet niet dat hij en Kim Baetens veel betere jeugdrenners waren dan Tom Boonen. Ik heb het Boonen aan de vooravond van de Scheldeprijs nog gezegd. Ik wist dat hij veel kon, maar dit? Ik had verwacht dat hij op zijn 28ste zou kunnen wat hij nu doet. Hij was een hele goede jeugdrenner, maar lang niet de beste van zijn lichting. Nu is hij de beste van het internationale peloton in zijn klassiekers. Dat is een enorme evolutie op vier jaar tijd. We mogen geen appelen met peren vergelijken. Maar in de klassiekers is hij wel een stukje Merckx. Nu, had je me tien jaar geleden verteld dat Leif Hoste twee keer tweede zou worden in de Ronde van Vlaanderen en eens tweede in Parijs-Roubaix dan had ik gezegd : ‘ Karelke, gij zij niet goe zeker ?’ ( gaat onverstoord verder) Hoste was een goede tijdrijder bij de jeugd maar kon met moeite het peloton volgen in de zware wedstrijden waarin ik hem bezig zag. Hoed af voor wat hij nu doet.”

Wint Boonen ooit Luik-Bastenaken-Luik ?

“Tuurlijk. Als hij zich daarop toelegt, kan hij dat. Bij de beloften heb ik hem ook eens tweede zien worden. Ik zou hem aanraden om nog twee jaar te doen wat hij nu doet en daarna wat specifieker te werken met het oog op de Ardennenklassiekers. Hij zal wel sprintsnelheid inleveren. Dan moeten we ermee leren leven dat hij in de Tour geen ritten meer wint, maar vijfde of zesde wordt in de massaspurten. Dat is onvermijdelijk. Maar hij zal wel snel blijven in een klein groepje. Zeker als hij het type coureurs van de Amstel of Luik mee op pad krijgt. Zoals Johan Museeuw of Gianni Bugno destijds.”

Wie wint de grootmoeder der klassiekers dit jaar ?

Paolo Bettini, en Michael Boogerd zal wel weer goed zijn voor een tweede, derde of vierde plaats. ( grijnst)”

KARL VANNIEUWKERKE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content