RECUPERATIE KRIJGT NOG ALTIJD TE WEINIG AANDACHT, ZELFS IN DE TOPSPORT. PROF. DR. PHILIPPE ROSIER, DIE DE SPELERS EN STAF VAN CLUB BRUGGE BIJSTAAT, ONDERZOCHT HOE DAAR IETS AAN GEDAAN KAN WORDEN.

Philippe Rosier: “Tot tien à vijftien jaar geleden werd er vooral veel belang gehecht aan trainingsleer. Er werden trainingsschema’s opgesteld, die dan werden verbeterd, en daar werd ook almaar meer wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Tot er ontdekt werd dat de recuperatie die bij training hoort zeker even belangrijk is. Want als je trainingsprikkels geeft zonder aangepaste recuperatie erbij, dan zal de atleet heel snel overtraind raken. Daarom gebruik ik het woord ‘onderrecuperatie’ in plaats van ‘overtraining’. Het zijn twee synoniemen, maar het eerste legt de nadruk op recuperatie en het tweede op training. De oplossing voor overtraining is minder trainen. De oplossing voor onderrecuperatie is beter recupereren om op dezelfde manier te kunnen blijven trainen. Dus de uitdaging voor trainers, maar ook voor wetenschappers, is: hoe kunnen we die recuperatie zo adequaat mogelijk maken om dezelfde belasting te kunnen behouden?

“Ik bestudeerde tien topfitte Belgische topsporters in hun dagelijks leven, behandelde hen met fasciatherapie en keek wat daarvan de impact was op hun recuperatie. Fasciatherapie is een specialisatie binnen de kinesitherapie en behandelt de fascia of het bindweefsel manueel. Wetenschappelijk onderzoek is anoniem, dus ik mag geen namen noemen, maar het waren atleten van het hoogste niveau. Voor teamsporters was het criterium: deel uitmaken van de nationale ploeg. Voor de individuele sporters was dat: deelname aan het WK. Er zit bijvoorbeeld een wereldkampioen tussen en een olympische kampioen. Twee van de tien waren voetballers.

Wat voelt de sporter zelf?

“Recuperatie kun je vanuit verschillende standpunten benaderen. Enerzijds vanuit de fysieke wetenschappen, waar recuperatie bestudeerd wordt aan de hand van meetbare fysieke eigenschappen als bloedwaarden, snelheid en kracht. Anderzijds zie je dat recuperatie ook bestudeerd wordt in de wereld van de sportpsychologie en dat daar gekeken wordt naar mentale en emotionele aspecten. Bijvoorbeeld: wat doet onderrecuperatie met motivatie?

“In de wetenschappelijke literatuur over recuperatie die ik raadpleegde, selecteerde ik 17 indicatoren die representatief zijn voor al dan niet goed gerecupereerd zijn. Ik ben gaan kijken naar fysieke én mentale aspecten. Omdat mij de beleving van de patiënt interesseerde, en niet alleen wat meetbaar is, ben ik gaan kijken naar: wat heeft de sporter zelf te zeggen over de impact? Dat deed ik voor en na de behandeling aan de hand van vragenlijsten en interviews waarin ik de 17 indicatoren overliep. Ik vroeg hen hoe ze zich op dat moment voelden. Fysiek, mentaal, emotioneel. Hadden ze pijn? Waren ze stijf? Hoe zat het met hun concentratie? En met hun motivatie? Waren ze in sociale contacten snel geïrriteerd of niet? Ik vroeg hen dat aan te duiden op een waardeschaal en daar vroeg ik dan op door. Uit dat onderzoek zijn drie belangrijke dingen naar voren gekomen.

“Ten eerste: alle deelnemers aan het onderzoek vertoonden systematisch tekenen van onderrecuperatie – hoewel het dus ging om profsporters die in optima forma verkeerden en begeleid werden door een team van kinesitherapeuten, psychologen en osteopaten. Er is dus blijkbaar nood aan een specifiekere begeleiding van recuperatie. Wanneer je de sporters vraagt wat ze voor hun recuperatie doen, dan merk je dat dat relatief beperkt is. Dan zie je onder meer dat er nu een tendens is om gebruik te maken van koudetherapie, van ijsbaden en koudesauna’s, waarvan het effect fysiologisch is. Het effectief begeleiden van de recuperatie zou echter dagelijkse hygiëne moeten worden: iets dat je in je trainingsschema en je manier van leven inbouwt.

“Ten tweede: er is een duidelijk verband tussen de fysieke en de psychologische recuperatie. Wanneer de sporter zich fysiek niet goed voelt, dan heeft dat impact op het mentale. En bij topsporters die zeggen ‘vandaag is mijn probleem vooral mentaal’, merk je daarvan impact op het fysieke. Je stelt ook vast dat er in de begeleiding van de topsporter relatief weinig aandacht wordt besteed aan mentale recuperatie. Op de psycholoog wordt doorgaans maar in hoge nood een beroep gedaan, bijvoorbeeld in geval van een burn-out, en niet om de recuperatie te begeleiden. Niet wanneer de sporter zich niet goed voelt omdat hij pijn heeft of moe is nadat hij zeer diep is gegaan tijdens een inspanning, of omdat hij onder druk staat omdat hij in het team wil komen en er niet in staat. Dan moet zich dat blijkbaar maar vanzelf oplossen. Er is vooral aandacht voor het bevorderen van de fysieke recuperatie. Daarom pleit ik ervoor om een sporter op systematische wijze te gaan begeleiden voor mentale recuperatie.

Fysiek én mentaal effect

“Ten derde: fasciatherapie heeft een positieve impact op zowel fysieke als mentale aspecten. Op de vraag in welke zin die anders is dan bijvoorbeeld sportkinesitherapie, massage of sauna, antwoordden de sporters dat de behandeling preciezer is, doelgerichter naar de zones waar de spanning zit, en dat de effecten sneller bereikt worden en langer blijven duren in de tijd. Dat komt omdat een fasciatherapeut getraind is in het voelen van het specifieke spanningspatroon van het bindweefsel. Hij probeert bovendien de effecten te voelen die hij veroorzaakt in de patiënt en gaat vandaaruit zijn behandeling sturen. Je moet weten dat bindweefsel, dat in ons lichaam alles met elkaar verbindt, heel stressgevoelig is.

“Een ander verschil dat de sporters aanhaalden, was dat ze zich meer betrokken voelden bij de behandeling en dat de rust die ze ervoeren anders was dan die ze kenden. Bij relaxatie zie je doorgaans dat de aandacht vermindert, dat er soms zelfs in slaap gevallen wordt, maar na de fasciatherapie zeiden de sporters mij dat naarmate hun lichaam zich meer ontspande hun aandacht juist verscherpte! Dat ze de ontspanning in hun lichaam voelden opkomen en dat de rust vanbinnenuit kwam. De ontspanning was fysiek én mentaal. Vandaar de conclusie dat fasciatherapie een belangrijke rol kan spelen in het recuperatieproces.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Recuperatie zou tot de dagelijkse hygiëne van de topsporter moeten behoren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content