Franky Reijmen speelt met Pecotex-De Belleman Everbeur de bekerfinale. ‘En als we geen terugval kennen, waarom zouden we dan ook in de play-offs niet mikken op een finale ?’

“De dag van de wedstrijd loop ik nog altijd zenuwachtig rond. Dan begin ik bijvoorbeeld te zingen en dat is écht niet aangenaam voor de mensen in mijn omgeving.” Franky Reijmen (32) moet erom lachen. Nochtans maakte hij al heel wat mee in zijn volleybalcarrière. Jaren speelde hij aan de Belgische en Europese top met Noliko Maaseik en ook nu hij in het tussenseizoen zijn club verliet, overtreft hij met zijn nieuwe ploeg de stoutste verwachtingen.

Pecotex-De Belleman Everbeur kan zich als enige meten met het onaantastbaar gewaande duo Maaseik en Roeselare, en plaatste zich bovendien voor de finale van de Belgische beker. “Verrassend voor mij en voor de hele groep, denk ik”, zegt Reijmen. “In de voorbereiding lieten we best wel goede resultaten optekenen, maar we volleybalden toch maar tegen – tussen aanhalingstekens – kleinere ploegen. Bij het begin van de competitie zag je dat er nog twijfels de kop opstaken. Niet elke speler haalde zijn normale rendement. Tot we het Europese toernooi in eigen huis mochten afwerken. Vanaf dat moment begon alles pas goed te gaan en verrasten we onszelf elke week opnieuw.”

Een verklaring daarvoor heeft Reijmen niet meteen. “Misschien het feit dat er bij ons geen enkele ster op het veld staat. Niemand loopt rond met het idee dat alles rond hem draait, iedereen wil voor elkaar de kastanjes uit het vuur halen. Onze coach probeert dat ook zo te houden, hamert erop dat we elkaar nodig hebben. We beschikken over een sterk collectief, want bekijk de spelers van Maaseik, Roeselare en ook Menen, dan gaan die wellicht individueel hoger scoren.”

Everbeur legde zichzelf, in tegenstelling tot de voorbije jaren, geen enkele druk op. “De lat werd bij de start van het seizoen niet hoog gelegd. De topzes halen na de eerste fase, verder keken we niet. We zouden daarna wel zien waar we uitkomen. We leven van wedstrijd tot wedstrijd en dat helpt wel om de stress weg te houden.”

Europees presteerde het team van Vesco Ivanovic niet onaardig, maar de kers op de taart ontbrak. De uitschakeling door het Finse Rovaniemi in de achtste finales en als gevolg daarvan het mislopen van een treffen met Macerata en Wout Wijsmans, kwam hard aan. Toch zorgde het, ook tot de verbazing van Franky Reijmen, niet voor een mentaal dipje. “Ik was er ook een beetje bang voor, omdat we in Rovaniemi écht niet goed speelden. Maar de competitiewedstrijd die erop volgde, volleybalden we toch weer op niveau. Tja, en dan start de tweede ronde en begint alles weer opnieuw, hé.”

Volledig doorgespoeld lijkt de Finse kater niet voor Reijmen. Spontaan doet hij nog eens het relaas van de bewuste wedstrijd. “In eigen zaal gingen die Finnen er voluit voor, speelden alles of niks, ridder of mis, wat ze ook voor een stuk in Averbode overdeden met hun opslag. En het lukte allemaal. Doodjammer. Je zag hetzelfde in de kwartfinales tegen Macerata, waar ze de eerste twee sets pakten door enorm veel risico’s te nemen. In de terugwedstrijd, in Italië, bakten ze er helemaal niets van en kreeg je een uitslag die je – met alle respect – bij de vrouwen ziet als Tongeren het opneemt tegen de laatste in het klassement, maar niet in een Europese match bij de mannen.”

Als meest ervaren speler in de kern, beseft Reijmen dat hij zich niet mag beperken tot gewoon zijn wedstrijdje afhaspelen. “Met zoveel jaren ervaring bij Maaseik kan ik op mijn tweeëndertigste niet zeggen : ik hou mijn mond en speel alleen voor mezelf. Er zitten zoveel jonge gasten bij die geholpen móeten worden, die tactisch nog niet zo ver staan. Ik heb wel de indruk dat ze het appreciëren als ik hen raad geef : nu blok je de lijn dicht, nu de diagonaal, pas op met die speler want hij valt zo of zo aan.

Van zichzelf wil het niet gezegd hebben, maar door zijn sturende rol, heeft hij een aanzienlijk aandeel in het succes van Everbeur. ” Eric Van Drom regelt alles in het achterveld, ook Dieter Melis beschikt over heel wat ereklasse-ervaring. We zijn dus met verschillende jongens om die taak op ons te nemen.”

Everbeur stelde zich geen concrete doelen voorop, maar nu de bekerfinale bereikt werd en de ploeg zich ook al verzekerde van een plaats bij de top-3 kan het zich niet langer wegsteken, weet ook Reijmen. “Naar de bekerfinale gaan we ontegensprekelijk als underdog. We hebben niets te verliezen, want zo ver geraken, betekende al een serieuze stunt. Maar door de resultaten die we tot dusver behaalden, moeten we onze ambities voor de play-offs durven uitspreken. Als we geen terugval kennen, waarom zouden we dan niet mikken op een finale ? In de play-offs begin je opnieuw vanaf nul, maar zoals we na nieuwjaar presteren, jagen we de tegenstanders toch schrik aan.”

En niemand komt graag naar Averbode, wegens het fanatieke gedrag van de supporters, wordt gezegd. “Maar zeker niet té fanatiek. Het volleybal leeft hier. De mensen zijn hier tevreden als we ons voor honderd procent geven, winst of verlies doet er dan niet zoveel toe. Ik weet dat er veel spelers van andere ploegen, ook van Maaseik, tegen op zien om hier te komen spelen omdat de fans heel dicht op het veld zitten, omdat het hier een ware heksenketel is. Maar zelf kwam ik altijd graag naar Averbode.”

Komende van het grote Maaseik zit Franky Reijmen nu bij het kleine Everbeur. Toch wel een cultuurschok, niet ? “Maaseik behoort in Europa tot de absolute top qua organisatie, maar ik legde me van bij het begin op dat ik niet naar Averbode kwam om constant te vergelijken met Maaseik. Deze club beseft dat er nog veel moet gebeuren op structureel vlak. Dat vormt een eerste stap en het bestuur maakt daar ook effectief werk van.”

Zelf noemt hij zijn afscheid bij de landskampioen geen gedwongen vertrek. Het komt er wel op neer. “Ze zeiden me dat het uiteindelijk voor mij ook beter was om elke week te spelen in plaats van voornamelijk op de bank te zitten. Maaseik wou resoluut de kaart van de jeugd trekken. Ik geef toe dat ik er een paar dagen niet goed van geweest ben. Ik had het niet zien aankomen, omdat ik er al tien jaar zat en voelde dat het toch nog vrij goed ging. Ik had me het einde van mijn carrière voorgesteld als speler van Maaseik, op mijn vijfendertigste of zesendertigste afhankelijk van hoe lang ik het zou volhouden. Het was dus even slikken, maar ik begreep hun standpunt. Was het vorige zomer niet, dan was het een jaar later geweest wanneer mijn contract ten einde liep. Een speler alleen houden uit respect voor bewezen diensten, kan natuurlijk niet.”

Maaseik heeft hem niet laten vallen, zegt Reijmen. “Ze hadden kunnen zeggen : we hebben je niet meer nodig, trek je plan. In plaats daarvan hebben ze mee gezocht naar een nieuwe ploeg.” Want aan stoppen, had hij nog geen seconde gedacht. “Ik voelde mij nog te goed en volleybalde nog te graag om er al een punt achter te zetten. Vorig jaar speelde ik nog behoorlijk veel, maar ik startte heel weinig in de basiszes. Nu is het plezanter voor mij. Het betekende een echte verademing om elke week opnieuw te kunnen spelen. Je traint een hele week en krijgt in het weekend loon naar werken.”

Reijmen tekende bij Everbeur een contract voor twee seizoenen met een optie voor een derde. Over wat hij daarna gaat doen, heeft hij nog niet nagedacht. “Ik zou dat eigenlijk moeten doen, maar het liefst stel ik dat zo lang mogelijk uit. Gewoon omdat ik nog zo graag volleybal. Kan ik doorgaan tot mijn veertigste, dan doe ik dat ook. Maar eerlijk gezegd twijfel ik daar een klein beetje aan ( lacht).

door Roel Van den broeck

‘Kan ik doorgaan tot mijn veertigste, dan doe ik dat.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content