Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Olympisch en wereldkampioen, tweemaal Most Valuable Player van de competitie, twee NBA-titels, zes keer speler van de maand, Rookie van het jaar en ga zo nog maar een tijdje door. Shaquille O’Neal (29) mag nu al tot de beste centers uit de NBA-geschiedenis gerekend worden. Daarnaast maakt hij nog rapplaatjes en big budget films. Kortom, Shaq is everywhere !

en eerste scharnierpunt in zijn leven kondigde zich aan toen Dale Brown, toenmalig coach van Louisiana State University, hem ontdekte op de legerbasis in San Antonio. Brown deed O’Neal inzien welke mogelijkheden voor hem lagen in de basketwereld. Via een ommetje langs de Cole Senior High School, waar hij gemiddelden haalde van 32 punten, 22 rebounds en 8 blocks per wedstrijd, belandde O’Neal uiteindelijk bij LSU. Na zijn junior jaar verliet hij het College Basketbal om in 1992 tijdens de NBA-draft als first pick gekozen te worden door de Orlando Magic.

Van toen af nam de carrière van Shaquille O’Neal een enorme vaart. In zijn rookiejaar mocht hij meteen aantreden in het All Star Game – alleen ene Michael Jordan deed hem dat voor – en werd hij uitgeroepen tot Rookie van het jaar. In 1995 bereikte Orlando de NBA-finals waarin ze verloren van de ervaren Houston Rockets en zijn legendarische center Hakeem Olajuwon : een tweede cruciaal moment in de carrière van O’Neal.

Hij zag in dat basketbal ernst vereiste. “Elke avond de gentlemanbars bezoeken, hoorde er ineens niet meer bij,” is hij zelf de eerste om toe te geven. In 1996 verkaste O’Neal naar de LA Lakers. Voor de Lakers was hij de Messias waar ze op wachtten sinds de tijd van Magic Johnson en Kareem Abdul-Jabbar. Voor O’Neal de uitgelezen kans om zijn ontluikende zang- en acteercarrière een duwtje in de rug te geven. Op een paar jaar tijd produceerde hij vijf rapalbums – eenmaal platina en eenmaal goud – en vertolkte hij in drie films een hoofdrol (Blue Chips, Kazaam en Steel).

De basketballegende nam nog buitenaardsere proporties aan. In 1996 werd O’Neal al officieel in het galerijtje van de 50 beste NBA-spelers aller tijden geplaatst. Met de twee opeenvolgende titels (2000 en 2001) als kapitein van de LA Lakers maakte hij zich nu al onsterfelijk. In het seizoen 2000 kreeg hij alle drie de MVP-titels toebedeeld : van het All Star Game, van de competitie en van de play-offs. Een unicum in de NBA-geschiedenis en een bewijs dat nooit eerder in de basketsport één speler zo dominant kon zijn.

De levende legende zelf grijnst eens laconiek : “Hopelijk kan ik, wanneer ik min of meer legendarisch word, meer regisseerwerk gaan doen. Of wie weet ooit eens een vrijworp binnengooien ?!”

Want als hij al een zwak punt heeft, dan zijn het die vrijworpen wel. Net als die andere grootheid, Wilt Chamberlain, trouwens. Een carrièregemiddelde van 53 procent. De Hack-a-Shaq tactiek, waarbij de tegenpartij moedwillig fouten maakt op O’Neal om hem naar de vrijworplijn te krijgen, is daardoor zelfs tot een nieuwe nationale sport uitgegroeid. Maar zolang O’Neal de paint blijft domineren, kraait daar geen haan naar. Zijn contract bij de Lakers loopt nog tot 2006. Nog vier jaar monopolie onder de ring en dan mogen de andere ploegen ook eens meedoen om de knikkers…

door Matthias Stockmans,

“Als kind was onze zoon eigenlijk een softie.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content