Silvia Farina, het nummer 13 van de wereld, lijkt eindelijk klaar te zijn voor de echte top. Dat is niets te vroeg, want de Italiaanse tennisster, afkomstig uit Milaan, is al bijna dertig. Blessures aan de enkel sloegen haar vaak terug, te veel tijd bracht ze door bij dokters. Zes kostbare jaren van haar carrière gingen zo verloren. Maar nu, na een uitstekend seizoen, wil ze de wereld laten zien dat er in Italië nog iets anders bestaat dan voetbal.

Toen ze 19 was, blesseerde Silvia Farina zich aan de pols. Een jaar later begaf haar elleboog het. Op haar 23ste dwong een gescheurd enkelligament haar opnieuw te rusten. Een jaar latere speelde diezelfde enkel haar andermaal parten. En tijdens de Fed Cup was haar schouder aan de beurt. Farina was 25 en had al meer dokterskabinetten van de binnenkant gezien dan op het tenniscourt gestaan. Uiteindelijk kwam er aan de reeks tegenslagen een eind in Linz in 1999 met een letsel aan de ligamenten van de linkerknie. Haar leeftijd ? 27.

Voor mevrouw-een-blessure-per-jaar was de maat vol. Ondanks alle ellende verzamelde ze elk restje doorzettingsvermogen dat nog in haar lijf zat, en vocht terug. Het resulteerde in een prima seizoen met als resultaat een dertiende plaats op de wereldranglijst. November 2001 nam ze zelfs deel aan de Masters in München, wat nog maar één Italiaanse haar had voorgedaan : Raffaella Reggi in 1989, maar die is inmiddels gestopt.

“Ik ben trots en gelukkig met wat me overkomen is, omdat ik ervoor gevochten heb”, vertelt ze. “Het mooiste is dat ik een beroep uitoefen waar ik sinds ik negen was van droomde. In mijn schooltaken schreef ik altijd dat ik ooit in de belangrijkste stadions tegen de beste speelsters van de wereld wilde spelen.”

Dat Silvia Farina nu in de topvijftien staat, heeft ze niet te danken aan haar toernooizeges. Tot op vandaag staat er immers slechts één titel op haar erelijst : Straatsburg, waar ze in de finale de Duitse Anke Huber klopte. Een succes dat kwam als een bevrijding, want de zeven finales die ze daarvoor speelde, verloor ze allemaal. Ze kan ze zich stuk voor stuk nog helder voor de geest halen.

“De eerste verloren finale was in San Marino in 1991, maar die tel ik niet mee : Piccolini was toen veel sterker. De tweede, in Auckland in 1998, lag zwaarder op mijn maag. Ik verkwanselde twee matchballen tegen Monami. Vooral van de eerste heb ik spijt, omdat ik een forehand buiten sloeg. Mijn man stak zijn handen in de lucht, omdat hij dacht dat ik gewonnen had !”

Die man is Francesco Elia, haar trainer met wie ze op 22 september 1999 huwde. “Van mijn derde verloren finale, in Boedapest, ook in 1998, ben ik ook nog altijd niet bekomen, want op papier was ik de betere van Ruano-Pascual. De vierde, in Warschau tegen Martinez, was een makkie voor haar. Conchita speelde op dat moment nog het betere tennis. U wil zeker ook weten hoe die vijfde verliep ? Ik blesseerde me in de match tegen Pierce en gaf op. De zesde, in 1999, verloor ik van Nagyova. Dat was in Prostejov in een ontmoeting die zij volledig in handen had. Vorig jaar ten slotte miste ik op een haar na de kans om Henin te kloppen. Dat was in Gold Coast op het begin van het seizoen, maar Justine is heel, heel goed.”

H

oewel ze in Milaan geboren is, woont ze vandaag in Rome. In de Italiaanse hoofdstad geniet ze ten volle van haar recente successen, én van een blessurevrij lichaam. Nu nog de erkenning van de buitenwereld, van haar voetbalgekke landgenoten. En de concurrentie afhouden, want die is er hoe dan ook in Italië. Want door wie werd Farina enkele weken geleden op de Australian Open uitgeschakeld ? Door Adriana Serra Zanetti, één van de drie Italiaanse tennissters in de topvijftig.

Begiftigd met een compleet tennis maar zonder briljant te zijn, plaatst het Italiaanse nummer één zich tussen de andere meisjes met dezelfde tactiek : het bombarderen van de backhand van de tegenstander waardoor ruimte vrijkomt om uit te halen met de krachtige forehand. Als haar dat lukt, is ze een geduchte tegenstandster. Zolang lichamelijk onheil haar ambities niet komt dwarsbomen.

“Ik heb veel fouten gemaakt”, kijkt Silvia Farina nog eens achterom. “Toen ik op mijn achttiende de wijde wereld introk, had ik niemand rond mij die de juiste beslissingen nam. Als ik had kunnen genieten van de raad van een trainer zoals de Australiër Tony Roche, die het hoe en waarom van de dingen kan uitleggen en die helpt om de lacunes in je spel op te vullen, dan had ik niet zoveel kostbare jaren verloren.”

door Florient Etienne

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content